Tekst en onderricht januari 2022


Bron van het onderricht:
David FRENETTE, The Path of Centering Prayer. Deepening Your Experience of God, Sounds True, Boulder, Colorado, 2017

Onderricht op 18 januari 2022

De navolging van Christus opent
voor ons de weg naar volmaaktheid en heiligheid.
Toch moeten we niet verlangen volmaakt of heilig te zijn. De navolging volstaat en daartoe zijn we geroepen.
De beleving of de realisatie ervan is gelegen op het pad van de liefde, maar dan wel liefhebben zoals God liefheeft,
een liefde waarin alle zelfbetrokkenheid verdwenen is
en er om zo te zeggen zelfs geen ‘ik’ meer is dat liefheeft. Er is gewoon liefde.
Maar alleen God is in staat lief te hebben zonder de minste zelfgerichtheid.
Toch is onze menselijke liefde
het beste en het enige wat ons ter beschikking staat om Gods liefde te beleven.



Zo opent ook de meditatie voor ons de weg naar pure contemplatie, naar eenheid en naar totale eenheid met God.
Meditatie is het gebed van eenheid, maar er is nog geen totale eenheid, zolang er nog een weten is van een biddend ‘ik’.
Dat wordt weliswaar in de meditatie oefenend losgelaten,
doch wanneer dat ‘ik’ bewust loslatend en oefenend aanwezig blijft kunnen we nog niet Paulus nazeggend belijden:
‘Ik bid niet meer, Christus bidt in mij’.
En het is meteen begrijpelijk dat eenmaal dat werkelijk zo is, we het ook niet kunnen zeggen,
omdat er dan geen wetend en bewust ‘ik’ meer is. We zijn dan in de wolk van het ‘niet-weten’.

Meditatie is een oefenend gebed van eenheid,
waarin we het denkende en emotionele ik leren loslaten

door al onze aandacht te richten op Gods aanwezigheid
door middel van een woord, een beeld of het niets van leegte en stilte waaraan we al onze cognitieve en affectieve aandacht wijden.
Maar eenmaal ik me bewust wordt van het feit dat ik daarin slaag, dan is dat bewust zijn, dat weten, evenzeer een gedachte,
die een eventuele ervaring van eenheid onmiddellijk zou teniet doen. Zo zien we dat het ‘ik’ dat wil en zich van dat willen bewust is,
en ook van zijn verlangen naar eenheid bewust is,
en eventueel ervaringen als ervaringen van eenheid duidt, het grootste obstakel blijft om tot totale eenheid te komen, of beter, om zich voor de gave van eenheid open te stellen. We moeten ook ophouden dat ‘vrome ik’ te identificeren met ons ware zelf, eigenlijk, met de in ons levende Christus, met wie we alleen maar één kunnen zijn
als ook dat vrome ik sterft.

We blijven daarom herhalen dat het belangrijk is
dat we tijdens de meditatie op geen enkele ervaring uit zijn. Ik hoef God eigenlijk helemaal niet te ervaren,
maar mag en moet me - hoe paradoxaal dat ook klinkt -, wel openstellen voor de gave van totale eenheid met God.
In ieder geval: als ik denk eenheid met God te ervaren is er van eenheid absoluut geen sprake!
Wie denkt dat hij slaapt, slaapt niet!

In onze meditatie kan de Geest ons naar de eenheid met de Vader leiden, en wel in deze zin, dat we - bij manier van spreken – gedoopt worden met het bewustzijn van Christus en leren denken,
spreken en handelen met de gezindheid van Christus, die leefde met het voortdurend bewust zijn
van de aanwezigheid van de Vader in Hem en zich van zijn eigen wil ontledigde.
Dat is de zin van de menswording, de incarnatie: dat de bewust in eenheid met God levende Christus ook in mij leeft.

Maar aan dat bewust zijn van de eenheid met de Vader en van een bewust leven in eenheid met de Vader
is bij Jezus een einde gekomen in wat zijn spirituele dood mag heten. Dat bewust zijn – zijn Geest – heeft Hij in Gods handen gelegd.

Of beter liet Hij zich uit handen nemen. De ervaring van totale Godsverlatenheid,
de donkere nacht van de ziel, was zijn deel geworden. Daarom is de kreet in het Marcus- en Matteüsevangelie, ‘Mijn God, mijn God, waarom heb je mij verlaten?’
het equivalent van de kreet in het Lucasevangelie:
‘Vader, in uw handen beveel ik mijn geest.’
en van de kreet bij Johannes: ‘Het is volbracht.’
Wat volbracht is, is de totale zelfontlediging, ook de spirituele, dus het loslaten van het ‘ik’ dat zich van Gods nabijheid bewust is.
Daarom kan God zich ten volle door de verrijzenis in Christus openbaren en treedt Christus binnen in de volle eenheid met de Vader.
Verrijzenis is, zo zouden we kunnen stellen:
de mens Jezus leeft niet meer, God leeft in Hem.
Dat is de betekenis van ‘aan de rechterhand van de Vader zitten’. Het is een symbool van de totale eenheid.

In de pure contemplatie geschiedt dit verrijzen,
beleeft de mens een voorafname van de uiteindelijke verrijzenis. Wat daarvoor in ons moet sterven is ons religieuze ‘vrome ik’, dat zich weliswaar van God nabijheid bewust is.
Het is het ‘ik’ dat goed wil doen
en zich bekommerd afvraagt of het wel goed doet, terwijl het gewoon God in zich aan het werk moet laten.

Maar hoe realiseren we dit sterven?
Niet door te denken dat we het moeten realiseren.
We moeten gewoon leren leven
in de aanwezigheid van God, gelovend in een eenheid,
waarvan niets ons kan scheiden, waarvoor niets een obstakel is.
We moeten in ons leven en in ons bidden onszelf aan God overgeven, hetgeen meer is dan gedachten loslaten
of mijn aandacht dwingend richten op Gods aanwezigheid door middel van een woord, een beeld of stilte en leegte. Dat kan leiden tot een ervaring van innerlijke stilte,
maar ‘ik’ ben er nog die dit ervaar.

Pure contemplatie is een gave. Verrijzenis geschiedt aan ons en in ons.
Het is niet te realiseren door affectieve of mentale inspanning.

Maar in de meditatie leren we alle zelfreflectie, alle denken van en zeker over onszelf los te laten
waardoor we ons openen voor de gave van totale eenheid, een gave waarvan men zich alleen achteraf bewust kan zijn, een toestand die – zo verzekert Teresa van Avila ons – alleen van zeer korte duur kan zijn!
Het doel van het spirituele leven kan ook niet zijn de gave van contemplatie te verkrijgen.
Maar ons ervoor openstellen
zorgt dat er in ons een transformatie geschiedt, dat we opstaan tot nieuw leven.
We worden hierin meer en meer door pure liefde bezield, een liefde die meer en meer zelf-vergetend is,
waarbij we receptief zijn voor alles en allen, leven met de afwezigheid van een oordelend ik, van een ik dat zijn wil opdringt
en die wil dan nog als de wil van God zou laten doorgaan.

Pure contemplatie is een gave.
Het is biddend aanwezig zijn zonder woorden.
Eigenlijk: gewoon met een open geest en een open hart aanwezig zijn. Die openheid komt er als we in ons ook het gebedswoord laten zijn, en ons na onze verstrooidheid opnieuw bewust worden dat het er is en we er weer aandacht kunnen aan geven
en we erop vertrouwen dat het ons naar eenheid met God, met onszelf en met mensen leidt.

https://www.youtube.com/watch?v=h3b- cPfUwbM&ab_channel=ArsNovaCopenhagen