Tekst en Onderricht april 2021
Bron van het onderricht:
Laurence FREEMAN, Goed werk. Hoe meditatie je persoonlijk en professioneel leven verandert, Halewijn, Antwerpen, 2020
Onderricht op 6 april 2021 (vgl. o.c. blz. 102-106)
Waarom lezen over meditatie? Waarom boeken schrijven over meditatie? Waarom onderricht vóór een meditatiebeurt?
LF schrijft:
“Het enige doel van lezen over meditatie of erover praten, is om je te helpen bij de beoefening ervan, om je meditatie te verdiepen of om beter te verstaan waarmee je bezig bent.” We voegen daaraan toe:
om ook problemen bij meditatie beter te begrijpen.
En als er één probleem is waarmee we blijvend geconfronteerd worden dan is het wel verstrooiing of afgeleid worden.
Bedoeld wordt niet zozeer het afgeleid worden door uiterlijke zaken. Een benedictijnerabt vertrouwde me toe dat hij kon mediteren in een drukke stationshal. Het gaat over de vloed van innerlijke activiteiten die Freeman, net zoals Keating, labelt met één begrip: gedachten. Het werk van de meditatie is deze gedachten los te laten, opzij te zetten, ervan bevrijd te worden, hetgeen gebeurt als we slapen. Maar bij meditatie gaat het om een bevrijd worden en toch wakker en alert en bewust zijn. Mediteren is geen kwestie van, zoals bij de slaap of bij sommige narcotica – bewustzijn verdovende middelen – het zelfbewustzijn uit te schakelen, maar wel het zelfbewustzijn dat louter op het ego gericht is.
Dat is de bron van de meeste gedachten.
Om het eenvoudiger te zeggen:
we moeten dus leren ophouden met te denken over onszelf, aan onszelf.
Dus komen tot een bewustzijn waarin het ego geen inhoud vormt.
Dat is een goddelijk bewustzijn, waartoe we nooit helemaal in staat zijn.
François Varillon wees in zijn boek God is nederigheid op die onmogelijkheid en op het gegeven dat voor God dit niet onmogelijk is, dat zijn almacht erin gelegen is dit voor ons onmogelijke te realiseren, te zijn:
een totale zelfontlediging, waarin het ego geen inhoud van bewustzijn, van denken, voelen en spreken is.
Varillon stelt dat – als we ons ego niet kunnen uitschakelen – we er toch moeten voor zorgen dat het minder hatelijk en storend aanwezig is.
Dat is de menselijke eenvoud waartoe we wel degelijk in staat zijn. Freeman van zijn kant noteert dan dat we dit kunnen als we door ons mediteren het zelfbewuste ego laten transformeren. Von Dürckheim heeft het over het transparant worden van ons ego voor het goede, het werkelijke Zelf dat in ons is. Door dit transparant worden en die transformatie kunnen we echt goede en betere relaties met medemensen aanknopen. Die transformatie en dat transparant worden is zeker ook het werk van opvoeding en volwassen worden en mag als een kenmerk van volwassenheid beschouwd worden. Maar bij veel volwassenen ontbreekt dat kenmerk en wordt hun persoonlijkheid door dat ontbreken gekenmerkt, door egotisme, waarbij het ik een stoorzender is in hun perceptie van de werkelijkheid en van medemensen, in al wat ze zeggen, doen en zijn, zelfs in hun altruïstisch bezig zijn.
Dat egotisme kan zich uiten in uitspraken als
“Kijk eens naar wat ik kan, weet, doe, ken, presteer!”,
“Kijk eens naar wie ik ben!”, maar evenzeer in uitspraken als: “Ja, ik ben maar…!” “Ja, ik kan slechts…”.
Beide vormen van egotisme gaan vaak samen.
Meditatie is geen verdringen of bestraffen van het ego en zelfbewustzijn.
Het is een therapie tegen egotisme.
Keating heeft het over een ‘goddelijke therapie’.
En deze therapie is radicaal eenvoudig.
Ze bestaat in het aandachtig herhalen van de mantra en zo te komen tot het bewust worden van ons diepere zelf, van ons goed hart, ons echte Zelf, of gelovig uitgedrukt: bewust worden van de aanwezigheid van Christus in ons. Hier openbaart zich het fundamentele verschil tussen meditatie en mindfulness.
Mindfulness zorgt voor een beter functioneren en voor innerlijke rust
door het controleren van het zelfbewustzijn. Mindfulness maakt rustiger en aandachtiger maar maakt geen verbinding met een dieper bewustzijnsniveau. Die transformerende verbinding, dit ontwaken van een dieper bewustzijnsniveau is datgene waarover paus Franciscus het heeft als hij schrijft in De Vreugde van het Evangelie:
“Daarom hebben we een contemplatieve ingesteldheid nodig die ons iedere dag opnieuw in staat stelt te ontdekken dat we dragers zijn van een goed dat ons tot mens maakt, en ons in staat stelt een nieuw leven te leiden.
Het is het mooiste dat we aan anderen kunnen doorgeven.” De radicale eenvoud van de weg naar deze ingesteldheid wordt door het ego als beperkend ervaren en de aanwezigheid van het ego in de verstrooiing als een aanduiding van de inefficiëntie van de weg. Maar ook dit zijn “gedachten” van het zelfbewuste ego, dat niet wil dat het iedere dag als een beginner aan de start van de innerlijke reis moet staan, de reis naar huis, ‘the long walk to freedom…’.
https://www.youtube.com/watch?v=NeJ8OLYzE_g&ab_channel=EllijahDeLeon Ween niet. Zing een lied van vreugde.
We gaan naar huis, Africa.
Citaat:
Dit is een radicaal eenvoudige weg. Ik zeg niet dat het de enige weg is of de beste weg naar heelheid, of de kortste weg naar vrede, maar zover onze kennis over de geschiedenis teruggaat, weten we dat meditatie een beproefd en getoetst onderdeel is van de wijsheidstraditie. Deze eenvoudige discipline is tijdloos en universeel en we gaan er zelf op een unieke wijze deel van uitmaken. In onze verdeelde wereld van vandaag bezit meditatie de onschatbare kracht om mensen met verschillende achtergronden en temperamenten samen te brengen. Mensen zijn van nature gericht op gemeenschap en alles werkt beter in een groep, maar een gemeenschap wordt pas opgebouwd als mensen zichzelf kennen en een gemeenschappelijke ervaring en doel met elkaar delen. Meditatie kan op een krachtige manier die gemeenschappelijke ervaring zijn.