Henri Nouwen

Henri Nouwen

28 april 2015: Henri Nouwen

Henri Nouwen (Nijkerk, 24 januari 1932 – Hilversum, 21 september 1996) was een Nederlandse katholieke priester van het aartsbisdom Utrecht, hoogleraar aan Amerikaanse universiteiten en schrijver van christelijke boeken. Na de priesteropleiding aan het kleinseminarie in Apeldoorn en aan het grootseminarie te Driebergen en Rijsenburg werd Nouwen op 21 juli 1957 priester gewijd. Nouwen studeerde psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en schreef talrijke spirituele werken in het Nederlands en het Engels. Hij was een tijd lang missionaris in diverse landen in Latijns-Amerika. Hij doceerde in de Verenigde Staten aan de University of Notre Dame, Yale University en Harvard University. Tijdens zijn studie was hij tevens aalmoezenier bij de Koninklijke Landmacht en voer hij als geestelijke mee op de Holland-Amerika Lijn. In maart 1965 nam Nouwen in de Verenigde Staten deel aan de Mars van Selma naar Montgomery, die werd geleid door Martin Luther King. Een ontmoeting met de Canadees Jean Vanier, grondlegger van de Arkgemeenschappen, opende zijn ogen voor de zorg voor en het leven met gehandicapten. In 1986 ging hij dan ook werken als pastor in een van de gemeenschappen van L'Arche, Daybreak in Richmond Hill, Canada. Hier wordt een thuis geboden aan mensen met een verstandelijke beperking.

In deze gemeenschap leerde Nouwen, Adam kennen, een meervoudig gehandicapte jongeman. Nouwen ging helpen met de verzorging van Adam en werd zijn vriend. In 1996, na het overlijden van Adam en vlak voor zijn eigen dood, schreef hij het boek: Adam, God's Beloved. Ook verbleef Nouwen enkele maanden in een Canadees klooster om "van binnenuit" het monnikenleven te kunnen beschrijven: Vreemdeling in het paradijs, 1988. In 1992 trad hij op als gastpredikant in de Christ Cathedral in Garden Grove, Californië, voor het programma Hour of Power. Hij hield daar drie preken met als overkoepelend thema: U bent geliefd. De in 1997 opgerichte Henri Nouwen Stichting houdt zijn gedachtegoed in leven. Nouwen werd zeer sterk geïnspireerd door Thomas Merton en wordt daarmee gezien als een van de grondleggers van Nieuwe Monastieke bewegingen. Nouwen stelde contact met God, of het hogere, voorop. Ook zette hij aan tot het contemplatieve gebed.

“Je belangrijkste vraag zou altijd moeten zijn of God bij iets aanwezig is of niet. Van binnenuit weet je hoe je daarop moet antwoorden. Telkens als je je laat drijven door je behoefte aan bijval, bevestiging of genegenheid, en telkens als je iets doet waardoor deze behoeftes toenemen, weet je dat je niet in Gods aanwezigheid bent.”
(Henri Nouwen, Binnen geroepen,Lannoo-Tielt, 1998, blz. 33-34)


Wanneer je heel hevig verlangt naar menselijke genegenheid

moet je jezelf afvragen, of de situatie waarin jij je met anderen bevindt

beantwoordt aan wat God met jou wil.

Wat je ook doet

— een film bekijken, een boek schrijven, een lezing houden, eten of slapen —

je moet in Gods aanwezigheid blijven.

Als je je heel erg eenzaam voelt en ontzettend verlangt naar menselijk contact,

is het zaak om heel goed te onderscheiden wat zich aandient.

Stel jezelf de vraag of deze situatie door God gegeven is.

Want waar God jou hebben wil, daar is Gods bescherming en vrede, ook al is er pijn.
Gedisciplineerd leven betekent op zo’n manier leven,

dat je alleen daar wilt zijn waar God bij je is.

Hoe bewuster je je geestelijk leven leidt,

des te eenvoudiger zal het zijn om onderscheid te maken tussen leven met en zonder God,
en weg te trekken van plekken waar God niet langer bij jou is.
Wat hier gevraagd wordt is trouw.

Trouw bij alle keuzes die je maakt.

Wanneer je eten, drinken, werken, ontspannen, spreken of schrijven

niet ter ere Gods is moet je er onmiddellijk mee ophouden,

want als je niet langer leeft om God eer te brengen,

dan begin je te leven voor je eigen eer.

En dan maak je je los van God en schaad je jezelf.
Je belangrijkste vraag zou altijd moeten zijn of God bij iets aanwezig is of niet.

Van binnenuit weet je hoe je daarop moet antwoorden.

Telkens als je je laat drijven door je behoefte aan bijval, bevestiging of genegenheid,

en telkens als je iets doet waardoor deze behoeftes toenemen,

weet je dat je niet in Gods aanwezigheid bent.

Die behoeftes zullen nooit bevredigd worden;

ze worden alleen maar groter als je eraan toegeeft.

Maar telkens als je iets doet om God eer te brengen