0nderricht 4 april 2017
Bron: Thomas KEATING, Open Mind. Open Heart. The Contemplative Dimension of the Gospel, Bloombury, 2006, blz. 158-165: Guidelines for Christian Life, Growth and Transformation
We hebben het in een eerder onderricht als vermeld: ‘Lex orandi, lex credendi’: de manier waarop je bidt weerspiegelt je geloofsinhouden en je godsbeeld. In het contemplatieve bidden is er het geloof in de fundamentele goedheid van de mens. Dat betekent geen naïef optimisme maar de overtuiging dat de mens geroepen en in staat is om tot Christus getransformeerd te worden. In ons is die Christus-mens, ons Ware en Wezenlijke Zelf, wie we echt zijn, aanwezig. Het is ons wezen dat door God geschapen is en niet van Hem vervreemd kan worden. Dat Ware en Wezenlijke Zelf is niet God zelf, maar is niet van God te scheiden. ‘Erfzonde’ duidt de toestand van nog niet getransformeerd zijn aan, van een leven dat nog niet beantwoordt aan ons Ware en Wezenlijke Zelf, van nog vervreemd zijn van onszelf, van God, van mensen. Eigen aan die toestand zijn: een angstig en begerig gedrag; een gebondenheid aan emoties, emotionaliteit ten gevolge van emotionele schade van de kindertijd; het kwaad dat anderen ons aandoen en vooral de wijze waarop wij ermee omgaan. Dit alles creëert ons Valse Zelf.
Nu neemt God zelf het initiatief om ons ‘thuis te brengen’ door in ons het verlangen naar eenheid te wekken, heimwee te wekken naar goedheid. Maar er is veel dat de doorbraak van het Ware en Wezenlijke Zelf verhindert (en dat zich uit in alle ‘gedachten’ waarvan we in de meditatie onthecht moeten worden): illusies; emotionele binding; de negatieve conditionering van de cultuur.
De bevrijding van ons Valse Zelf en de geboorte van de nieuwe mens waarin het Ware en Wezenlijke Zelf aan het licht komt, van de mens die in eenheid leeft met zichzelf, met God en medemensen, volgt niet een vernietigend zonde-straf-schema, noch een inspannend goede daad-beloning schema. Want die bevrijding beantwoordt aan Gods liefde. Er is vooreerst het aanvaarden van ons Valse Zelf door er niet oordelend met Gods ogen te leren naar kijken. Vervolgens is er het instemmen met het verlangen en het aanvaarden van de openbaring van het Ware en Wezenlijke Zelf zoals dit verschijnt in Christus. Dan volgt het navolgen in een weg van onthechting. Verlammende schuldgevoelens horen daar niet thuis, wel een ‘waar schuldgevoelen’: heimwee, verlangen. Dat ware schuldgevoelen is ook zichtbaar in het aanvaarden van het nog niet thuis zijn van anderen. Het niet aanvaarden van het falen van anderen wijst altijd op eigen verlammende schuldgevoelens. Meditatie begeleidt het omvormingsproces, het naar huis gaan, het thuiskomen en één worden. Essentieel in het omvormingsproces is hierbij een spirituele discipline: gericht zijn op God, en toegewijd zijn aan medemensen. Beiden zijn niet van elkaar te scheiden. Even noodzakelijk in het omvormingsproces zijn perioden van stilte en eenzaamheid.