Homilie voor de 17' zondag jaar A 2017


Het Rijk der hemelen gelijkt op…

Zusters en broeders,

Tot zesmaal toe klinkt deze uitdrukking in het 13de hoofdstuk van het Matteüsevangelie: zes gelijkenissen. Vorige week mochten we reeds drie gelijkenissen over het Rijk der hemelen beluisteren. En deze zondag weer drie. Vorige zondag ging het over onkruid tussen de tarwe, over een mosterdzaadje en over gist in het deeg. Nu over een schat, een kostbare parel en een sleepnet. En ik denk – om goed te begrijpen wat Jezus ons zeggen wil – dat we deze gelijkenissen samen moeten lezen.

Daarom eerst nog even terug naar het onkruid tussen de tarwe, het mosterdzaadje en de gist. Allereerst wil Jezus – zoals ons werd aangezegd in de homilie van vorige week – duidelijk maken hoe anders God kijkt naar de mens, hoe anders God onze werkelijkheid benadert. Een eerste bekering die zozeer nodig is, is een bekering van onze ogen – een verheldering van ogen: goed leren zien, zien zoals God ziet. Heer, maak dat ik zien kan! Is het niet zo, broeders en zusters, dat wij eerder het onkruid zien dan de tarwe en dat we daarbij nog denken – dat onkruid moet zo vlug mogelijk weg. Dan pas kunnen we verder. God ziet vooral de tarwe – het goede dat langzaam en in stilte groeit. Dat moet behoed worden, dat moet tot wasdom komen en dat zal dan wel gevolgen hebben voor het onkruid, maar het onkruid blijft. In onze wereld is het gewoon zo: goed en kwaad vermengd rondom ons en in ons. Trouwens in de laatste parabel van deze zondag herneemt Jezus diezelfde werkelijkheid: in het sleepnet komen vissen van allerlei soort – goede en slechte vissen. Dus goed leren zien, want het gaat om de kracht van ‘onooglijke’ dingen: een mosterdzaadje – het allerkleinste zaadje – en een beetje gist in drie maten meel. We kunnen dit maar zien als we onze fixatie op het onkruid loslaten en dat soort oordelen aan God overlaten. Moeilijk voor ons – ons richten op het goede en het kleine.



De parabels over de schat en de parel komen dat nog vervolledigen. Het gaat om een schat verborgen in een akker; het gaat om de zoektocht naar mooie parels. Leren zien in het verborgene, lezen zien van het schone. Het Rijk der hemelen is een verborgen werkelijkheid – ook nu; én een kostbare werkelijkheid – ook nu. Alleen maar te zien met Gods ogen, met de ogen van het geloof. Jezus vertelt ons ook waaraan je kunt herkennen dat je het Rijk der hemelen op het spoor bent gekomen: vreugde – in zijn blijdschap ging hij alles te gelde maken wat hij bezat. Diepe vreugde! Zusters en broeders, dat is zo onmiskenbaar waar! Authentieke vreugde toont – hier is het Rijk der hemelen.
Twee voorbeelden die zomaar in mij opkwamen.
Onlangs luisterend naar iemand in een biechtgesprek: tarwe en veel onkruid, goede en slechte vissen, maar opeens licht de schat op verborgen in de akker – een heel kostbare parel – Jezus in hem – onontkoombaar – ontmoeting. Een onvoorstelbare puurheid – vreugde – middenin het berouw, middenin het wenen om zonden die er zonder meer waren – maar in de omarming van de Vergevende. Schrijft Paus Franciscus niet in het begin van Evangelii Gaudium : De vreugde van het evangelie vult het hart en heel het leven van allen die Jezus ontmoeten. Allen die zich door Hem laten redden, worden bevrijd van zonde, droefheid, innerlijke leegte en eenzaamheid. Met Jezus Christus wordt vreugde geboren en steeds opnieuw geboren.
Een tweede voorbeeld. Komende dinsdag – 1 augustus – viert de Oosterse Kerk de heilige Serafim van Sarov. De bezoekers die hem kwamen opzoeken in zijn kluis begroette hij met ‘Mijn vreugde’. Hij mocht kijken met Gods ogen. Hij zag de schat in de akker – de goddelijke levenskiem in elke mens. We hoorden het nog deze week: een schat in aarden potten. Dat mogen ontdekken, dat mogen zien: vreugde!
En wat toont ons die vreugde? Waarom die vreugde? Omdat Iemand ontmoet wordt, omdat God nabij komt. Kardinaal De Kesel noemde ooit het Rijk der hemelen: Gods onvoorstelbare nabijheid. En in Jezus kwam God ons onvoorstelbaar nabij. De schat, de parel – het is uiteindelijk Jezus zelf. Verborgen en kostbaar ook nu in de akker van ons leven, in de akker van de medemens. Maar ook nu – nooit los verkrijgbaar. Om de schat te verwerven koopt de vinder de akker. Zonder akker geen schat!

Dat zegt nogmaals dat het Rijk der hemelen geen werkelijkheid is naast de werkelijkheid. Het is een werkelijkheid in de werkelijkheid – middenin de werkelijkheid. En dat is zo tot het einde der tijden. Dat zegt ons de eerste en de laatste gelijkenis. Het onderscheidingswerk dat nodig is, is Gods werk. Jezus zegt: de oogst is het einde van de wereld. Ook bij het sleepnet vol vissen van allerlei soort: het uitzoeken van de goede en slechte vissen gebeurt op het einde van de wereld. Dat mogen we aan God overlaten, aan zijn goddelijke blik en onderscheiding. En van Hem weten wij: Barmhartige heer, genadige God, eindeloos geduldige liefde. Alles en onszelf toevertrouwen aan Hem. Dat vertrouwen zal Hij nooit beschamen. AMEN.

Abt. Manu