Onderricht op 5 oktober 2021
Bron van het onderricht:
David FRENETTE, The Path of Centering Prayer. Deepening Your Experience of God, Sounds True, Boulder, Colorado, 2017
Onderricht op 5 oktober 2021
Paus Franciscus definieert een contemplatieve ingesteldheid als de ingesteldheid die het ons iedere dag mogelijk maakt
te ontdekken dat we dragers zijn van een goed dat ons echt mens doet zijn en ons in staat stelt een nieuw leven te leiden.
Het is een leven dat niet gekenmerkt wordt door angst en zelfzucht, maar door liefde, zorg en mededogen voor iedere mens,
voor ieder levend wezen en voor de hele aarde.
Hoe verwerven we deze contemplatieve ingesteldheid?
Hoe worden we ons ieder dag opnieuw bewust
van Gods aanwezigheid in ons, van zijn werkzame aanwezigheid in ons, van zijn transformerende, herscheppende aanwezigheid?
Meditatie wekt in ons dat bewustzijn
en daarvoor hebben we nood aan iets wat daarbij helpt
en waarmee we ons instemmen met die goddelijke aanwezigheid en werkzaamheid uitdrukken.
Het is een kwestie van richten van instemmende aandacht. We hebben er een gebedswoord of mantra voor.
Maar ook de ademhaling of een icoon kan dienstbaar zijn. Of misschien gewoon niets.
Maar het richten van deze instemmende aandacht mag niet gebeuren op een rigide wijze,
een wijze die geen contemplatieve ingesteldheid met zich meebrengt en ook niet de vruchten van deze ingesteldheid kan afleveren:
een meer beleefde eenheid met Christus, innerlijke vrijheid
en een grotere beschikbaarheid voor openheid en dienstbaarheid naar medemensen toe.
Deze rigide wijze is het gevolg van de gedachte
dat mediteren iets is dat “ik doe” en “ik moet doen”.
De aandacht gaat dan uit naar het goed doen van de wijze waarop,
dus naar de techniek, naar ‘ik’ die de techniek uitvoert, deze goed wil doen. Maar daarmee ontstaat geen relatie met God,
zelfs al wordt die in de relationele tweede persoon gedacht en toegesproken: “Kom, Heer.”
Deze meditatie kan nooit het gebed worden waarmee we ontvankelijk worden voor God
als oorsprong en doel van ons leven, van ons bidden ook. Het mediteren wordt een soort dwangmatige handeling,
het gebedswoord of de mantra een wapen tegen gedachten.
En God blijft een ver verwijderd iemand die – zo denken we –
wel dichterbij en ervaarbaar wordt als we maar flinker ons best doen. Alsof de eenheid met God er niet is en wij die moeten maken.
Maar meditatie moet ons niet naar God brengen noch God dwingen zich aan ons te openbaren.
Meditatie helpt ons bewust te worden van de bestaande eenheid, van het feit dat God één is met ons, in ons is.
Meditatie moet eigenlijk ook vanuit dat bewustzijn starten. Aandachtig instemmen met Gods werkzame aanwezigheid in ons is datgene wat we steeds opnieuw moeten leren doen.
Meditatie is, zo gezien, de ingesteldheid van Christus verwerven. Dat is er geen van zelfreflectie, oordelend kijken naar jezelf.
Het is ook geen bewustzijn van louter geïnformeerd zijn, al zou deze informatie alle profetische inzichten,
alle geheimen en alle wetenschap bevatten.
Het is ook geen innerlijk gevuld zijn van intellectueel nadenken. Het is een ingesteldheid die we ontvangen,
niet zozeer door actief te bidden
maar door te leren louter aandachtig te zijn met een open geest en een open hart.
Het is een bewustzijn dat we ontvangen
als we gewoon leren instemmen met Gods aanwezigheid en ons doen en laten op die aanwezigheid afstemmen.
Dat kunnen we als we onze relatie
met het gebedswoord of de mantra verdiepen. We zeggen het woord met aandacht
maar we richten de aandacht niet meer op ‘ik’ die het zegt. We laten de band met het mediterende ik los,
zoals we ook de band met het denkende ik, met het gedachten hebbende ik loslaten.
In mijn meditatie identificeer ik me niet meer met mijn gebed. Zoals Paulus schrijft aan de Galaten
Ikzelf leef niet meer, Christus is het die leeft in mij
zeggen we ‘ik bid niet meer, Christus bidt in mij’.
Ontvangen we een andere en diepere relatie met ons gebedswoord, waarbij we het leren loslaten ‘in Christus’,
zo ontvangen we ook een andere relatie met onze storende gedachten, die we ook leren loslaten en er ons niet meer mee identificeren:
ze zijn wel in mij, maar ik ben mijn gedachten niet.
Ik laat ze wegnemen door de biddende Christus in mij.
Deze bekering, deze metanoia van de ingesteldheid, leidt zonder twijfel tot een nieuwe bestaanswijze.
Maar dan moeten we de contemplatie een centrale plaats in ons leven.
Dat doen we als we iedere dag de wereld verlaten
en ons terugtrekken in de plaats en de tijd van onze meditatie.
https://www.youtube.com/watch?v=nEh6ZaBKnGU&ab_channel=RLWProducti ons