Onderricht 20 april 2016


Laurence FREEMAN, Goed werk. Hoe meditatie je persoonlijk en professioneel leven verandert, Halewijn, Antwerpen, 2020
 
Onderricht op 20 april 2021 (vgl. o.c. blz. 107-116)
 
In de bladzijden van ons leerboek van Laurence Freeman, waaruit we vandaag de inspiratie putten voor ons onderricht, wordt duidelijk gemaakt dat meditatie zorgt voor betere leiders.
Om het ietwat voor iedereen aanvaardbaarder te stellen: mediteren zorgt voor betere vormen van leiderschap.
Ik druk het nogmaals anders uit: wie eindverantwoordelijkheid op zich neemt,
- niet uit ambitie, maar omdat hij deze nu eenmaal ontvangen heeft - zal in het opnemen van die verantwoordelijkheid beter aarden als hij of zij regelmatig, zo niet dagelijks bidt.
Met dit bidden wordt het pure bidden bedoeld, het innerlijke werk van het richten van de aandacht.
Het doel van mediteren is natuurlijk niet een beter leider te worden, maar het is het bereiken van een ingesteldheid
met dewelke ieder werk dat je aanpakt tot een goed werk wordt,  ieder werk tot een gebed wordt,  of om in het met een zenboeddhistische gedachte uit te drukken, ieder werk een ‘do’, een ‘weg’ wordt waardoor we ons oefenen in bevrijd worden van ons ego of de bevrijding ervan uitleven. De reden waarom dat zo is, is te vinden  in hetgeen in ons vorig onderricht aan bod kwam.


Als we mediteren richten we onze aandacht niet meer op onszelf, leren we ophouden met te denken over onszelf en aan onszelf en komen we tot een bewustzijn waarin het ego geen inhoud meer vormt, of toch een steeds minder storende rol speelt. Als we dan met zo’n bewustzijn in de wereld staan, onze relaties beleven, ons verantwoordelijkheden opnemen en het werk doen dat ons gegeven is te doen, dan zal ook daar ons ego minder storend en hatelijk aanwezig zijn. En als men met zo’n bewustzijn leiderschap dient op te nemen,
dan kan dit leiderschap gekenmerkt worden door een aantal kwaliteiten waarvan Freeman er een fraai aantal opsomt en die allemaal het gevolg zijn van het ontbreken van egotisme. Zoals een persoonlijke nederigheid die te maken heeft met zelfkennis en het kunnen aanvaarden van fouten. Verder is er het vermogen tot heldere, juiste en vastbesloten besluitvorming, waarbij objectiviteit voorop staat, kennis van zaken aan bod komt en steeds het doel voor ogen gehouden wordt,  zijnde: het welzijn van anderen, de goede gang van zaken en het goed functioneren van de gemeenschap. Als nederigheid zich aansluit bij besluitvorming dan zal die te vinden zijn in feit dat men open staat voor raadgeving. Andere kwaliteiten van een leider met een contemplatieve ingesteldheid zijn het kunnen principieel vasthouden aan wat echt belangrijk en waardevol is, maar toch met een flexibiliteit  en een mededogen die wars zijn van fundamentalisme.
Nog drie andere gegevens sluiten bij die kenmerken en kwaliteiten aan.
Vooreerst het vermogen om zelf leiding te aanvaarden. Vervolgens een wijs omgaan met de tijd, eigenlijk is dat ervoor zorgen dat het ego geen beslag op tijd legt. En tenslotte: werk wordt niet gezien als dramatisch tegengesteld aan vrije tijd noch aan niets doen.
Het is van belang dat men altijd iets te doen heeft, dat men zich altijd wijdt aan ‘goed werk’.
Natuurlijk kan met ‘werk’ eigenlijk van alles bedoeld worden, en dat alles wordt ‘goed werk’ zolang dat werk niet het storende bezig zijn van het ego is.
Zo is meditatie ook ‘werk’.
Een ontspannende wandeling maken is dat ook.
Alles kan ‘goed werk’ worden, alles gebed, alles een weg naar zijn.
 
https://www.youtube.com/watch?v=9YzqwUXYjEI&ab_channel=baroqer2010
 
Citaat:
 
Benedictus ziet de menselijke persoon als een synthese van zowel het materiële, het psychologische en het transcendente of datgene wat alles integreert. Elk van deze domeinen heeft haar eigen noden. Maar ze van elkaar scheiden, brengt het hele menselijke systeem en ons omgaan met de omgeving waarin we wonen uit evenwicht. In de moderne tijd is het evenwicht tussen deze domeinen helemaal verloren gegaan. We besteden heel wat van onze tijd aan het beheersbaar maken van de schade die deze breuklijn heeft veroorzaakt. Werk verliest tegen deze achtergrond al snel zijn zinvolheid en wordt iets dwangmatigs, gericht op het ego, waardoor het werk minder goed wordt. Het duidelijkste symptoom hiervan is de onnodige stress waarmee we kampen en de ongekende angst die ons opzadelt met een gevoel afgesneden te zijn van een diepe en alomvattende heelheid waar we allen evenwicht en geluk kunnen uit putten. Lukt dit niet, dan is de zin van ons leven verduisterd. Succes in één domein, is mislukking in een ander. Om in zulke periodes ons evenwicht te behouden, hebben we nood aan praktische wijsheid en zelfdiscipline om de vereiste tijd en aandacht te geven aan de onderscheiden dimensies van het leven: aan het werk, aan datgene waar we mentaal mee bezig zijn en aan de niet te meten gaven van liefde en vreugde.