Homilie voor de 13de zondag door het jaar B 30 juni 2024

Homilie voor de 13de zondag door het jaar B 30 juni 2024

Evangelie: Mc 5, 21-43
In die tijd, toen Jezus weer met de boot overgestoken was stroomde veel volk bij Hem samen. Terwijl Hij zich aan de oever van het meer bevond kwam er een zekere Jaïrus, de overste van de synagoge. Toen hij Hem zag viel hij Hem te voet en smeekte Hem met aandrang: 'Mijn dochtertje ken elk ogenblik sterven, kom toch haar de handen opleggen opdat ze mag genezen en leven.' Jezus ging met hem mee. Een dichte menigte
vergezelde Hem en drong van alle kanten op. Er was een vrouw bij die al twaalf jaar aan bloedvloeiing leed. Zij had veel te verduren gehad van een hele reeks dokters en haar gehele vermogen uitgegeven, maar zonder er baat bij te vinden; integendeel, het was nog erger met haar geworden. Omdat zij over Jezus gehoord had drong zij zich in de
menigte naar voren en raakte zijn mantel aan.

Lees meer...

Homilie voor de 14de zondag door het jaar B 7 juli 2024

Homilie voor de 14de zondag door het jaar B 7 juli 2024



Het ongeloof van Jezus’ stadgenoten contrasteert met het geloof waarover we in het evangelie van vorige zondag hoorden,
het geloof waartoe Jezus Jaïrus opriep en waarvan de zieke vrouw blijk gaf. Dat ongeloof wordt mooi omschreven in de profetie van Ezechiël:
niet weten – eigenlijk niet willen weten - dat er een profeet in hun midden is, die profeet niet erkennen en aanvaarden,
de bijzondere band die deze mens met God heeft niet inzien, niet aanvoelen, niet dulden, niet willen. Waarom niet?

Lees meer...

Homilie voor de 12de zondag door het jaar B 23 juni 2024

Homilie voor de 12de zondag door het jaar B 23 juni 2024



We hebben ooit al eens gezegd
dat het de bedoeling is van de evangelist Marcus
met zijn evangelie voor doopleerlingen duidelijk te maken wie Jezus is, de Jezus in wie ze willen geloven, die ze willen navolgen.
En het antwoord op de vraag wie Jezus is,
wordt meteen al gegeven in het opschrift van het evangelie:
Begin van de Blijde Boodschap van Jezus Christus, de Zoon van God.
Jezus is de Christus, de mens in wie Gods Geest aanwezig is. Jezus is de Zoon van God, de aan God gelijke mens.
Zo’n mens kunnen we ook worden in navolging van Jezus.
Het verhaal van het stillen van de storm wil dat ook aantonen. Jezus is diegene die in zich Gods scheppingskracht draagt,
een herscheppende en genezende scheppingskracht, een kracht waarmee Hij de chaos beheerst,
waardoor Hij met een krachtig woord orde op zaken stelt,
iemand in wiens gezelschap men zich volkomen veilig weet, tenminste als je in Jezus de Zoon van God erkent,

hetgeen de leerlingen in de boot duidelijk niet doen, want anders zouden ze niet zo bang en laf zijn.
Zijn ook wij soms zo bang en bij wijlen ook zo laf?

Lees meer...

Homilie voor de 11de zondag door het jaar B 16 juni 2024

Homilie voor de 11de zondag door het jaar B 16 juni 2024



De twee parabels,
die de inhoud vormen van de evangelielezing van deze zondag, handelen over de groeikracht van het zaad
en eigenlijk over de groei van het Rijk Gods,
het menselijk samenzijn en samenleven zoals God dat wil, gekenmerkt door vrede en vreugde, liefde en rechtvaardigheid.

De groei of de komst van het Rijk Gods is dan gelijk
aan de omvorming van de wereld in de greep van de zelfzucht naar de wereld die beantwoordt aan Gods droom, aan Gods wil.
Maar de groei of de komst van het Rijk Gods
houdt ook de verandering, de omvorming van iedere mens in, een ander en nieuw mens worden,
beeld en gelijkenis van God worden, gelijk worden aan Christus.
Het is de omvorming van een angstig en zelfzuchtig wezen naar een liefdevol, vredevol en vreugdevol mens.
De parabels drukken Jezus’ zekerheid uit
dat het Rijk Gods komen kan en komt
en wij mensen echt kinderen van God kunnen worden en zijn.
Ooit is de oogst er en is de mosterdboom of mosterdstruik volgroeid.

Lees meer...

Homilie voor de 10de zondag door het jaar B 9 juni 2024

dirk

Homilie voor de 10de zondag door het jaar B 9 juni 2024

Evangelie: Marcus 3,20-35
In die tijd ging Jezus naar huis en weer stroomde zoveel volk samen dat zij niet eens
gelegenheid hadden om te eten. Toen zijn verwanten dit hoorden trokken zij erop uit om Hem mee te nemen, want men zei dat Hij niet meer bij zijn verstand was. De
Schriftgeleerden die uit Jeruzalem gekomen waren zeiden dat Beëlzebub in Hem huisde en dat Hij door middel van de vorst der duivels de duivels uitdreef. Hij riep hen bij zich en sprak tot hen in gelijkenissen: "Hoe kan de ene satan de andere uitdrijven? Wanneer een rijk innerlijk verdeeld is kan dat rijk geen stand houden. Wanneer een huis innerlijk
verdeeld is zal dat huis geen stand kunnen houden. En wanneer de satan opstaat tegen zichzelf en verdeeld is, kan hij geen stand houden, maar is zijn einde gekomen.
Bovendien, niemand kan binnendringen in het huis van een sterke om zijn huisraad te roven als hij niet eerst die sterke heeft gebonden. Dan pas kan hij zijn huis leeghalen.

Lees meer...