tekst en onderricht februari 2022


Bron van het onderricht:
David FRENETTE, The Path of Centering Prayer. Deepening Your Experience of God, Sounds True, Boulder, Colorado, 2017

Onderricht op 1 februari 2022

Frenette noemt de meditatiemantra dus een ‘sacred symbol’.
Onze ademhaling of een voorwerp
waar we onze blik op richten kan dat ook zijn. Alles kan een ‘sacred symbol’ worden,
wanneer het onze aandacht richt op Gods aanwezigheid en onze aandacht van onszelf afbrengt,
ook van ons ‘ik’ dat zich van dat aandacht geven aan God bewust is, ons ‘vrome ik’.
Aldus kan eigenlijk op de duur niets nog als hinderlijk
bij het bidden beschouwd worden, niets scheidt me van de eenheid met God. Alles is een uitnodiging om met God op stap te gaan, een danspasje te wagen.

Frenette vergelijkt inderdaad contemplatie met dansen. Bedoeld wordt niet het solitaire eentonige bewegen op muziek, dat doet denken aan rocking behaviour.
Bedoeld wordt het gracieuze koppeldansen
dat mensen in een relatie met een partner brengt of ook uitdrukking kan zijn van een diepe relatie.



Frenette beschrijft zeven stappen van het dansproces
en linkt deze aan het gebedsonderricht van Jezus in Matteüs 6, 6: Maar als gij bidt, ga dan in uw binnenkamer, sluit de deur achter u en bidt tot uw Vader die in het verborgene is
en uw Vader die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.

1. De voorbereiding:
Maar als gij bidt, ga dan in uw binnenkamer, sluit de deur achter u
Als je met een partner de dansvloer betreedt, laat je al de rest los.
Als we willen mediteren dienen we ook
alle uitwendigheid en bezigheden los te laten,

ons uit de drukte van het bestaan en de wereld terug te trekken. We nemen een goede lichaamshouding aan,
laten onze ademhaling rustig verlopen, sluiten onze ogen
en laten de mantra, ons gebedswoord in ons toe en luisteren er naar. Al het andere loslaten is al een ernstige vorm van zelfontlediging.

2. Je richten naar en op je partner:
en bidt tot uw Vader
Een verdere stap in loslaten en zelfontlediging is het loslaten van innerlijke bezigheden,
van gedachten en gevoelens, gevoelens die gedachten genereren en gedachten die gevoelens genereren en ons ‘bezig houden’.
Het gebedswoord, de mantra is precies daarin zeer behulpzaam.
Innerlijk gehecht blijven aan gedachten en gevoelens
is als voortdurend loeren naar mogelijke andere danspartners
of op een receptie rondkijken wie je nog wil ontmoeten en spreken
en misschien wel ‘interessanter’ is dan de momentele gesprekspartner.
Natuurlijk kan het je ook overkomen
dat je aandacht volledig door de andere getrokken wordt
en dat je je zelfs niet meer van het aandacht geven bewust bent. Dat is de werkelijke genade van contemplatie.

3. Verbinding maken:
die in het verborgene is
Frenette hanteert de vertaling:
‘en bidt tot je Vader in het verborgene’.
Dat betekent dan dat de verbinding gemaakt wordt zonder zichtbare inspanning (effortless),
dat ze eerder aan ons gebeurt doordat we loslaten en in het loslaten.
De verbinding op zich realiseren we dus niet, we streven er ook niet naar. In het dansen komt die verbinding tot stand door het dansen,
niet door het willen verbonden zijn.
We dienen de ander ook niet te zien als diegene
met wie we een verbinding willen maken, als een begeerd object. We staan niet gericht op ervaringen.

4. Jezelf overgeven aan je partner:
en uw Vader
Soms horen we wel eens zeggen: ‘Laat je maar eens gaan’. Dan zijn we niet meer bewust van onszelf,
en niet meer van ons biddende ik, van ons ‘dansende’ ik, van ons vrome ik. We ‘worden gedanst’, geleid in een eenheid.
We willen de dans ook niet meer controleren en beheersen.
Zoals we niet meer willen zien maar toelaten dat we gezien worden.
Niet meer willen beminnen en niet meer willen bemind zijn maar toelaten dat we bemind worden.
We laten ook het gebedswoord los,
of toch het ‘ik’ dat het gebedswoord zegt, aandacht schenkt, luistert. We willen niets bereiken, realiseren.
Er is geen willend ‘ik’ meer en uiteraard ook geen ‘oordelend’ ik meer.

5. Omgaan met uitdagingen:
en uw Vader die in het verborgene ziet
Een neiging tot struikelen of een struikelbeweging kan door en in het dansen met een partner
als een beweging van de dans geïntegreerd worden, want de partner blijft aanwezig.
Zo blijft ook God aanwezig en present
in onze verstrooidheid en ook dan hoeven we Hem niet te zien als een oordelend ander.
God blijft altijd aanwezig, ook in ons donkerste uur van falen.
Daarom hoeven we niet bedacht te zijn op falen, dus geen faalangst hebben. Daarom hoeven we niet bevreesd te zijn voor het onverwachte en ongewenste. Je kunt niet dansen als je altijd vreest te zullen struikelen.

6. Eén worden:
zal het u vergelden.
Jezus zegt niet wat de beloning zal inhouden. Alleen dat er een beloning zal zijn.
We hoeven dus niets te verwachten in de zin van: op een belonende ervaring gericht te zijn.
Maar de beloning is het één worden en één zijn. Die beloning realiseren we dus niet.
Men danst niet om eenheid te ervaren, maar om te dansen met iemand.
Dan kan de ervaring van eenheid zich aanbieden,

aan ons gebeuren, geschieden.
Maar niet als ik erop gericht ben als op iets wat ik te realiseren heb.
Zo kan in een gezelschap een goede sfeer ontstaan door het samenzijn. Wie denkt de goede sfeer te moeten forceren doet die meteen verdwijnen.

7. Dansen in het leven
God kan in alle omstandigheden en ogenblikken van het leven onze danspartner zijn, Hij is immers de voortdurend aanwezige, en als we leren leven met die aanwezigheid
kan alles ons van die aanwezigheid bewust maken.
Zo kunnen we door het leven te leven één worden met Hem. Door ons werk, ons eten, ons ontspannen,
maar vooral ook door ons vergevend en dienend liefhebben.

https://www.youtube.com/watch?v=5Frq7rjEGzs&ab_channel=%C3%93scarRa mos
Laat u maar ne keer gaan….