Homilie voor het hoogfeest van de Openbaring van de Heer 5 januari 2025
Homilie voor het hoogfeest van de Openbaring van de Heer 5 januari 2025
Met de opening van de Heilige Deuren van de Sint-Pietersbasiliek in Rome
op kerstavond door paus Franciscus begon het Heilig Jaar of Jubeljaar 2025. Hij kondigde dat Heilig Jaar af op 9 mei 2024,
op het hoogfeest van de Hemelvaart van de Heer
met een herderlijk schrijven, een bulle, getiteld Spes non confundit,
een zinsnede uit de brief van Paulus aan de Romeinen:
5, 5 En de hoop wordt niet teleurgesteld, want Gods liefde is in ons hart uitgestort
door de heilige Geest die ons werd geschonken.
Paus Franciscus, die in zijn schrijven stelt
dat de hoop in ieder Heilig Jaar centraal staat, wou dit deze keer zeer duidelijk maken
door als thema van het Heilig Jaar te kiezen voor Pelgrims van Hoop.
Het lijkt voor de hand te liggen om ook de wijzen uit het oosten,
die in de evangelielezing van dit hoogfeest blijkbaar de hoofdrol spelen, als pelgrims te zien en hen ook te bestempelen als ‘pelgrims van hoop’. Pelgrims of bedevaarders trekken naar een welbepaalde plaats,
een heilige plaats, een bedevaartsoord.
Homilie voor het hoogfeest van de geboorte van de Heer 2024
Homilie voor het hoogfeest
van de geboorte van de Heer 2024
Caravaggio, Natività (detail)
Als mensen in deze tijden Kerstmis vieren
en daarbij ook een religieuse dimensie in hun vieren aanbrengen,
dan klinkt de wens naar vrede en rechtvaardigheid soms nadrukkelijk, hoewel het vieren baadt in een cultuur van goed gevoel.
Daar is niets tegen.
Vooral niet als dat zich goed voelen ook de opstap zou kunnen zijn naar een verlangen om goed te zijn en goed te doen,
hetgeen voor de zaak van vrede en rechtvaardigheid betekenisvoller is dan de drang om zich in deze dagen alleen maar ‘te goed te doen’
aan al het lekkere en geurende en romantisch klinkende.
Homilie voor de 4de zondag van de advent C 22 december 2024
Het lijkt erop dat Maria Elisabeth bezocht zonder daartoe uitgenodigd te zijn. En er is ook geen melding van de reden voor dat bezoek.
Waarom zouden wij mensen bezoeken en opzoeken zonder uitnodiging daartoe? Misschien omdat we iets willen te weten komen of iets willen of moeten meedelen. Of omdat we iets willen vragen, bekomen of dienen te geven of ‘af te geven’…
Maar in het evangelie van Lucas lezen we iets verder dat Maria drie maanden op bezoek was.
Toch veel tijd om iets af te geven of iets te vragen.
Homilie voor de tweede zondag van de advent C 8 december 2024
Homilie voor de tweede zondag van de advent C 8 december 2024
Elk dal moet gevuld (coltanmijn in Congo) elke berg of heuvel geslecht (kledijafvalberg)
In het evangelie wordt Johannes de Doper gepresenteerd als een profeet. Een profeet is niet iemand die de toekomst voorspelt,
maar iemand die, door de geest van God bezield,
ons openbaart wat God ons zeggen wil en ons oproept daarmee rekening te houden.
Hij maakt ook duidelijk hoe de wereld er zou kunnen uitzien als mensen met Gods woorden rekening houden
en hoe het met de wereld gaat als mensen dat niet doen.
De evangelist beschouwt Johannes als de stem in de woestijn waarvan sprake is in het boek van de profeet Jesaja.
Die stem roept op om de weg en de paden van de Heer te bereiden,
de koninklijke weg en de paden waarover de bannelingen terugkeren naar Jeruzalem. Ook de schrijver van het boek Baruch,
een bloemlezing met teksten over de terugkeer van de ballingen uit Babel, kende die oproep uit het boek Jesaja.
Er is daarin sprake van het slechten van bergen en heuvels en het opvullen van dalen. Alle hindernissen, die de terugkeer moeilijk maken, dienen dus weggewerkt te worden. Dit wegwerken wordt in het evangelie het beeld voor een noodzakelijke bekering,
een verandering van levenswijze, noodzakelijk om Gods vrede en heil te ervaren, om gelukkige mensen te zijn in een vredevolle wereld.
Die bekering begint met een innerlijke verandering,
Homilie voor de eerste zondag van de advent C 1 december 2024
Homilie voor de eerste zondag van de advent C 1 december 2024
School van Toledo, Domine, quo vadis?
(Niet vluchten in moeilijke tijden….)
Bij het begin van de advent en ook van een nieuw kerkelijk en liturgisch jaar, krijgen we van Jezus een niet mis te verstane oproep te horen:
we dienen altijd een andere levenshouding aan te nemen dan de meeste mensen, maar we dienen dat zeker ook te doen in moeilijke en zgn. slechte tijden.
Wanneer mensen het besterven van schrik en angstig gespannen afwachten, dienen wij onze hoofden hoopvol op te richten en ons hart te verheffen.
Noch zorgen om ons eigen lijf noch plezier waarin we vluchten dienen onze geest dan af te stompen.
We blijven nuchter en waakzaam, aandachtig gericht op wat telt:
eenheid met God en mensen, waardoor vertrouwen en liefde steeds ons leven bepalen. Moeilijke tijden kunnen er komen en zijn er door allerlei redenen:
oorlog, natuurrampen, economische crisis of - zoals we het kenden - wereldwijde pandemie.
Zo moeilijk gaat het ons dan ook weer niet. We hebben niet te klagen…
Maar in ons familiaal of persoonlijk leven kunnen ook moeilijke tijden voorkomen.
En het hoeft jullie niet gezegd te worden: ook de Kerk beleeft moeilijke tijden en naast ieder teken van hoop komt weer een beschamend feit aan het licht.
Homilie voor de 34ste zondag door het jaar B Hoogfeest van Christus, Koning van het heelal
Homilie voor de 34ste zondag door het jaar B Hoogfeest van Christus, Koning van het heelal
Wie of wat bepaalt ons doen en laten?
- Ja, koning ben ik.
- Mijn koningschap is niet van deze wereld.
Wie is onze koning? Welk koningschap erkennen wij? Laat ons deze vragen even anders stellen.
Door wie af wat laten we ons beheersen?
Wie of wat bepaalt ons doen en laten? Ons spreken? Ons denken? Onze gevoelens? De mensen van onze hedendaagse westerse cultuur, zeer individualistisch ingesteld, en dus nogal wars van alles wat gezag of instituut is,
zullen als volk, massaal dus, op die vragen antwoorden: “Niemand!
We zijn autonoom! Wij bepalen zelf ons doen en laten, ons spreken, ons denken.
We hebben een eigen mening en een eigen levenswijze waar niemand ons van afbrengt.” Maar als men het doen en laten, het spreken en denken van mensen beschouwt,
dan ziet men dat dit eigenlijk zelfbedrog en leugen is. Want de mensenmassa lijkt eerder op een kudde schapen of op een zwerm spreeuwen, zeer beweeglijk en onstabiel, die in een oogwenk van richting kan veranderen.
We kennen dat: “Heden ‘Hosanna’, morgen ‘Kruisig Hem!’”
Mochten mensen dan toch vasthouden aan hun autonomie
en dus beweren dat ze zich laten leiden door hun verstand en briljante gedachten, dan dienen we ons toch de vraag te stellen waar die gedachten vandaan komen.