Homilie voor de 3de zondag van de advent 2022
Homilie voor de 3de zondag van de advent 2022
“… de Komende?...”
De ‘werken van Christus’, waarover Johannes de Doper in de gevangenis hoort, namen een aanvang toen Johannes gearresteerd werd en in de gevangenis belandde. Met die ‘werken’ worden zowel Jezus’ verkondiging als zijn helende daden bedoeld. Voor de evangelist Matteüs is Jezus de Christus, de Messias,
door Johannes de Doper aangeduid als ‘de Komende’.
Maar voor Johannes was dit niet zo duidelijk.
Die ‘werken’ hadden voor hem geen voldoende bewijskracht, gaven geen reden tot onvoorwaardelijk geloof en vertrouwen.
Ze hadden trouwens niet tot doel ervoor te zorgen
dat men Jezus als de Komende, als de Messias zou erkennen.
Jezus wou alleen aantonen dat de tijd van Gods genade aangebroken is en dat allen, werkelijk allen, aan die genade deelachtig kunnen zijn,
door in Hem te geloven, zijn woorden te aanhoren en ernaar te handelen. Uiteraard houdt dat in dat men Jezus als de Komende Messias erkent.
Maar dat was dus niet zo evident.
Homilie voor de eerste zondag van de advent A 2022
De dakloze Christus aan de Sint-Magdalenakerk in Brugge.
Hij wacht op ons. Maar wie van ons wacht op Hem, verwacht Hem, waakt en is bereid?
De advent is een tijd van wachten en verwachten. We verwachten de komst van de Heer,
we wachten op de komst van de Heer, de komst van de Mensenzoon. Dit wachten en verwachten kan niet slaan op de geboorte van Jezus.
Die is al lang geleden geboren, wellicht in Bethlehem
en waarschijnlijk in de tijd dat Herodes de Grote nog heerste in Juda. Die stierf in 4 vóór Christus.
Het gaat over de komst van Christus in ons leven,
over God die ook in ons wil komen wonen
en zo in en met en door ons in de wereld aanwezig wil zijn. Dat is hetgeen we vieren met kerstmis,
wanneer we de geboorte van Jezus van Nazaret herdenken,
de mens in wie en met wie en door wie God in de wereld onder de mensen kwam.
Homilie voor de 32ste zondag 2022
Homilie voor de 32ste zondag door het jaar C 6 november 2022
Op deze zondag volgend Allerzielen,
de dag waarop we onze geliefde doden hebben herdacht,
worden we in de evangelielezing van deze zondag geconfronteerd
met een twistgesprek tussen Jezus en de Sadduceeën over de verrijzenis.
Dit gesprek grijpt plaats in Jeruzalem nadat Jezus er de tempel gereinigd heeft, de tempel die het machtsbastion van de Sadduceeën was.
Die Sadduceeën hechten geen geloof in de verrijzenis van de doden,
een geloof dat in Israël eigenlijk pas vanaf de tweede eeuw voor Christus ingang vond.
Hun ongeloof in de verrijzenis kan ons iets leren over een bepaald denken over de verrijzenis, een denken dat misschien ook het onze is,
een denken dat eigenlijk moet leiden tot ongeloof in de verrijzenis
en niet overeenstemt met wat verrijzen voor ons christenen echt betekent.
Homilie voor het hoogfeest november 2022
Homilie voor het hoogfeest van Christus, Koning van het heelal 20 november 2022
Het hoogfeest van Christus Koning werd door paus Pius XI in 1925 ingesteld. Het werd oorspronkelijk gevierd op de laatste zondag van oktober.
Sinds 1970 op de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Het had in 1925 een duidelijke bedoeling.
Pius XI veroordeelde alle vormen van fascisme, nationalisme en totalitaire staatsvormen, waarbij het belang van een natie of volk
verheven werd boven een wereldwijde rechtvaardigheid en solidariteit.
Een totalitair leider kon in de ogen van de paus nooit het hoogste gezag hebben en de enige norm vormen voor het menselijk geweten.
Alleen aan Christus is de christen absolute trouw verschuldigd.
Hij alleen is de ‘koning’, diegene die het uiteindelijk voor het zeggen heeft. Dat was tegenover het stalinistisch communisme, het Italiaanse fascisme en het opkomende Duitse nazisme duidelijke en profetische taal.
Dat laatste nog vóór Hitler definitief alle macht in handen kreeg.
Homilie Allerheiligen 1 november 2022
God verbergt immers de heiligheid van zijn heiligen,
vooral voor de heiligen zelf.
Vandaag vieren we in de Kerk het hoogfeest van Allerheiligen.
We doen dat op de dag waarop onze Keltische voorouders
een nieuw jaar begonnen en hun overleden voorouders eerden.
Wie is een heilige? Wat is heilig zijn?
We zijn er in de kerkgemeenschap al lang van overtuigd dat heilig zijn niet alleen te maken heeft
met het officieel heilig verklaard worden door de paus van Rome. Bovendien volgt die verklaring op het oordeel van veel mensen dat iemand zo’n leven had geleid dat men hem of haar
terecht mag beschouwen als een heilige. Wat was er dan in dat leven zo bijzonder?
Zou men het aan de heilige zelf vragen
dan zou deze zonder twijfelen zeker antwoorden: niets.
God verbergt immers de heiligheid van zijn heiligen, vooral voor de heiligen zelf. Het zijn de nabestaanden die de heiligheid opmerken, ervaren.
De heilige is iemand die voluit mens geworden is, mens zoals God de mens droomt.
Het is een mens bevrijd van angst en zelfzucht en daarom vervuld van liefde, vrede en vreugde.
Het is een mens die niet gericht op zichzelf leeft
maar zijn of haar woorden en daden zijn gekenmerkt door liefde, door goedheid, genegenheid, zorg en verantwoordelijkheid
voor het leven en welzijn van anderen, van geliefden en van vele mensen. Zo’n leven leiden, dus heilig zijn, is voor wie echt gelooft,
de roeping van ieder mens, maar zeker van de christen. Daarom schrijft Paulus aan de Efeziërs:
Leidt een leven dat beantwoordt aan de roeping die gij van God ontvangen hebt.