Tekst en Onderricht op 3 september 2024
Onderricht op 3 september 2024* Een keerpunt in het leven
Het leven als een pelgrimstocht beschouwen is ons een bekend gegeven. Gedurende deze tocht kan zich een verandering voordoen,
namelijk de wording van een nieuwe mens,
eigenlijk de ontwikkeling van de mens die we in wezen zijn.
Het is een mens wiens ingesteldheid ontdaan is van alle angst en zelfzucht en wiens geest en hart vervuld zijn van liefde.
In geloofstaal: de mens die waarlijk
beeld en gelijkenis van God geworden is, de gelijke van Christus. Die mens is uniek en tegelijk verbonden met alles en allen.
Want alles en allen hebben dezelfde oorsprong en alles dient hetzelfde doel
en allen zijn we drager van hetzelfde wezen,
waarvoor we weliswaar op een unieke wijze transparant worden, dat we op een unieke wijze in ons leven ver-wezen-lijken.
De spirituele mens is de mens die zich dat alles meer en meer bewust wordt.
Het begin van dit bewust worden is een keerpunt in het leven.
Dit keerpunt komt er na een periode in het leven waarin de mens zichzelf wil realiseren in de wereld
en daarvoor (van) alles wil weten, kennen, hebben, ervaren, presteren. Men wil mens worden naar de normen van de wereld,
meestal voorgesteld als ‘zichzelf worden’,
maar eigenlijk bouwt men alleen aan een imago.
Dit streven kan leiden tot ervaren grote ontevredenheid, tot de ervaring van angst en depressie.
Dan dient men herboren te worden
door het besef dat er een ander leven is,
dat er meer is dan materieel en psychologisch welbehagen. Men wordt aangeraakt door een heimelijk weten en verlangen.
Men wil dat andere en meer ervaren en kennen en meteen is er het besef dat dit kennen anders is
dan de kennis die men veroverde in het ‘vorige’ leven
en waarmee men op zoek ging naar bevrediging, beveiliging en bevestiging.
Maar dra volgt ook het besef dat het meer en het andere niet door menselijk denken naderbij gebracht worden,
of, dat men door dit denken dichter komt bij het meer en andere. Men wordt een geestelijk mens, men ontdekt de Geest in ons, men krijgt weet van het goddelijke en transcendente
en ook van de waarheid, dat dit geen object is
van rationeel en redenerend denken, maar van een ervaring. Het is een ervaring waarin men alles ervaart,
maar niet de ervaring van het alles dat het ik wil.
Het is eerder de ervaring van een totale gerichtheid op een werkelijkheid, het is de ervaring van aandacht, van verbondenheid en liefde.
Het ‘al’, het goddelijke, het transcendente kan zich dan
in één iets concreets laten ontmoeten en ervaren, in de melaatse die men durft kussen,
of zoals in een lied gezongen wordt:
in alle mooie dingen,in bloemen, in de zonnepracht, in 't brood dat op de tafel staat, in 't kind dat lacht,
in licht en vuur, in arbeid aan de dingen, in zorg en vreugde, pijn en lach, in liefde ook van man en vrouw,
in vriendschap, vrede en in trouw, in duizend, duizend dingen. Meditatie opent ons voor die ontmoeting, opent onze aandacht, richt onze geest en ons hart weg van onszelf dat alles wil.
Van het al en het goddelijke
dat ons in mystieke ervaring geschonken wordt
- zonder dat we die ervaring gaan zoeken –
is de zon één der oudste en belangrijkste symbolen, omdat ze gezien wordt als de bron van alle leven, ook van ons leven en van ons wezen,
dat we nu beleven als deel van het geheel, als deelhebbend, als deelnemend.
Kenmerkend voor de hedendaagse cultuur is het ontbreken van een relatie met de bron en de mystiek van deze relatieloze cultuur
is een letterlijk ophemelen van psychologische krachten en emoties, van occulte en astrologische kennis, van vroomheid zonder kern.
Men zoekt zin en oorsprong in zichzelf,
in eigen presteren of in eigen ikgericht spiritueel bezig zijn. Men wil de zin van het leven zelf bepalen en waarmaken.
Men wil de volmaakte mens zelf realiseren. Thomas Merton spreekt hier van de mens,
die zich gedraagt als Prometheus,
die veroverend wil waarmaken wat met liefde gegeven is. Het is ook een weg die leidt naar frustratie en mislukking,
een vastgeketend worden op de rots van het ego en zelfrealisatie. Meditatie begint met het bewustworden van de bron en van gegeven zin en leidt naar een steeds groeiend bewustzijn daarvan.
Dat brengt tot ware nederigheid en eenvoud. Men maakt en koestert geen plannen meer, men laat alle denken daarvan en daarover los,
ook van en over de spirituele en goede mens die we willen realiseren. We zijn niet meer denkend bezig met onszelf,
nog maken we ons denkend een God. De geest is stil en ook het lichaam is stil.
Er is alleen nog openheid voor transformerende energie van de bron, er is alleen nog aandacht en gerichtheid voor die aanwezigheid,
die we niet zelf maken, die we niet zelf be-denken. https://www.youtube.com/watch?v=J-1Bob1dU18
* Inspiratie voor het onderricht wordt in dit werkjaar geput in het werk Laurence FREEMAN,
Sprekende stilte. Over christelijke meditatie, Lannoo, Tielt.