Onderricht 5 februari 2019
Bron: Thomas KEATING, Leven uit liefde. Het pad naar christelijke contemplatie, Kok-Utrecht, 2017, blz. 123-142
De contemplatieve weg (Frans Jalicz)
of Het pad naar christelijke contemplatie (Thomas Keating)
is een weg, een pad dat naar de woestijn, naar de eenzaamheid voert,
weg van de massa en naar het ‘bolwerk van de demonen’.
Het is geen wereldvlucht,
maar een strijd tegen de demonen, de machten van de wereld,
die zich in mij bevinden en mij beheersen, meer dan ik kan vermoeden.
Dat besef ik pas zeer goed in de eenzaamheid, in de stilte.
Ook Laurence Freeman zegt in zijn boek Sprekende stilte
dat de eerste stap op het spirituele pad
de stap is die ons wegleidt van de massa, het collectieve ego.
Dat houdt ook het loslaten in van de vereenzelviging met onze cultuur,
met de waardensystemen van onze eigen groep,
met de sociale en culturele verwachtingen, stereotypen en mentaliteiten.
Dit betekent zo min of meer een ontkenning van en een verzet
tegen de geluksprogramma’s die de wereld me opdringt,
hetgeen men zegt dat ik nodig heb en ik moet doen om gelukkig te zijn.
Die kunnen zelfs ook gelegen zijn in de motivatie om aan de weg te beginnen.
Want deze motivatie is wellicht niet altijd zuiver in het begin
en dat blijkt al snel als we precies weg van de massa
in de woestijnstilte terechtkomen,
d.i. het ontbreken van emotionele en psychische bevrediging,
die precies de nacht van de zintuigen uitmaakt!
Dit is beslist demotiverend en doet ons twijfelen aan onze weg.
Keating heeft in zijn begeleidingspraktijk hetzelfde fenomeen ook ontmoet
bij gehuwden die na aanvankelijke goede tijden
geconfronteerd worden met moeilijkheden
die hen feitelijk enkel maar wijzen op de vereiste voor ware liefde:
zelfopoffering.
Ze besluiten dan al te vlug dat ze niet voor elkaar gemaakt zijn,
zoals de mens op de contemplatieve weg in de nacht van de zinnen besluit
dat deze weg een vergissing is in het leven.
Het gaat echter om een wegzuiveren van onzuivere motivaties
en om een wegzuiveren van Godsbeelden en van zelfbeelden,
een zuivering die tevens een heling inhoudt van misvormingen in de kindertijd
die zich telkens weer laten gelden in een gevoel van onbevredigd te zijn.
Met andere woorden of misschien iets eenvoudiger uitgedrukt:
een onbevredigd gevoel is een opstoot van een onbevredigd kind in ons
en doet ons herinneren en opnieuw verlangen naar het geluksprogramma’s
waarmee we dat kind in ons altijd tevreden willen stellen.
In de taal van de woestijnvaders heten deze programma’s: demonen.
We moeten er in ieder geval pijnlijk bewust van worden
om te komen tot de nederigheid die het einde ervan kan inluiden
en ons in staat stelt de vrijheid te verwerven
om te beslissen en te handelen zonder te luisteren naar ons onechte ik,
om onze energie en tijd te richten op iets anders
dan het in stand houden van een vredig en goed gevoel.
Hier openbaart zich zowel de nood aan begeleiding
om niet ten onder te gaan in moedeloosheid of in hoogmoed en eigenwaan
en ook de nood aan discipline en toewijding,
aan God in gebed, liturgie, lectio en meditatie
en aan de medemens in inzet en engagement.
Het vrije bewustzijn dat zich langzaam ontwikkelt
samen met een aandachtig bewustzijn,
leidt tot de ontwikkeling van een intuïtief bewustzijn.
Maar dat slechts na een pijnlijke uitzuivering.
Vandaar dat we een grote argwaan koesteren voor ‘mijn intuitie zegt me’.
Bij die uitzuivering behoort natuurlijk ook het uitwissen
van onware, ondoelmatige gedachten over God, mezelf en anderen,
waardoor we ook tot een echte relatie met hen en met mezelf kunnen komen,
omdat we ons leren gedragen en verhouden tot anderen
zoals ik ben en zoals zij zijn en niet zoals ik denk dat ik ben of zij zijn
en niet zoals ik denk dat ik en zij moeten zijn,
en niet zoals ik denk dat God is en moet zijn.
Vandaar dat meditatie zo’n belangrijke middel is op de weg:
alle denken, dus ook het onware, wordt er het zwijgen opgelegd
en alle beelden worden losgelaten.
Toewijding is erg belangrijk, en Keating drukt zijn spijt uit over het feit
dat in tijd daar minder en minder uitdagende voorbeelden van zijn,
zoals er ook minder en minder uitdagende voorbeelden zijn van zelfopoffering
en van kunde om om te gaan met het negatieve in onszelf en in de anderen
dat nu eenmaal in iedere liefdesrelatie naar boven komt.