Madeleine Debrêl

 Delbrel

24 maart 2015: Madeleine Delbrêl

 Madeleine Delbrêl werd geboren op 24 oktober 1904 in de Dordogne-streek  in Frankrijk en overleed op 13 oktober 1964.  Zij was een Franse Christelijke mystica, maatschappelijk werkster, schrijfster en dichteres.
Ze groeit op in een familie die onverschillig staat tegenover religie en haar atheïsme wordt door haar studies alleen maar dieper en steviger gefundeerd. Maar ze blijft nadenken en zoeken en vragen stellen, bijvoorbeeld over het godsgeloof van sommige van haar vrienden. Ze gaat de godsvraag niet uit de weg en beslist op een bepaald moment elke dag te bidden. Al lezend en nadenkend vindt ze God, wordt ze door God in haar gebed gevonden, beseft ze later. In een periode van afbrokkelende christenheid kiest ze ervoor om in eigen land ‘missionaire sans bâteau’ te worden. Met enkele vriendinnen gaat ze wonen en werken in Ivry-sur-Seine, een door communisten bestuurde gemeente in de rand van Parijs. Daar wil ze met haar leven getuigen van haar geloof. Zij oordeelt niet en laat niemand in de steek. Haar leven lang is zij iemand die luistert en zoekt te begrijpen en daaruit voor haarzelf de juiste weg, de weg van Jezus, zoekt. Deze markante vrouw is een van de belangrijkste spirituele figuren van de Kerk in Frankrijk. Haar  geschriften tonen een zeer boeiende en diep menselijke persoonlijkheid met een buitengewoon vermogen tot empathie en een diep spiritueel leven.  In 2014 is het vijftig jaar geleden dat Madeleine Delbrêl overleed, zonder twijfel kan ze vandaag een gids zijn voor wie vandaag het Evangelie wil beleven en verkondigen

Madeleine DELBRÊL, Nous autres, gens des rues.

Er zijn mensen die God neemt en apart zet.
Er zijn er anderen die God in de massa laat,
die God niet ‘uit de wereld neemt’.
Dat zijn mensen die gewoon werk doen,
in een gewoon gezin of als gewone celibatairen.
Mensen die gewoon ziek zijn, gewoon in rouw.
Mensen die gewoon leven. De mensen die men op straat tegenkomt…
Wij, straatmensen, geloven met heel onze kracht dat die straat,
die wereld waar God ons geplaatst heeft, voor ons de plek is om heilig te zijn.
We geloven dat ons daarvoor niets noodzakelijks ontbreekt,
anders had God het ons al gegeven…
Daarom zijn al die kleine dingen die we doen,
waarin actie en gebed niet te onderscheiden zijn, tegelijk Godsliefde en broederliefde.
Ons overgeven aan zijn wil is tegelijk overgave aan de Kerk
die God wil als redster en moeder van genade.
In elk gehoorzaam gebaar wordt God ten volle in ons ontvangen
en schenken we Hem ten volle in een grote vrijheid van geest.
Dan is het leven een feest.
Elk klein gebaar is een immens gebeuren waarin ons het paradijs geschonken wordt,
waarin wij het paradijs kunnen, mogen geven.
Wat heeft het voor belang wat we doen: een bezem of een pen in de hand.
Spreken of zwijgen, verstelwerk of een toespraak houden,
een zieke verzorgen of op de machine schrijven. 
Dat is allemaal niet meer dan de schors van een schitterende werkelijkheid,
de ontmoeting van de ziel met God, elke nieuwe minuut nieuw,
elke minuut groeiend in genade, altijd maar mooier voor haar God. 
Belt men? Vlug, open doen; het is God die van ons komt houden.
Iemand vraagt een inlichting? Het is God die van je komt houden.
Tijd om te eten? Aan tafel, God komt van ons houden.
Laten we God doen.