Onderricht 11 november 2016
dinsdag 11 november 2016
Bron: Thomas KEATING, Open Mind. Open Heart. The Contemplative Dimension of the Gospel, Bloombury, 2006, blz. 32-42: The Sacred Word as Symbol
De mantra is geen voertuig dat ons naar de eenheid met God brengt, geen middel om die eenheid te realiseren. Want wij moeten die eenheid niet realiseren. God is met ons en in ons. De eenheid met God is er. Eén van de meest hinderende gedachten in de spirituele ontwikkeling is de gedachte dat we, om eenheid met God te realiseren of te ervaren, ergens heen moeten gaan, dat we dus gescheiden kunnen zijn van God, dat we Hem buiten ons moeten zoeken of vragen dat Hij naar ons toe zou komen. Het Bijbelse en het liturgische spreken van vervreemding, ballingschap, het gescheiden zijn van God, het verborgen zijn van God, het verlaten zijn van God of het komen van God is alleen uitdrukking van het niet ervaren van en het niet bewust leven vanuit die eenheid. En vooral dat laatste is pas de echte spirituele vervreemding, want het psychologisch gevoelsmatig niet ervaren van eenheid met God (vraag is of dat wel kan!) is geen aanduiding van niet leven vanuit eenheid. En wat ons vervreemdt is al wat de aandacht van ons angstige en begerige ik trekt en gaande houdt, hetgeen ons wegtrekt van ons wezen, van God. Ook als we mediteren is dat afleidende/verleidende actief. De mantra schept de mogelijkheid om dat alles los te laten en drukt ons verlangen, onze intentie uit om met God één te zijn. Niet om iets innerlijks te ervaren dat we dan een eenheidservaring zouden kunnen noemen.
Vaak is wat ons vervreemdt moeilijk los te laten: we worden er erg door in beslag genomen, we zijn er soms door ‘bezeten’. Vooral als emotionele bindingen zich erin aanmelden of de emotionele programmering van onze kindertijd. Maar ook deze laten we los door met aandacht de mantra te herhalen. Het is mogelijk dat we hierdoor een diepere genezing (thuiskomen bij onszelf) bereiken dan door de observatie, de analyse en het therapeutisch hertraumatiseren van de psychoanalyse. Nochtans is meditatie niet primair een kwestie van aandacht (attention) dan wel van gerichtheid (intention). Alles wat heel even deze gerichtheid kan dienen is een goed hulpmiddel bij ons mediteren. Even aandacht voor de ademhaling, wat relaxatieoefeningen, een kaars, een beeld, een icoon. Bij dat laatste is het gevaar reëel dat we echter onze aandacht richten op iets buiten ons en de idee weer binnen sluipt dat we van God gescheiden zijn, dat God ‘daar’ is. Dat is zeker het gevaar bij bepaalde vormen van aanbidding van het ‘sacrament’ dat eigenlijk bedoeld is om binnen het kader van de liturgie (niet daarbuiten) van de eucharistische maaltijd de eenheid te beleven en ervan bewust te worden. Ons verlangen naar eenheid is bovendien als het werk van de genade. Meditatie is geen ‘creërende aandacht’, maar is ontvangen en instemmen. Daarom moeten we een mantra kiezen die kort is en geen emotionele connotaties met zich meebrengt. Het is goed je aan één mantra of gebedswoord te houden en niet constant te veranderen vanuit de gedachte ‘met dat nieuwe zal het beter gaan, zal ik het beter kunnen’.