Homilie 19° zondag B 2024
Homilie 19° zondag B
De Heer verzadige ons met het echte brood
dat uit de hemel neerdaalt en aan de wereld leven geeft.
Broeders en zusters,
Deze woorden worden iedere dag uitgesproken in onze refter vóór we het middagmaal gebruiken. Onze lichamelijke honger wordt zo telkendage verbonden met een veel diepere honger die ons huist - en die slechts te stillen is met echt brood: Brood dat uit de hemel neerdaalt én dat leven geeft aan onze wereld.
Over dat brood gaat het vandaag in het evangelie - genomen uit de zogenaamde broodrede van het Johannesevangelie - het gesprek dat Jezus voert met de Joden ná de wonderbare broodvermenigvuldiging. Ook hier gaat het eerst over lichamelijke honger, die wordt gestild - én Jezus grijpt dat aan om te spreken over die andere honger: honger naar erkenning, aanvaarding, naar levensvervulling tot over de dood heen.
En deze honger kan slechts gestild worden met een voedsel dat niet vergaat, dat eeuwigheidsleven in zich draagt - een voedsel dat van boven komt, van Godswege. In feite hebben wij - mensen - altijd nood aan dàt voedsel - geweten of ongeweten. Maar beseffen wij dat nog? Verlangen wij ernaar? Kunnen wij het ontvangen? Zijn we open voor de wijze waarop dit voedsel naar ons toekomt?
HOMILIE 10de ZONDAG B 2024
HOMILIE 10de ZONDAG B
In die tijd ging Jezus naar huis
en weer stroomde zoveel volk samen
dat zij niet eens gelegenheid hadden om te eten.
Broeders en zusters,
Jezus gaat naar huis - maar het volk loopt Hem achterna, eist hem op en Jezus laat zich opeisen. Jezus is blijkbaar voor veel mensen Iemand geworden en dat lokt reactie uit: reactie van de verwanten van Jezus, reactie van de Schriftgeleerden uit Jeruzalem! Waarom lopen de mensen Jezus achterna?
Laten we even op een rijtje zetten wat Marcus tot nu toe in zijn boek over Jezus verteld heeft: Jezus is na een woestijntijd beginnen prediken in Galilea. Hij roept mensen om Hem te volgen en gaat al weldoende rond. Hij geneest zieken en drijft duivels uit. Hij trekt zich 's nachts terug om te bidden. Meer heeft Marcus niet verhaald. Ik moest daarbij denken aan een tekening van Rien Poortvliet, waar hij in één tekening verschillende taferelen uit Jezus' leven samenbrengt én tussen de lammen, kreupelen, kinderen staan de woorden geschreven: Iets anders heeft Jezus niet gedaan.
Homilie 5de zondag B 2024
Homilie 5de zondag B
Zusters en broeders,
Wij zijn reeds de vijfde zondag door het jaar en nog steeds vertoeven we in dit B-jaar in het eerste hoofdstuk van het Markusevangelie. Het opende met de doop van Jezus: Jezus begint zijn ‘bediening’ onder ons, mensen, door in stilte af te dalen in de wateren van de Jordaan tussen ons mensen in, mensen zoals wij zijn. Maar evenzeer is er een stem uit de hemel – van boven: Gij zijt mijn Zoon, mijn veelgeliefde, in Wie Ik al mijn liefde heb gelegd. Dan volgden twee zondagen over de roeping van de eerste leerlingen. Een tweeluik. Enerzijds het Johannesevangelie, waar leerlingen van Johannes de Doper Johannes verlaten om leerlingen van Jezus te worden en mogen ontdekken waar Jezus thuis is. Anderzijds bij Markus, waar vier leerlingen geroepen worden terwijl ze met hun werk bezig zijn te midden van hun alledaagse leven. Jezus roept hen twee aan twee. Leerling van Jezus worden is altijd samen met anderen - met medegeroepenen volgelingen van Jezus worden. En Jezus verkondigt: Het Rijk Gods is nabij – Gods ontstellende nabijheid – én bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap. En vorige zondag: Jezus neemt het woord in de synagoge van Kafarnaüm – een woord met gezag – zo anders dan het woord van de Schriftgeleerden. De mensen voelen dat dit woord betrouwbaar is, omdat diegene die het uitspreekt het zich heeft eigen gemaakt, erin woont, het beleeft. Een woord met gezag – een aanwezigheid die onreinheid en zonde blootlegt en wegwast.
Homilie PASEN 2024
PASEN 2024
God, die rijk is aan erbarming,
heeft wegens de grote liefde waarmee Hij ons heeft liefgehad
ons met Christus ten leven gewekt, hoewel wij dood waren door onze zonden;
aan zijn genade dankt gij uw redding.
En Hij heeft ons samen met Hem doen opstaan.
Zusters en broeders,
Deze nacht hebben wij door de Schriften gewandeld – de geschiedenis van God met de mens – de geschiedenis van ons heil. Ook in deze viering opnieuw drie lezingen uit de Schrift. En nu voeg ik er aan een stukje aan toe uit de brief aan de christenen van Efeze. Waarom nog een woord toevoegen aan de vele woorden die het geheim van Pasen geheimvol omspelen? Omwille van een kostbare gedachte, die wij hier in de Paastijd uitzingen telkens wanneer we in de nacht Psalm 95 biddend zingen: Alleluia, juicht voor Christus, ons Pasen. Broeders en zusters, Zijn Pasen is ons Pasen.
God, die rijk is aan erbarming, heeft wegens de grote liefde waarmee Hij ons heeft liefgehad óns met Christus ten leven gewekt. Dat is Blijde Boodschap. Wat God aan zijn Zoon liet geschieden, laat Hij ook geschieden aan ons. De poorten van de dood zijn opengebroken. Christus is er door gegaan en wij, wij mogen volgen. En het motief, het waarom is hetzelfde wat wij op Witte Donderdag mochten horen: een bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe – de grote liefde waarmee Hij ons heeft liefgehad. God is liefde, onvoorwaardelijke liefde. Een liefde die blijft ja zeggen ondanks alle tegenheden. Bij onze wandeling door de Schriften werden ons deze tegenheden niet onthouden: beproeving, twijfel, onderdrukking, de Farao met zijn legermacht, elke macht die mensen verknecht, eigenzinnigheid, vruchteloze wegen, vreemde goden, ontwijding, verstrooiing. Samengevat: de oude mens – hoewel wij dood waren door onze zonden.
HOMILIE 4de ZONDAG B. 2024
HOMILIE 4de ZONDAG B.
Broeders en zusters,
Ik denk niet dat ik dit reeds van op deze plaats verteld heb, maar vóór m'n intrede bracht ik de zondagvoormiddag toch enigszins anders door dan dit nu het geval is. Bij mij thuis was het een herberg. En dat betekende dat ik die voormiddag meestal achter de toog stond om wat men noemt te 'schenken' en als bijkomende bezigheid - naar allerlei verhalen luisteren van diegenen die aan de andere kant van de toog stonden. Nu - zoals dat toen in een dorpscafé recht tegenover de kerk het geval was, waren verreweg de meeste herbergbezoekers ook kerkbezoekers. Als de mis gedaan was, waren ze daar. En wat opviel was dat er in het vele dat verteld werd, nooit iets ter sprake kwam van wat ze zojuist in de kerk hadden gevierd of beluisterd… Behalve…behalve die ene keer. En daar wil ik iets over zeggen. Die ene keer was onze pastoor ziek en was er een andere priester de mis komen doen. Zijn voorgaan en zijn preek waren die voormiddag hét onderwerp van gesprek. Het was zó anders dan gewoonlijk. Iemand zei: het was precies “ons Heer” zelf die daar stond. En ik herinner me nog: die priester dééd niets anders, niets opvallends… hij gaf geen schone gedachten mee of originele ideeën. Hij vertelde gewoon het evangelie - maar wel zo dat dat evangelie over ons ging. En je bleef niet stilstaan bij hoe hij het zegde… waar haalt hij het vandaan? Maar zijn woorden drongen binnen, deden vragen stellen - haalden je wat onderste te boven. Men werd gewaar: die man is vol van Jezus - hij leeft met Jezus. Hier stond iemand die leeft wat hij zegt. M.a.w. Jezus sprak ons aan door hem. Hij was doorschijnend: een vreemde mengeling van ingetogenheid en vurigheid, van vroomheid en uitdaging.