
André Louf was een voorbeeld als kluizenaar.
Zelden heb ik iemand ontmoet die zo beslagen was in de Traditie als dom André Louf. De Traditie, dat is niet: weten hoeveel kaarsen je op het altaar moet aansteken bij een hoogfeest, maar wel de Bijbel, de patristiek en de mystieke en monastieke auteurs uit Oost en West. Het eremitisme is in die Traditie een belangrijke stroming. Het hart van André Louf ging sneller kloppen als er sprake was van kluizenaars. De christelijke kluizenaar is geen wereldvreemde asociaal, maar een mens die zich oefent in beschikbaarheid: hij stelt zich in de eenzaamheid helemaal open voor Jezus Christus.
Als je niet eerst met concrete mensen lief en leed gedeeld hebt, moet je geen kluizenaar worden. Hierin is Louf mijn voorbeeld. Vele jaren heeft hij zijn kluizenaarsdroom moeten begraven om eerst monnik en later abt te zijn van een grote cisterciënzer gemeenschap. In het samenleven komt men immers zichzelf tegen en leert men (stilaan) zijn eigen demonen niet langer de namen van zijn medemensen te geven. Monnik word je niet op eigen houtje. Je vertrouwt je daarvoor toe aan een oudere wijze. Abt Louf was een geestdrager die als geen ander de kunst verstond de genade van het monnik zijn in anderen tot wasdom te brengen. Dat kan alleen in een sfeer van vertrouwen en liefde. Dom André beschikte over veel mensenkennis, humor en psychologisch inzicht, maar vooral over een liefdevol hart. De ander voelt zich begrepen en daardoor ook bemind. Hij gaat zich daardoor openstellen voor de Geest die ook zijn geestelijke vader bezielt. Stilte en eenzaamheid heb je nodig om de geboorte van de nieuwe mens kans op slagen te geven. De kakofonie van ruis en tegenstemmen die vanuit de maatschappij op je inbeukt, moet tot zwijgen gebracht worden. Het leven van een kluizenaar kan saai lijken, maar in feite maak je nogal wat mee: onverwachte weerstanden, heftige stormen, verliefdheden, onverwerkte trauma’s, subtiele verleidingen, hoogte- en dieptepunten. Het innerlijk van de mens is net zo rijk als een natuurlandschap waar bergen en weidse vlaktes, zeeën en bronnen, ravijnen en lieflijke dalen elkaar afwisselen. Waar chaos heerst, moet orde komen, verwaarloosde terreinen moeten opgeschoond of gesaneerd worden. Als kluizenaar maakte ik de omslag van hebben en doen naar zijn. Mijn antwoord op de veel gestelde vraag Wat doe je zoal? luidt dan ook: “Ik wijd me aan de nobele kunst van het nietsdoen.” Uiteindelijk is het Christus als weg, waarheid en leven die aan het licht moet komen. Een geboorte dus, waar barensweeën inherent aan zijn. Wie inkeert, gaat een weg van ont-eigen-ing. ‘Niet ik, maar het leven van Christus in mij’, schreef Paulus. Wat je dan precies doet, is minder belangrijk. Als kluizenaar zoek ik naar nieuwe woorden en wegen voor de contemplatieve monastieke ervaring. De worstelende kloosters houden te veel vast aan de vormen van gisteren, met gering succes voor de rekrutering. Vormen durven loslaten en een open en luisterende houding aannemen, is meer in eenklank met de grote Traditie van het monnikendom. Deze Traditie is geen verzameling voorgekauwde antwoorden, maar is zoeken zoals onze vaderen zochten. Het gaat erom de aanwezigheid van een Ander ruimte te geven in jou en daarin voor anker te gaan. En dat doe je alleen, daarover kun je met anderen geen afspraken maken.’
Broeder Guerric Aerden
Trappist van Westmalle en leeft als kluizenaar in een verlaten abdij in Prébenoît, Frankrijk. Voor hem was André Louf een leermeester.
Lees meer...