Homilie witte donderdag 2023
WITTE DONDERDAG 2023
INLEIDING
In de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. AMEN.
( De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en
de gemeenschap van de heilige Geest zij met u allen. EN MET UW GEEST.
Vurig heb Ik ernaar verlangd, eer Ik ga lijden, dit paasmaal met u te eten.
Zusters en broeders, de Heer wil bij ons zijn;
meer zelfs de Heer is bij ons en wil met ons aan tafel.
Hij verlangt ernaar dat wij met Hem, in Hem gemeenschap vormen.
Het stelt een vraag naar ons verlangen:
‘Kennen ook wij dit vurig verlangen om bij Hem te zijn,
om in Hem samen maaltijd te houden?’
Wij beseffen dat ons verlangen nog zuivering nodig heeft.
Daarom willen wij bij het begin van deze viering
deemoedig bekennen waar we tekortschieten.
Homilie 5e zondag A
Homilie 5e zondag A
Je bent niet de olie, niet de lucht –
je bent slechts het verbrandingspunt, het brandpunt,
waarin het licht geboren wordt.
Je bent niets dan de lens in de lichtstroom.
Je kunt ontvangen, geven en bezitten –
zoals de lens het licht ontvangt, geeft en bezit, meer niet.
Zoek je jezelf, je eigen ‘recht’, dan verhinder je
de ontmoeting van olie en lucht in de vlam,
beroof je de lens van haar doorschijnendheid.
Heiligheid – licht zijn of in het licht zijn,
zelf niets meer zijn, zodat het licht kan geboren worden,
zelf niets meer zijn, zodat het geconcentreerd en verspreid kan worden.
Je zult het leven kennen, en door het leven erkend worden,
naar de maat van je doorschijnendheid –
dit is naar de maat van je vermogen om te verdwijnen
als doel en alleen middel te blijven.
Homilie 29ste zondag 2022
Zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?
Heer, geef ons meer geloof.
Zusters en broeders,
De laatste zin van het evangelie van deze zondag en de eerste zin van het evangelie van twee zondagen geleden. Bij het luisteren naar de evangeliewoorden van vandaag hoorde ik opnieuw die woorden van twee weken geleden. Het gaat over ‘geloof’ – een rode draad doorheen het woord van God dat zoekt om in onze levens binnen te komen.
Ik zou eerst graag even stilstaan bij de bede: Heer, geef ons meer geloof. De apostelen vragen dat vanuit wat ze Jezus horen zeggen en zien doen.
- Zijn woord dat hen door elkaar schudt, hen bevraagt: Gij kunt niet God dienen en de mammon. Waar de mensen naar opzien, is in Gods ogen een gruwel. Als ze naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen ze zich ook niet laten overreden, als er iemand uit de doden opstaat. Zevenmaal per dag uw broeder vergeven. Heer, geef ons meer geloof.
HOMILIE NIEUWJAAR 2023
HOMILIE NIEUWJAAR 2023
Ik hef op naar de bergen mijn ogen:
vanwaar zal mij komen de hulp?
De hulp komt mij van de Heer,
die gemaakt heeft hemel en aarde. (Ps 121,1-2),
Zusters en broeders,
Deze psalmwoorden uit Psalm 121 draag ik al een tijdje mee. Het zijn vertrouwde woorden. Meer zelfs, zij raken aan gebedswoorden, die we dag in, dag uit hier als broeders bidden. Bij de aanvang van heel wat gebedstijden: God, kom mij te hulp. Heer, haast U mij te helpen. Of het vers bij het begin van gemeenschaps- samenkomsten: Gods hulp blijve altijd met ons. Zo vertrouwd – ja! Maar beseffen we wat we bidden?
Homilie 21° zondag C 2022
Jezus zette zijn weg voort naar Jeruzalem.
Zusters en broeders,
Zo staat het bij het begin van het evangelie van deze zondag. Jezus op weg naar Jeruzalem, op weg naar zijn bestemming. Op die weg komen mensen Jezus tegemoet met hun vragen, met allerlei vragen zoals de vraag die we zopas hoorden: Heer, zijn het er weinig die gered worden? Jezus beluistert die vragen, ook de vraag van vandaag, maar zijn antwoorden zijn vaak verrassend, ongewoon, confronterend. Zo ook het antwoord op de nu gestelde vraag. Jezus antwoordt in feite niet op de vraag: hij spreekt niet van veel of weinig, Hij vult geen statistiek in. Nee, Hij spreekt de man zelf aan: ù. Spant ù tot het uiterste in om door de nauwe deur binnen te komen. Jezus confronteert de man met zijn eigen bestemming en Hij gebruikt daarbij een beeld: het gaat om binnenkomen door de nauwe deur.
Broeders en zusters, het is goed om daar bij stil te staan. Ook wij zijn op weg naar onze bestemming, die we nu eens bewust tegemoetzien en dan weer veraf beschouwen of waar we liever niet aan denken. Onze toekomstige ‘woning’ – als ik het zo mag uitdrukken – is blijkbaar niet te bereiken via een grote, brede poort. De toegang tot het huis van de Overkant is een smalle deur. Ik zou zeggen: de achterdeur, de dienstingang.
Over welke deur gaat het? Hoe komen via deze deur binnen? Toen ik die vragen op me af liet komen, moest ik terugdenken aan meerdere evangeliewoorden van de voorbije dagen. Vorige dinsdag: voor een rijke is het moeilijk het Rijk der hemelen binnen te gaan. Nog sterker: voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke in het Koninkrijk Gods te komen. En we hoorden ook de reactie van de leerlingen: Wie kan dan nog gered worden? Of enkele dagen eerder, wanneer de leerlingen kinderen verhinderen om bij Jezus te komen: Laat de kinderen toch bij Mij komen en houdt ze niet tegen. Want aan hen die zijn zoals zij behoort het Konikrijk Gods. Voorwaar, Ik zeg u: wie het Koninkrijk Gods niet aanneemt als een kind, zal er zeker niet binnenkomen. De nauwe deur is heel letterlijk toegankelijk voor wie klein is: een kind, een arme, een dienstknecht. Iemand die de trekken heeft van Jezus zelf, die om onzentwille kind is geworden, arm is geworden, dienstknecht is geworden. Met andere woorden: iemand die gelijkvormig is geworden aan Jezus zelf.