Op weg naar Pasen 2019


Op weg naar Pasen

Homilie abt Manu


Uw Vader die in het verborgene ziet.
Ons leven levend onder Gods oog.

Zusters en broeders,

Iemand ziet ons. Gods oog rust op ons. Wij worden gezien. En wel door God, onze Vader – een God, een Vader die liefde is. God is liefde. Hoezeer werd ons, broeders, dit vorige week aangezegd tijdens onze retraite. We worden bemind. Wij zijn kostbaar in Gods ogen.
Die God, die liefde is – deze Vader kijkt naar ons. Gods blik op ons. En dat is geen spiedend oog, geen oog op zoek naar fouten en tekorten, geen oordelend of veroordelend oog. Nee, een liefdevol oog én een oog dat dieper ziet, verder ziet dan wat er zomaar te bespeuren valt. Het is het oog van onze hemelse Vader die in het verborgene ziet. Een oog dat voorbijgaat aan wat enkel buitenkant is, aan wat we voorwenden te zijn, aan schone schijn. De veertigdagentijd mag een gunstige tijd zijn waarin dat besef mag groeien: wij zijn Gods geliefden op wie Hij genadig neerziet. Een tijd waar we bewuster gaan leven onder Gods oog. Daarbij geeft het evangelie ons nog een weerwoord – als het ware om het nog duidelijker te maken waarover het gaat: onder Gods oog, en niet voor het oog van de mensen om de aandacht te trekken. Jezus maakt die tegenstelling concreet in drie fundamentele praktijken die ons in deze veertigdagentijd worden aangereikt: aalmoes, gebed en vasten. Het gaat daarbij om drie relatiedomeinen die zo bepalend zijn voor ons leven: de relatie met de medemens, de relatie met God en de relatie met onszelf.

Wanneer gij een aalmoes geeft. Wanneer wij naar onze medemens toe een gegeven leven leiden, zelfs een weggegeven leven leiden. Wanneer wij delen – ons bezit, onze gaven en talenten, onze tijd, onze aandacht, onze zorg… Wat is onze drijfveer? Wat speelt er zich af in onze binnenkamer, in ons hart? God – onze Vader – ziet in het verborgene. Hij weet wat ons aanzet, ons drijft. En ik besef – het zal wel een mengeling van motieven zijn – zuivere en onzuivere. Zuivere, omdat we ertoe aangezet worden, omdat het gebeurt vaak ondanks onszelf, omdat we Hem mogen navolgen die het ons heeft voorgedaan. Maar ook onzuivere, omdat het oog van de mensen ons niet onverschillig laat, omdat we hopen dat men ziet hoe goed we wel zijn, om geprezen te worden. We moeten het leren aalmoezen te geven onder Gods oog. Het zal wel een weg van uitzuivering worden totdat onze linkerhand niet meer weet dat onze rechterhand doet, totdat we er zomaar zijn voor de andere, geraakt door de medemens en we niet meer stilstaan bij onszelf, onszelf vergeten.


Wanneer gij bidt. Wanneer we ons terugtrekken om in stilte het gelaat van de Heer te zoeken. Wanneer we de noden, verlangens, situaties in voorbeden naar de Heer toebrengen… Wat is onze drijfveer? Wat speelt er zich af in onze binnenkamer, ons hart? Ook hier – denk ik – een groeiweg, een weg van uitzuivering: loskomen van het oog van de mensen, bidden onder Gods oog. Ik moet hier denken aan de gekende anekdote die de pastoor van Ars vertelde: Elke avond zag ik in de kerk een boer, een heel eenvoudige mens zonder scholing, die elke dag bij de terugkeer van zijn landwerk zijn laarzen aan de kerkdeur achterliet en de kerk binnenkwam. Hij zette zich neer in een hoek en bleef daar een lange tijd onbeweeglijk en stil. Ik kon het niet nalaten hem te vragen: ‘Maar vriend wat doet ge daar?’ De man antwoordde in zijn dialect: ‘Oh! Monsieur le curé, je l’avise et il m’avise.’ ‘Oh! Mijnheer pastoor, ik kijk naar Hem en Hij kijkt naar mij.’ Gebed wordt zijn bij Hem: Gods oog op ons laten rusten en zelf nog enkel oog zijn voor Hem. Zomaar zijn – ook wanneer gevoelens zwijgen, wanneer er ogenschijnlijk niets gebeurt, wanneer de tijd traag aan ons voorbijgaat. Zijn bij Hem en blijven bij Hem in onze binnenkamer. Ook hier zijn voor de Ander met hoofdletter en onszelf vergeten, achterlaten.


Wanneer gij vast. Wanneer we ons onthouden in eten en drinken… Wanneer we ons wat slaap ontzeggen, wat praten, wat schertsen, zoals Sint Benedictus ons aanmaant… Wat is onze drijfveer? Wat speelt er zich af in onze binnenkamer, ons hart? Gaan we op de weegschaal staan om het effect te registreren? Gaan we een somber gezicht opzetten of ons gelaatstrekken verstrakken om de ernst van ons vasten kracht bij te zetten? Of klampen we ons vast aan de Heer, zijn we zozeer betrokken op de ander dat we onszelf vergeten en onze behoeften, noden en verlangens minder onze aandacht opeisen? Ook hier weer zal het een weg van uitzuivering worden, van groeien in zelfvergetelheid, van groeien in het geloof dat de Heer voor ons zorgt, dat onze hemelse Vader wel weet wat we nodig hebben.

Aalmoes, gebed, vasten. Drie praktijken die ons gegeven worden om deze heilige vastentijd bewuster te beleven. Drie praktijken die het vermogen in zich houden om van het uiterlijke naar ons innerlijk toe te gaan, naar de verborgen mens, die van ons hart (1 Pe 3,4) of zoals de profeet Joël ons toezegt, die ons hart scheuren en niet onze kleren. Zo mogen we naar Pasen toe ons leven leven onder Gods oog en in ons hart diep weten: Gods oog rust op ons – de Vader die in het verborgene ziet. Amen.

TERUG NAAR KALENDER