tekst en onderricht december 2014
“Midden onder u staat Hij die gij niet kent.”
GELOVEN: EEN OPEN EN AANDACHTIGE LEVENSHOUDING
Bijbellezing: Johannes 1, 6-28
Er kwam iemand die door God was gezonden.
Hij heette Johannes.
Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen,
opdat iedereen door hem zou geloven.
Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht.
Dit is het getuigenis van Johannes.
De Joden hadden vanuit Jeruzalem priesters en Levieten naar hem toe gestuurd
om hem te vragen: ‘Wie bent u?’
Hij gaf zonder aarzelen antwoord en verklaarde ronduit:
‘Ik ben niet de messias.’
tekst en onderricht november 2014
“Treedt binnen in de vreugde van uw Heer.”
DE VREUGDE EN DE VRIJHEID VAN HET CHRISTEN ZIJN
Bijbellezing: Matteüs 25, 14-30
Of het zal zijn als met een man die op reis ging,
zijn dienaren bij zich riep en het geld dat hij bezat aan hen in beheer gaf.
Aan de een gaf hij vijf talent, aan een ander twee, en aan nog een ander één,
ieder naar wat hij aankon. Toen vertrok hij.
Meteen ging de man die vijf talent ontvangen had
op weg om er handel mee te drijven, en zo verdiende hij er vijf talent bij.
Op dezelfde wijze verdiende de man die er twee had gekregen er twee bij.
Degene die één talent ontvangen had, besloot het geld van zijn heer te verstoppen:
hij begroef het.
tekst en onderricht september 2014
“Zijt gij kwaad omdat ik goed ben ?”
GODS GOEDHEID : ANDERS DAN DE ONZE
Bijbellezing: Matteüs 20, 1-16
Het is met het koninkrijk van de hemel
als met een landheer die er bij het ochtendgloren op uittrok
om dagloners voor zijn wijngaard te zoeken.
Nadat hij met de arbeiders een dagloon van een denarie overeengekomen was,
stuurde hij hen naar zijn wijngaard.
Drie uur later trok hij er opnieuw op uit,
en toen hij anderen werkloos op het marktplein zag staan,
zei hij ook tegen hen:
“Gaan jullie ook maar naar de wijngaard, de betaling zal rechtvaardig zijn.”
En ze gingen erheen.
tekst en onderricht oktober 2014
“Geef aan God wat God toekomt”
WAT GOD DRINGEND NODIG HEEFT...
Bijbellezing: Matteüs 22, 15-21
Nu trokken de Farizeeën zich terug
om zich erop te beraden hoe ze hem met een uitspraak in de val konden lokken.
Ze stuurden enkele van hun leerlingen
samen met een aantal Herodianen naar hem toe, met de vraag:
‘Meester, wij weten dat u oprecht bent
en in alle oprechtheid onderricht geeft over de weg van God.
We weten dat u zich aan niemand iets gelegen laat liggen,
u kijkt immers niemand naar de ogen.
Zeg ons daarom wat u vindt: is het toegestaan de keizer belasting te betalen of niet?’ Maar Jezus had hun boze opzet door en zei:
Homilie 19° zondag B 2024
Homilie 19° zondag B
De Heer verzadige ons met het echte brood
dat uit de hemel neerdaalt en aan de wereld leven geeft.
Broeders en zusters,
Deze woorden worden iedere dag uitgesproken in onze refter vóór we het middagmaal gebruiken. Onze lichamelijke honger wordt zo telkendage verbonden met een veel diepere honger die ons huist - en die slechts te stillen is met echt brood: Brood dat uit de hemel neerdaalt én dat leven geeft aan onze wereld.
Over dat brood gaat het vandaag in het evangelie - genomen uit de zogenaamde broodrede van het Johannesevangelie - het gesprek dat Jezus voert met de Joden ná de wonderbare broodvermenigvuldiging. Ook hier gaat het eerst over lichamelijke honger, die wordt gestild - én Jezus grijpt dat aan om te spreken over die andere honger: honger naar erkenning, aanvaarding, naar levensvervulling tot over de dood heen.
En deze honger kan slechts gestild worden met een voedsel dat niet vergaat, dat eeuwigheidsleven in zich draagt - een voedsel dat van boven komt, van Godswege. In feite hebben wij - mensen - altijd nood aan dàt voedsel - geweten of ongeweten. Maar beseffen wij dat nog? Verlangen wij ernaar? Kunnen wij het ontvangen? Zijn we open voor de wijze waarop dit voedsel naar ons toekomt?