Homilie Kerkwijding van de basiliek van Lateranen 2025

Foto 2 klein br. Guerric met St Bernardus

Kerkwijding van de basiliek van Lateranen Ez, 1…12 Ps 45 1Kor 3,9…17 Joh 2,13-22

Jezus verandert radicaal de betekenis van de tempel te Jeruzalem, door zichzelf met deze tempel te identificeren. Ofschoon zijn volgelingen nog een tijdje het tempelcomplex te Jeruzalem bleven bezoeken om er aan de joden de woorden van leven van onze Heer Jezus Christus te verkondigen (Hand 5,20-21), was het voor hen toch duidelijk dat de enige ware tempel het gekruisigde en verrezen lichaam van Christus was. Had hun Meester daarover niet gezegd: “Breekt deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem doen herrijzen” (Joh 2,20)? De tempel van Jeruzalem, centrum van de Joodse eredienst vanaf het koningschap van Salomo, kon dus onmogelijk het centrum van de christelijke eredienst zijn. Dat centrum is het geïncarneerde en verrezen lichaam van Christus, en uiteindelijk de christenen zelf.
Paulus herinnert de Korintiërs eraan met de woorden: “Weet gij niet dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest van God in u woont? De tempel van God is heilig en die tempel zijt gij” (1Kor 3,16).


     De christenen voelden in de eerste eeuwen dan ook geen behoefte om tempels te bouwen. Wanneer ze er vanaf de derde eeuw toch toe overgingen kerken te bouwen, bedoelden ze daar geen heiligdommen mee in de strikte zin, maar gebouwen om de kerkgemeenschap, de ecclesia, te herbergen. De eerste bedoeling van het kerkgebouw is de cultus of liturgie van het Godsvolk mogelijk te maken. Het kerkgebouw ontleent dan ook heel zijn betekenis aan het volk van God dat er voor de Eucharistie, het gebed en het beluisteren van de Schriften samenkomt. Het gebouw is het teken of sacrament van de gemeenschap van levende stenen, het lichaam van Christus, en via haar een teken van Gods aanwezigheid. In de liturgie van de kerkwijding viert de Kerk daarom haar eigen mysterie, opgebouwd te zijn uit levende stenen tot een levende tempel die als bruid toebehoort aan haar Bruidegom, Christus. We mogen ons dus wel afvragen: zijn wij echt levende stenen van de kerk? Hoe levend zijn we wel? Het gaat daarbij niet om leeftijd, jong of oud, maar om geestelijke vitaliteit, vreugde, ervaringen van echt bidden en vieren, kortom, om mensen die door de Heilige Geest worden bezield.
     De Lateraanse basiliek, de kathedraal van de paus, die voor het eerst rond 320 door keizer Constantijn de Grote op het vroegere landgoed van de adellijke familie van de Laterani werd gebouwd, was het eerste publieke kerkgebouw van Rome. Deze kerk werd eerste toegewijd aan de Verlosser en vanaf de 7de eeuw ook aan Sint-Jan de Doper en Sint-Jan de Evangelist. Als oudste en voornaamste van alle pauselijke basilieken in Rome, is de basiliek van het Lateraan de Apostolische zetel van de Romeinse Kerk en curie, de moeder en

meesteres van alle kerken. Daarom krijgt haar kerkwijdingsfeest op 9 november ook voorrang op de gewone zondagsliturgie.
     In het Johannesevangelie dat we zonet hoorden, citeert Jezus bij het uit de tempel jagen van alle handel, het allerlaatste vers van de profeet Zacharia (14,21): “Maakt van het huis van mijn Vader geen markthal”; letterlijk staar er bij Zacharia: “Er zal geen handel meer zijn in de tempel van de Heer der heerscharen”. Bij de drie synoptische evangeliën, Matteüs, Marcus en Lucas, citeert Jezus tijdens de tempelreiniging de profeten Jesaja (56,7) en Jeremia (7,11): “Mijn huis zal een huis van gebed worden genoemd, maar gij hebt er een rovershol van gemaakt” (Mc 11,17). Het gaat in ieder geval om een daad in de lijn van de profeten. Jezus wil de heiligheid van de tempel herstellen en zuiveren van alle corrupte handelspraktijken. Ook Benedictus schrijft in zijn Regel voor monniken dat de gebedsruimte – zo noemt hij de kerk – voor niets anders mag gebruikt worden dan waarvoor zij bestemd is, namelijk voor het gebed. Een kerk is een ruimte die onttrokken is aan utilitair en consumptief gebruik. Het is geen koffieshop en geen vergaderruimte, maar een lege ruimte die men leeg moet laten opdat zij gevuld kan worden met Gods aanwezigheid. De kerk weerspiegelt ons hart dat ook leeg moet worden, leeg van onszelf en van al onze egocentrische gedachten en voorstellingen. Dan alleen neemt God er zijn intrek en wordt ons hart een huis van God.
     Bij Johannes is de tempelreiniging nog een stuk provocatiever dan bij de synoptici. Jezus jaagt niet alleen de woekerpraktijken maar ook alle offerdieren, runderen, schapen en duiven de tempel uit. Hij zuivert de tempel dus ook van zijn specifieke inhoud, de brand- en slachtoffers van het Oude Verbond. Hij breekt de tempel zelfs af om hem te vervangen door een andere: zijn eigen persoon en de gemeenschap die daarop gebouwd is. Dat is behoorlijk radicaal. Het toont dat in Jezus, ter dood gebracht en op de derde dag opgewekt, iets geheel nieuws begonnen is. Zolang wij, volgelingen van Jezus, gestalte weten te geven aan dat geheel nieuwe, zijn we Kerk van Christus waaruit stromen vloeien van levend water, water dat onze wereld reinigt en groei en genezing brengt aan alles wat het op zijn weg tegenkomt. Zo moge het gebeuren. Amen.

Broeder Guerric ocso abdij van Prébenoît