Onderricht 6 september 2016

Onderricht op dinsdag 6 september 2016


Bron: Thomas KEATING, Open Mind. Open Heart. The Contemplative Dimension of the Gospel, Bloombury, 2006, blz. 1-8:  Introduction

Thomas Keating is één van de stichters van de Centering Prayer Movement. Hij stelt dat het doel van deze beweging een bijdrage in de verkondiging van Gods liefde leveren is. Dit door in het bewustzijn van mensen de kennis en de ervaring van Gods liefde te brengen. Die kennis en ervaring is de vrucht van het contemplatieve gebed en de contemplatieve levenswijze. Het bewustzijn wordt gevoeliger voor Gods aanwezigheid tot er een één worden met God plaatsgrijpt. Dat één worden is niet waar te nemen door bijzondere gedachten en gevoelens en is zelfs door diegene die de eenwording ondergaat niet te merken. Medemensen merken echter dat men liefdevoller, vredevoller, vreugdevoller geworden is. Dat betekent ook dat er een innerlijk transformatieproces plaatsgrijpt op een niet waar te nemen, te analyseren en te evalueren dimensie.


Het gehele proces wordt door God opgestart en is een uiting van zijn liefde. Instemmen met dit proces, met Gods werk, is al wat wij te doen hebben. Dat doen we als we gevolg geven aan de oproep van Jezus die we beluisteren in Mt 6, 6: “Maar als je bidt, ga dan in uw binnenkamer, sluit de deur achter u en bidt tot uw Vader die in het verborgene is.” En dat doen we als we perioden van stilte en eenzaamheid in ons leven inbouwen. Met stilte bedoelen we eerder ‘stil-worden’, instemmen met de stilte die er al is.
Het contemplatieve gebed is een gave van God. Het verlangen naar stilte is zijn gave, de wil om dat verlangen te volgen en de mogelijkheid, eigen aan onze natuur, om dat te doen. Zo zijn we ook allen in staat om lief te hebben omdat God de gave van de liefde in ons hart heeft gelegd. Zo zijn we allen in staat tot ‘mystiek’.
Als we de stilte en de eenzaamheid intreden en onze wil richten op God en verlangen te verwijlen bij God die in ons is, dan zal ons zelfgemaakte zelfbeeld, ons valse zelf en het daarmee verbonden Godsbeeld verdwijnen. Het valse zelf is het ideaalbeeld dat we van onszelf gemaakt hebben vanaf de prille kindertijd. Dat was en is een strategie om om te gaan met emotionele trauma’s en frustraties. Het leidt alleen tot angst en zelfzucht en doet zoeken naar overleven, veiligheid, tederheid, waardering, macht en controle. Geluk wordt gezocht door identificatie met iemand of met een groep van wie we bevestiging verwachten en bij wie we gevoelens van zelfwaarde creëren. Dit alles kan echter leiden tot geweld en onrecht.

Keating gebruikt de term meditatie niet. In plaats daarvan gebruikt hij de term centering prayer. Maar deze term dekt dezelfde lading. Ze duidt een methode aan, eigenlijk een bidden dat leidt tot het ontwaken van de gave van het ware contemplatieve gebed en het contemplatieve leven. In het contemplatieve gebed bid ‘ik’ totaal niet meer. De Geest bidt ‘in mij’. In het contemplatieve leven ben ‘ik’ één geworden met Christus en in Hem met God. ‘Ik’ leef niet meer, Christus leeft in ‘mij’. Toch is het voobereidende mediteren een daad van geloof in de zin van vertrouwvol toestemmen en instemmen.

We worden stil en treden de stilte in. We sluiten de ogen, laten dus alle uiterlijkheden los, maar ook alle agenda’s en planningen, alle verwachtingen en wensen, alle nood aan troost, alle nood aan psychologische voldoening, alle vormen van zelfreflectie. We blijven bij onze intentie, bij ons verlangen om in te stemmen met Gods aanwezigheid en werking in ons en keren daartoe, als onze aandacht daarvan vervreemdt, telkens terug naar ons gebedswoord, onze mantra, ons heilig woord.

“Er is een groeiende verwachting dat zij, die het evangelie voorhouden, spreken vanuit een persoonlijke ervaring met contemplatief gebed. Dit zou kunnen gebeuren als de vorming van priesters en bedienaren van het woord de scholing in het contemplatieve gebed en de praktijk ervan op een even hoog echelon zou plaatsen als de academische scholing. Totdat spiritueel leiderschap een werkelijkheid wordt in christelijke kringen, zullen velen verder blijven kijken naar andere religieuze tradities om daar de religieuze ervaring te zoeken die ze niet vinden in hun eigen kerkgemeenschappen of andere christelijke instituten. Indien er een wijdverspreide heropleving zou zijn van de praktijk van de contemplatieve dimensie van het evangelie die christenen op een dieper niveau verbindt, dan zou de hereniging van de christelijke kerken een reële mogelijkheid zijn, dan zou de dialoog met andere wereldreligies een stevige basis in de spirituele ervaring van de christelijke gemeenschap, en de wereldreligies zouden een duidelijker getuigenis geven van de menselijke waarden die ze allemaal in zich dragen.” (blz. 7-8)