Homilie 7' zondag na Pasen 2019
Op deze zevende Paaszondag, pal tussen Hemelvaart en Pinksteren, laat de Kerk het slotakkoord klinken van het zogenaamde Hogepriesterlijk Gebed van Jezus. Het gaat om een tekst, uniek in zijn soort, waarbij de leraar, terwijl Hij afscheid neemt van zijn leerlingen, een gebed formuleert tot God. Jezus’ gebed is weliswaar gericht tot zijn Vader, maar zo geformuleerd dat Hij zijdelings onderricht geeft aan zijn leerlingen. En de teneur van het stuk is ‘thuiskomen’. Jezus staat op de drempel van de eeuwigheid, waar Hij thuishoort van vóór de grondvesting van de wereld. Want de Zoon werd in het midden van de tijd, als mens naar de wereld gezonden, om aan mensen duidelijk te maken, dat de eenheid en liefde tussen Vader en Zoon ook alle mensen en heel de wereld wil omvatten.
Homilie achtste week jaar C 2019
Sir. 27,4-7 1 Kor. 15,54-58 Lc. 6,39-45
Het boek Jezus Sirach, broeders en zusters, waaruit de eerste lezing werd genomen, is een boek dat niet in de Hebreeuwse Bijbel, maar wel in de Griekse Septuagint voorkomt. De Latijnse naam van het boek is Liber ecclesiasticus, en die naam wijst er op dat het boek in de vroege Kerk frequent als leerboek van moreel handelen werd gebruikt. Ook in het vroege Cîteaux was Ecclesiasticus zowat het eerste boek, naast de psalmen, dat novicen te lezen en te leren kregen. En de perikoop die we vandaag te horen kregen toont ons waarom.
Viermaal horen wij er het woord ‘spreken’ in, een vertaling van het Griekse logos en dialogos. Men kan deze woorden ook vertalen met ‘redeneren’, ‘filosoferen’, ‘discussiëren’. Bedoeld wordt, een vorm van spreken waar reflectie, nadenken mee gemoeid is, een spreken dat rekenschap aflegt aan zichzelf. In deze perikoop wordt het hanteren van taal op subtiele wijze doorgelicht. Hoe spreek je? Wat zeg je? En wat zeg je best niet? En dat is precies wat een pas bekeerde of een novice moet leren. De tekst gebruikt drie beelden om het goede spreken toe te lichten.
Homilie geboorte Johannes de Dooper 24.06
Jes. 49,1-6 Hand. 13,22-26 Lc 1, 57-66.80
De langste dag van het jaar, midzomer, is van ouds gekoppeld aan het feest van Sint-Jan de Doper. Op vele plaatsen worden vuren ontstoken waarrond men danst en waar jonge stellen die willen huwen over moeten springen.
Vanaf 24 juni begint het daglicht op het noordelijk halfrond te korten, symbool voor Johannes de Doper die met het oog op Jezus verklaarde: “Hij moet groter worden maar ik kleiner”.
Johannes de Doper deelt met Jezus en Maria de bijzondere eer dat ook zijn geboorte liturgisch wordt gevierd. Bij alle drie die geboorten is er iets mis: ze verlopen niet op de gewone biologische manier. In het geval van Jezus hadden de ouders geen seksuele relatie; in het geval van Maria en Johannes heette het dat de ouders oud en onvruchtbaar waren.
Homilie 17' zondag door het jaar B 2018
2 Kon, 4, 42-44 Ef. 4, 1-6 Joh. 6, 1-15
Ons verlangen, broeders en zusters, is ontworpen voor de genade. Het evangelie van deze zondag dat de wonderbare broodvermenigvuldiging verhaalt, bevestigt dat ons diepste verlangen alleen door God kan vervuld worden, en dat dit verlangen zonder Hem ten diepste gefrustreerd blijft. Want ons menselijk verlangen is ontworpen voor de genade en enkel daarvoor.
De wonderbare broodvermenigvuldiging, die vol verwijzingen zit naar het mysterie van de Eucharistie, is dan ook een teken. Alle wonderen bij de Evangelist Johannes zijn tekenen die nooit op zichzelf staan, maar verwijzen naar een andere, grotere en diepere realiteit. Het voornaamste verwijt dat Jezus de mensen maakt in de broodrede die volgt op de wonderbare broodvermenigvuldiging, en die we de volgende vier zondagen in partjes te horen zullen krijgen, Jezus’ voornaamste verwijt betreft juist het feit dat de mensen blind blijven voor de tekenwaarde van de broodvermenigvuldiging. Ze blijven steken bij het spectaculaire mirakel van het voeden van vijfduizend monden met slechts vijf broden en twee vissen, en ze willen Jezus uitroepen tot hun koning, hun keizer, hun garantie op brood en spelen waar het menselijk verlangen in zijn banaalste en massaalste vorm altijd en overal op uitloopt. Maar Jezus onttrekt zich aan deze platvloerse invulling van het menselijk verlangen en trekt zich terug in het gebergte, geheel alleen, d.w.z. alleen met zijn Vader.
Homilie Pinksteren 2018
Pinksteren 2018
Het vuur dat zich met Pinksteren over de leerlingen verdeelt is tegengesteld aan het vuur waarmee de mensen vandaag hun ik-identiteit benadrukken. Het Pinkstervuur bezielt de gelovigen om hun al te persoonlijke meningen te relativeren, al hun zorgen opzij te zetten, en een taal te spreken die iedereen verstaat, de taal van de Heilige Geest, die de moedertaal is van elke schepsel, van Parten, Meden en Elamieten, van allochtonen en autochtonen, van gelovigen en atheïsten, van geleerden en eenvoudigen. De taal van de Geest is immers de liefde en die taal is universeel; ze wordt verstaan door mens en dier, door planten en planeten, door al wat bestaat.