Tekst en Onderricht op 20 februari 2024


Bron van het onderricht:
John MAIN - Morton KELSEY, The Other Side of Silence. Meditation for the Twenty-First Century
Onderricht op 20 februari 2024


Meditatie is je laten openen voor het diepere in ons, voor het transcendente, voor God.
Het kan ook het antwoord zijn op de ervaring van geopend worden, of, om het met een ander beeld te zeggen, van “aangeraakt” worden.
Geloven is dat ook niet in de eerste plaats het hebben van meningen
of het voor waar houden ervan, maar wel, een toestand van geopend zijn, geopend zijn en ervaren, het ontvangen van een identiteit,
deze van de geliefde.
Meditatief leven is dus je openstellen voor die aanraking, of is het gevolg van het aangeraakt zijn.
Dat is moeilijk voor de mens die autonoom wil zijn.
En bij de drang naar autonomie voegt zich dra zelfgenoegzaamheid en het ideaal van zelfredzaamheid.
Geluk en zin in het leven zijn dan zelf te bepalen en te realiseren,
zonder hulp van wie dan ook, zeker niet vanuit de diepte of vanuit de hoogte. Men is onaanraakbaar.
De invulling van wat zinnig is, is dan gelegen in zelfrealisatie, in bevrediging, beveiliging en bevestiging van het ego,
in de zorg dat je iemand bent en blijft.


Het is de ontwikkeling van een zo sterk mogelijk ego hetgeen de mens vooral bezighoudt in de eerste levenshelft.

De ontwikkeling van een ego is weliswaar noodzakelijk,
want het is dat ego dat moet geopend worden om echt te leven, zoals het omhulsel van een zaad moet geopend worden
opdat het wortel kan schieten in de diepe grond van het bestaan, opdat het echt leven kan.
Maar voor de autonome, zelfgenoegzame mens,
is het ego het diepe zelf, en is de ontwikkeling van dat ego gelijk aan volwassen en zelfstandig worden.
Er is geen plaats voor iets of iemand die dat ego transcendeert, geen plaats voor God, hetzij als verre schepper van mijn ego,
hetzij voor God die gelijk is aan mijn diepste zelf en niet een ander is.
De geschiedenis heeft ons nu echter geleerd dat alles wat de mens ontwikkeld heeft
om zijn ego te ontwikkelen en in stand te houden
niet geleid heeft naar universele vrede en rechtvaardigheid, maar integendeel naar disharmonie en destructie.
En ondanks alle medische vooruitgang
die het behoud en de groei van dat ego wil faciliteren,
is er een groeiende mentale en psychologische disorder.
De mens meent zin in zichzelf te vinden en niets transcendents nodig te hebben dan enkele zgn. transcendente waarden, principes om zijn status quo te behouden.
Geen haar op het hoofd van de meeste mensen die eraan denkt
dat menselijkheid pas gerealiseerd wordt als de mens geopend wordt, er een openheid is naar een ander, een ander die ik eigenlijk nodig heb, niet zozeer om mijn ego uit te bouwen,
maar om de diepste zin van mijn bestaan te ontvangen.
Doch onder het masker van ‘’het gaat ons goed en ‘mijn ego doet het goed’ roeren zich toch in ieder mens een aantal niet te verdringen noden,
zoals die naar zinvolheid en een antwoord op het kwaad. Die noden uiten zich in angst:
de angst om niet iemand te zijn, de angst voor zinloosheid en de angst niet meer iemand te mogen zijn.
Zolang men moet strijden om letterlijk te overleven voelt men die angst niet. Met die angst geconfronteerd worden is een verschijnsel van de weelde.
Dan blijft men toch bezig en noemt men het onnodige zonodig te verwerven om niet in de woestijn van stilte en leegte gebracht te worden.
Want de confrontatie met stilte en leegte boezemt angst in. Zoals Jung al langer inzag groeit bij veel psychiaters het inzicht

dat er nood is aan religie, openheid en verbinding met het transcendente om met angst te kunnen omgaan, om moedig in het leven te staan.
Deze openheid en verbinding grijpt plaats in het besef
van identiteit te ontvangen, van onvoorwaardelijk aanvaard en bemind te zijn. Het gebrek daaraan laat geen genezing toe en maakt ook ziek.
Dat ziek zijn kan echter onze nood openbaren aan aangeraakt en geworteld worden en kan de nood openbaren aan betekenis die verder ligt mijn ego.
Maar het is best mogelijk dat er mensen zijn die nooit ziek zijn
en ook nooit geconfronteerd worden met het ziek zijn en de nood van anderen, die geen ‘nood’ voelen en ook die van anderen niet aanvoelen.
Maar dat gelooft Kelsey niet.
Want daar is ook nog de ervaring van het kwaad als een transcendente macht. Ook hier kan de mens leven met de illusie dat hij die macht zelf wel zal breken.
Dat heeft de mens altijd gedacht en daarbij greep hij naar middelen als bestraffing, wetgeving en therapie.
Zelden wordt ook hier gezocht naar een heling
die te zoeken is in openheid voor en verbinding met goddelijke liefde. De mens denkt ook hier autonoom,
zelfgenoegzaam en zelfredzaam weg te kunnen.
Maar het ontwaken uit deze illusie confronteert opnieuw met angst,
die de theoloog Paul Tillich de geestelijke angst noemt, de angst van deze tijd.
Ze drijft de mens naar een opgaan in de massa of naar een zich afzetten tegen het collectief.
Maar de enige heilzame manier om met die angst om te gaan
is openheid en geworteld zijn in God en identiteit van geliefde ontvangen Paul Tillich schreef:
“Geloof is niet een mening maar een toestand.
Het is de toestand van gegrepen zijn door de macht van het zijn die alles te boven gaat wat is en waaraan al wat bestaat deel heeft.
Wie door die macht gegrepen is, is in staat zichzelf te beamen omdat hij weet dat hij beaamd is door de macht van het zijn-zelf. (…) Moed heeft deel aan de zelfbeaming van het zijn-zelf,
moed participeert in de macht van het zijn dat over het niet-zijn triomfeert. Wie deze kracht in een daad van mystiek of persoonlijk geloof deelachtig wordt, is zich bewust van de bron van zijn moed om te zijn.”
Meditatie is je openstellen voor die bron en kracht. https://www.youtube.com/watch?v=mHBTIlEOj10&ab_channel=LiberaOfficial