Teket en onderricht mei 2022


Bron van het onderricht:
David FRENETTE, The Path of Centering Prayer. Deepening Your Experience of God, Sounds True, Boulder, Colorado, 2017

Onderricht op 3 mei 2022

Contemplatie en meditatie, dat is rusten in God. Maar dat is meer dan emotioneel vredevol zijn en meer dan een rustige geest hebben.
Als we mediteren streven we dat zelfs niet na! Rusten in God betekent dat mijn ‘ziel’, mijn ‘ik’
tot rust gekomen is en dat ik in het Zijn van God ben. Men kan dit duiden als een zich opgenomen weten,
een zich één weten met God, een zich aanvaard en bemind weten. Dat weten – dat natuurlijk geen rationeel denken inhoudt,
maar zich bevindt in ‘de wolk van niet-weten’ – brengt ons naar een basisvertrouwen
en dat vormt dan de basis van de mogelijkheid om een heel actief leven te leiden,
om heel wat aan te kunnen en ook te verduren,
waarbij we onszelf niet voortdurend dreigen te verliezen.
Dat vertrouwvol zijn in God wordt in meerdere psalmen uitgedrukt, zoals in Psalm 23:
Moest ik gaan door het dal van de schaduw des doods, kwaad zou ik niet vrezen.
Want naast mij gaat Gij, uw stok en uw staf
zij doen mij getroost zijn.

De slaap is iets dat ons overkomt.
In slaap vallen is iets wat we moeten toelaten dat het gebeurt, dat het aan ons gebeurt.
Alles wat wij moeten doen is ons ontspannen te ruste leggen. Misschien kunnen we wel wat doen aan dat ‘ontspannen’.
Rusten in God is ook iets dergelijks dat ons te beurt valt
wanneer we ons ontspannen bewust worden van Zijn aanwezigheid. Dat is wat meditatie beoogt.



Meditatie is een te beoefenen contemplatieve houding. Rusten in God, de ware contemplatie, wordt ons gegeven en is de vrucht van onze meditatie.
Het is iets wat in ons mediteren aan ons kan geschieden.
Maar we richten daarop onze aandacht niet
alsof wij het te realiseren hebben door onze meditatie.

De vrucht kan pas ontluiken,
Gods zijn, in hetwelk we rusten en zijn, opent zich pas nadat we rusteloosheid en onvrede en ontevredenheid ervaren en erkend hebben.
Het is de toestand van acèdia
waarover de woestijnvaders en -moeders het vaak hebben.
Deze toestand overkomt ons ook, gebeurt ook aan ons
als we het pad van de meditatie en contemplatie betreden hebben, als we de woestijn van verstillen, van stilte en eenzaamheid, ingetrokken zijn of erin gebracht worden.
We moeten dan leren aanvaarden en het uithouden. Wat we dan eigenlijk ervaren en dienen te aanvaarden is dat God ons niet tegemoet komt, zich niet laat ervaren zoals ik Hem verwacht te ervaren en te ontmoeten,
en ook niet als iets of iemand die door het ik ervaren wordt als een objectief, waarneembaar en ervaarbaar gegeven, iets of iemand dat daar afgescheiden van mij aanwezig is.
Ik dien mijn beeld van of denken over God los te laten, te verbranden, dat wil zeggen, radicaal los te laten.
Die God brengt me immers geen vrede.
God is iemand die ons overkomt, aan ons gebeurt, ons overvalt. Hij komt ons tegemoet in de verrezen Christus,
in de roeping tot navolging. Navolging houdt hier sterven in,
ook het sterven van het ik dat zoekt naar God, dat één wil zijn met God.
Dat gebeurt niet zomaar,
want het ik wil altijd realiseren
en dat willen perverteert iedere contemplatie.
Maar het Zijn van God is niet het resultaat
van mijn betrachten, mijn prestatie en mijn realiseren.
Het rusten en zijn in het Zijn, in het Wezen van God, ook niet. https://www.youtube.com/watch?v=_Idykp3x0dg&ab_channel=LiberaOfficial