Onderricht 15 december 2020

Bron van het onderricht:
Laurence FREEMAN, Goed werk. Hoe meditatie je persoonlijk en professioneel leven verandert, Halewijn, Antwerpen, 2020

Onderricht op 15 december (vgl. o.c. blz. 65-71)

Wie mediteert of een andere ‘geestelijke oefening’ doet, wordt geconfronteerd met het afgeleid worden, met verstrooiing, met het ontnomen worden van de aandachtige controle. Het is onvermijdelijk, maar verre van rampzalig.
Integendeel.

Natuurlijk blijft mediteren een oefening in aandacht, om ‘met ons hart’ bij de Heer aanwezig te zijn en dienen we aan het afgeleid worden, aan verstrooid zijn een halt toe te roepen. Daarbij hebben we meer nood aan discipline dan aan techniek. Want onze ‘techniek’ is uiterst eenvoudig: neem tijd, ga rustig zitten, rechtop, alert, laat alle spanning uit je lichaam stromen, adem rustig en natuurlijk, sluit je ogen en zeg innerlijk je mantra. Ben je bewust van je afgeleid zijn, keer naar de aandacht voor je mantra en het zeggen van je mantra terug. Geen kwestie van sessies om een techniek aan te leren. Geen graden of gekleurde gordels (zoals bijv. bij judo) om aan te geven hoeveel en welke technieken je al volmaakt, perfect, onder de knie hebt (en zelfs in de oosterse martiale kunsten, zoals judo, staat techniek, wasa, niet op de hoogste trede, maar wel de ingesteldheid, de geest, sin).



We weten dat we uit onze fouten kunnen leren. Zo ook uit ons afgeleid en verstrooid zijn in onze meditatietijd.

Verstrooiing kan van buitenaf komen. Eigenlijk is dat de aanleiding van ons afgeleid worden, niet de reden. De reden is binnen in ons te vinden: onze geest die gewoon is van her naar der te huppelen en die meent dat er niets buiten ons te missen valt, die angstig alles wil zien en horen en weten om de situatie steeds onder controle te hebben of opdat er ons maar niets zou ontgaan dat van enig belang is voor ‘mij’. Voor deze geest is er enorm veel ‘verstrooiing’ in de wereld aanwezig.

Als we van onze verstrooiing bewust worden, dan brengt dit bewust worden ons zelfkennis bij, de zelfkennis die nodig is om onszelf te leren aanvaarden en te laten aanvaard worden. Zelfkennis, die dus nodig is om gelukkig te zijn en voor gezonde relaties, zeker ook voor leiderschap. Onze verstrooidheid leert ons immers onze ware natuur kennen, leert ons wat er in ons omgaat, wat ons spontaan bezig houdt in ‘onbewaakte’ momenten. De mantra kan wel gezien worden als de ‘bewaker’ van ons bewustzijn, maar het is op zich geen aandachtige bewaker. Gedachten glippen zo voorbij…

Als die gedachten dan in de ruimte van ons hart en onze geest zijn aangekomen, in de ruimte waar we aanwezig zijn bij de Aanwezige, én we worden ons van die gedachten bewust – we worden ons bewust van onze verstrooidheid – dan kunnen we meteen bewust worden van het feit dat ze daar niet thuishoren en niet het nagestreefde aandachtig aanwezig zijn dienen. Meteen kan ons hart weer op dat aanwezig zijn gericht worden. Dat kan beschouwd worden als een ontwaken uit een illusie. Een voorwaar zeer nuttige ervaring, want alle verstrooiende gedachten weven tenslotte een illusie. We weten dat dan ook…

Als bij het constateren van verstrooidheid een gevoel en/of besef van falen gewekt wordt, dan leert dat ons eenvoudig weg, dat we toch zo graag succes hebben, slagen. Onze verstand zegt wel dat we uit fouten kunnen leren, maar ons hart reageert anders. Deze reactie onder ogen zien is zeer leerzaam.

Trouw en discipline (hetgeen eigenlijk lering betekent), daar komt het op aan. Als we ons in de meditatie voortdurend verstrooid weten is er maar één oplossing, één goede reactie: blijven zitten en verder doen.

Het is totaal niet aan te raden om te spreken over het ‘resultaat’ van de meditatie, over het ‘gelukt’ zijn er van, over ‘succes’. Zoiets als ‘Ha, ik deed het, ik kan het!’ of ‘Verdomd, weeral te veel verstrooid.’ In meditatie worden we geen ‘meester’. We blijven trouwe leerlingen. We zoeken geen succes. We zoeken te volharden. Daarom is afgeleid worden geen falen en niet slagen is geen mislukking. In die zin leert meditatie ons omgaan met falen en mislukken, leert meditatie ons ophouden onszelf te beoordelen en te veroordelen en ons in schaamte te wentelen.

Ja, we leren uit onze ‘fouten’. Wie bewust wordt dat hij zich op de verkeerde weg bevindt, weet in ieder geval dan: ‘Niet op deze weg!’ We weten dat de weg van de mantra vlak naast ons is, dat we er altijd terug op kunnen verder

gaan. Als een experiment mislukt weet men dat men het anders moet proberen. In de mystiek en in de theologie spreekt men van de via negativa waar het over de kennis van God gaat.

Onze neiging om onszelf door ons falen negatief te beoordelen wijst ook op onze drang naar ‘perfectionisme’: we mogen geen fouten maken, we moeten alles onder controle hebben. Dat bouwt geen zelfvertrouwen op en leidt niet tot zelfaanvaarding. Perfectionisme breekt af, maakt ons zeer gevoelig voor het oordeel van anderen en daarom ook vatbaar voor toegeeflijkheid.

We zijn ook vlug geneigd wat geen succes kent of niet onmiddellijk resultaat oplevert als zinloos en tijdverlies te beschouwen. Maar in het spirituele leven boekt men vooruitgang door te volharden zonder zich aan resultaten vast te klampen. Techniek is op resultaten gericht. Discipline beoogt het toelaten van transformatie door de Geest die in ons is.

****

Voor wie wat muziek zoekt voor de eigenlijke meditatietijd:
Johann Sebastian Bach (1685-1750), Wachet auf, ruft uns die Stimme https://www.youtube.com/watch?v=cZOL57lspSU&ab_channel=ChoereAmDo mFD

Citaat na de meditatietijd:

Mensen blijken te houden van winnaars of van hen die ervan uitgaan dat ze winnaars zijn. Verliezers worden als verliezers opzijgezet. Maar er zijn vele manieren van winnen: een gevecht winnen, een oorlog winnen, winnen door doorslaande argumenten op tafel te leggen, een glimlach weten uit te lokken of zielen weten te winnen. Al deze vormen van succes samenbrengen onder de noemer van het koste wat het kost willen winnen, voert tot niets anders dan het ellendige gevoel te falen en zich waardeloos te voelen. Succes als levensfilosofie is onhoudbaar omdat het leven nu eenmaal geen aaneenschakeling is van perfect geluk en iedere mens faalt. Als ik Mandarijns wil spreken en weiger te leren uit de talrijke fouten die ik maak wanneer ik me wil uitdrukken, dan zal ik deze taal nooit leren. Je kan alleen leren als je het feit aanvaardt dat je onvermijdelijk faalt, maar dat je je niet zult wentelen in het verwerpen van jezelf of in schaamte. Je leert bij, integreert dat en maakt vooruitgang.

Priester Dirk