Onderricht 7 mei 2019

Bron: Thomas KEATING, Leven uit liefde. Het pad naar christelijke contemplatie, Kok-Utrecht, 2017, blz. 177-188

Meditatie, het mediteren,
omvat elementen die we als “technisch” kunnen aanduiden:
een goede houding, ontspannen, rechtop en alert,
een goede en rustige en onhoorbare ademhaling,
een lichamelijke onbewogenheid, het sluiten van de ogen,
het rusten van de handen in de schoot, een stille omgeving.
Toch is meditatie geen techniek om tot rust te komen
of om lichamelijke of geestelijke ervaringen of heling te bekomen.
Meditatie kun je daarentegen ook niet beschouwen als een gave van de geest.
Het is dus niet het bidden van de Geest in je.
Je zou eerder kunnen zeggen dat meditatie dat bidden van de Geest toelaat
of, dat men door meditatie van dat bidden bewust wordt.
Een gave van de Geest staat altijd ten dienste van de verkondiging,
de leiding of de diaconie en is geen object van bewondering
en men kan er open voor staan.
Psychische of para-psychische ervaringen
die men zou durven aanduiden als mystieke ervaringen
zijn gewoonlijk uitingen van een vastzittende energie.


Het is mogelijk dat meditatie deze energie vrijmaakt,
maar dan is dit een nevenaffect van meditatie,
niet het mediteren zelf, noch de essentiële vrucht van de meditatie,
noch de reden waarom we mediteren, nl, onze innerlijke transformatie.
Contemplatie is niet echt is ze voelbaar is
en als iets van psychische ervaringen onze aandacht trekt en vasthoudt
dienen we dit als onecht en absoluut niet essentieel
maar als storend los te laten, net zoals verstrooiende gedachten.
We moeten nu eenmaal eens en voorgoed aanvaarden
dat God niet te zien is,
dat we ons ook geen beeld of voorstelling van Hem hoeven te maken,
dat we dus niet moeten verlangen Hem te zien
noch een duidelijke fysische of psychische ervaring van Hem te hebben.
We moeten God dus niet eerst zien of ervaren
vooraleer we kunnen zeggen dat we werkelijk geloven.
Puur geloof is leven zonder te ‘zien’.
Maar de zgn. ongelovige Thomas is een volhardend aspect van ons ik.
Johannes van het Kruis stelt ook uitdrukkelijk
dat we geen innerlijke aanrakingen moeten verlangen noch aanvaarden.
Het zijn gewoon meestal manifestaties van het ego
dat zich verdreven weet van de triviale zones van ons bestaan
en met onze aandacht mee verhuisd is naar de spirituele zones!
Wat leidt tot de transformerende eenwording
- die door anderen en voor onszelf net als God ongezien is -
zijn niet de geestelijke ervaringen, maar de toewijding en de trouw.
En wat uiting is van die ongeziene eenheid,
zeker ook niet fysisch of psychisch ervaren door de mens die één is,
is dus niet een geestelijke of andere ervaring,
maar is een levenswijze gekenmerkt door liefde, vrede en vreugde.