Homilie van de vijfde zondag na Pasen
3 mei 2015
Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer.
Ik ben de wijnstok, gij de ranken.
Zusters en broeders,
Jezus spreekt beeldende taal om uit te zeggen wie Hij is én om uit te zeggen wie wij zijn. En het wondere is dat wie Hij is en wie wij zijn niet los verkrijgbaar is. Hoe dieper we ontwaren wie Hij is, hoe meer ook wij zicht krijgen op wie wij zelf echt zijn. Paus Johannes Paulus II zei daaromtrent: Hij, die God en mens is, openbaart het ware gelaat van de mens; Hij maakt de mens voor zichzelf duidelijk.
Wie is Hij? Eén en al verwijzing naar de ander dan zichzelf. Als Hij ‘Ik’ zegt, wordt al onmiddellijk iemand anders genoemd: ‘mijn Vader – mijn Vader is de wijnbouwer. De wijnstok is er maar dank zij de zorg van de wijnbouwer, de wijngaardenier.
Een Mens voor Anderen
Homilie voor Witte Donderdag - 2 april 2015 (abt. Manu)
Dit is mijn lichaam voor u.
Deze beker is het Nieuwe Verbond in mijn bloed, dat voor u wordt vergoten.
Broeders en zusters,
Voor u. Misschien zijn dit wel de kernwoorden van het Paasmysterie dat we deze avond ingaan. Jezus Christus zegt ons: ‘dit alles voor u – het brood en de beker – zijn lichaam en zijn bloed – de lijdensweg, de kruisweg – het kruis – de dood – voor u. ‘Voor ons’ – het doet me denken aan iets wat we als broeders in onze refterlectuur reeds meerdere keren hoorden. Dietrich Bonhoeffer spreekt over Jezus Christus als ‘de man voor anderen’, als de vleesgeworden onzelfzuchtigheid, die anderen liefhad en diende met uitsluiting van eigen behoeften en verlangens. Jezus wil er zijn voor de mens, ook voor de mensen van nu, dus voor ons.
Een ander leven dat mag binnenstromen en anders doet leven
Homilie voor het Hoogfeest van Pasen - 5 april 2015 (abt. Manu)
Staat bij het verleden niet stil.
Zie, Ik ga iets nieuws beginnen:
het is al ontloken, bemerkt gij het niet? (Jes 43,18-19)
Broeders en zusters,
Die zin uit de profeet Jesaja zongen we gisteravond als antifoon in onze vespers. Profetische woorden, ‘stille zaterdag’woorden die deze nacht tot vervulling kwamen en steeds opnieuw tot vervulling komen als het Pasen kan en mag worden in ons leven.
Staat bij het verleden niet stil. Klampt u niet vast aan wat vroeger gebeurd is. Broeders en zusters, we moeten goed luisteren naar die woorden. Pijn, lijden, verdriet, ziekte, onrecht, terreur, armoede, allerlei vormen van kwaad. Ze zijn er… en we mogen ze niet wegduwen, niet ontkennen, niet in de vergeethoek duwen. Wat we de voorbije dagen herdacht hebben: het lijden, het kruis, de dood, het graf van onze Heer Jezus Christus en daarin zoveel ander lijden dat mensen kennen: de vliegtuigramp in Zuid-Frankrijk met haar zo moeilijk te bevatten oorzaak, het immense lijden van christenen en evenzeer van andersgelovigen in het Midden Oosten, het telkens weer schokkende nieuws van de verzwegen wonden rond misbruik, de pijn die we zelf meedragen. Ze zijn er! Maar ze hebben ook iets in zich om de gehele werkelijkheid te worden, om het gehele leven te vullen. We klampen er ons aan vast. En het wordt een gesloten wereld – toegesloten, zonder toegang. Ik merk dat soms in levensverhalen die me worden toevertrouwd. Ik doorvoel de wanhoop: dat is nu mijn leven en daarmee moet ik het doen. Het leven komt tot stilstand met het gevaar dat men cynisch wordt. En daartegenover durft de profeet zeggen: Staat bij het verleden niet stil; klampt u er niet langer aan vast.