Open Contemplatief Huis
menu
  • Home
  • Wie zijn wij ?
  • Postbus
  • Links
  • Contact

Kruimelpad

U bevindt zich hier: Home Homilies en Overwegingen Homilies abt. Manu
  • Leerhuis voor Christelijke Meditatie
  • Leerhuis voor Bijbelse Spiritualiteit
  • Leerhuis voor Contemplatieve Dialoog
  • Stille Abdijdagen
  • Stiltedagen aan Zee
  • Boekenplank
  • Homilies en Overwegingen
    • Homilie van de maand
    • Homilies abt. Manu
    • Homilies broeder Geurric
    • Homilies priester Dirk
    • Overwegingen Bénédicte Lemmelijn.
    • Overwegingen Sim D'Hertefelt
    • Vastenmediteren met Laurence freeman
    • Homilie Monnik en bisschop Lode Van Hecke
  • Monasterium Zonnelied
  • Aanverwante activiteiten
  • Bonnevaux

De stille revolutie

vlinderuitcocon

 

 

 


    

Als pelgrims onze ultieme bestemming altijd voor ogen houden.T

      Een van onze zwakheden is dat we het ons altijd gemakkelijk proberen te maken. En een van de uitdagingen van ons christelijk leven is dat we pelgrims moeten leren worden en op weg blijven. We proberen altijd maar dingen te verzamelen, ofwel materiële dingen ofwel kennis, maar we moeten het pad van de onteigening leren bewandelen. Jezus beschreef de weg van de verlossing als een smalle weg, die door weinigen gevonden wordt. Slechts weinigen ontdekken de weg omdat hij relatief weinig begaan wordt.

Lees meer...

Ter inspiratie

 

De ontvouwing van het Christusgeheim


De ontvouwing van het Christusgeheim begint en eindigt met een wakker kerstgebaar, waarin we het goud, de wierook en de mirre uitdelen aan mensen in nood die geduldig wachten aan onze deur. We hoeven niet ver te gaan of lang te zoeken: ieder medemens is een behoeftige, die wacht op onze geschenken: het goud van de liefde, de wierook van ons gebed en de mirre van ons milde mededogen.
Br. Guerric ocso   kluizenaar in de Provence

 

Lees meer...

Quote


bt.orval

 

De ‘kleine’ goedheid is ‘de vonk van de Oneindige in het eindige’ en zal ons redden.
Levinas

 

 

 

 


 

 

 

 

 

 

 

Een ervaring

Afbeelding1



Nu Stille Abdijdagen niet kunnen doorgaan …
De vraag van pr. Dirk beantwoordend, wat ik het meeste mis. Eerst dacht ik aan jullie en de andere vertrouwde namen en gezichten.
Ik denk dat ik vooral de Stilte van de Abdij, de stille gangen en de diepte van de stilte in de abdijkerk mis, dat laatste schreef ik eigenlijk al in het begin stilte met een hoofdletter S.
Verder is het samen zingen vooraan de kerk met de monniken altijd een waar genoegen en de teksten komen vaak 'vanzelf op'. De stilte momenten na en tussen het zingen, doen de stilte nog dieper verankeren.

Lees meer...

franciscus

 paus FRANCISCUS

Allen broeders en zusters …
Ik spreek de wens uit dat in het tijdperk waarin we nu leven en met de erkenning van de waarde van ieder menselijk wezen, we samen een universeel verlangen naar menselijkheid geboren mogen laten worden. Samen met elkaar. Het is een prachtig geheim om van te dromen en om van ons leven een prachtig avontuur te maken. Niemand kan in zijn eentje het leven aan. We hebben een gemeenschap nodig die ons ondersteunt, die ons helpt en waarin we elkaar ondersteunen om vooruit te gaan. Het is belangrijk om samen te dromen! In je eentje riskeer je droombeelden waardoor je ziet wat er niet is, dromen bouw je samen op. Laten we als een en dezelfde mensheid samen dromen als reizigers met hetzelfde vlees en bloed, als kinderen van een en dezelfde aarde die ons allen onderdak geeft, ieder met de rijkdom van zijn geloof en overtuiging, ieder met zijn eigen stem, allen broeders en zusters.
Paus Franciscus Fratelli tutti, nr8






 

Lees meer...

Homilie nieuwjaar 2021

Abt Westvleteren klein

 

 

 

 

Ben ik in kommer, dit troost mij:
uw belofte geeft mij nieuw leven.

Broeders,

Een vertrouwd psalmvers uit Ps 119. Wij zingen het – wij bidden het elke maandag. Al een tijdje blijft het in mij hangen. Ben ik in kommer, dit troost mij: uw belofte geeft mij nieuw leven.
Ben ik in kommer! Ik denk dat dit woord van toepassing is op het voorbije jaar 2020. Het zal voor altijd in ons geheugen gegrift blijven als het coronajaar, al is het voor ons hier in een milde versie, want echt contact met wat het virus teweegbrengt, hadden wij niet. Maar het tekent wel ons leven: weinig of geen bezoek, geen gasten, geen kerkgangers, allerlei voorschriften, afstand houden, mondmasker, ontsmettingsgel. Het lijstje is verre van volledig. Het tekent ons leven en nog veel meer het leven van hen die getroffen zijn, ook van zorgverleners, wetenschappers, beleidsmensen. Ben ik in kommer… evident is dit niet enkel het coronajaar. De gezondheidsperikelen van meerdere broeders, de spanningen die het samenleven soms meebrengt, het stoten op eigen en andermans grenzen… Ook hier: ben ik in kommer.

Ben ik in kommer, dit troost mij. Blijkbaar heeft die kommer in ons psalmvers niet het laatste woord. Er komt troost; er is troost.  Dit troost mij: uw belofte geeft mij nieuw leven. Troost, omdat er een belofte is en omdat die belofte nieuw leven inhoudt. Broeders, ik herken dit. Dat gebeurt. Mag ik het invullen? Of beter – schroomvol verwoorden. Ben ik in kommer… Het leven, het werkelijke leven kent dat in verschillende schakeringen. Maar in dat werkelijk leven komt de Heer, ís de Heer met zijn woord, een woord dat altijd een belofte in zich draagt. Het voorafgaande vers in Ps 119 zegt: Wees uw woord tot uw knecht dan indachtig: daarmee hebt Gij mij uitzicht geboden. Het is zo belangrijk in de Schriften duidingen te vinden voor wat we aan het leven zijn, voor wat ons bezighoudt en bekommert. Ik las nog vorige week: De omstandigheden en de actuele problemen die we kennen, dienen geleefd te worden in een licht dat ze zelf niet produceren, maar in een licht dat ons van elders aangereikt wordt – een licht dat ons leert juist zien, goed onderscheiden en begrijpen en dat ons de kans geeft om meer te doen dan te constateren, te ondergaan of erover te klagen. Gods Woord komt dan niet in de plaats van onze werkelijkheid. Gods Woord vervangt nooit de werkelijkheid zoals die is. Integendeel, Gods Woord verlicht die werkelijkheid, helpt ons om de realiteit nog reëler te zien in al haar dimensies, in haar diepere waarheid. Gods woord doet iets met onze realiteit, maar niet door ze om te vormen tot idealere omstandigheden. Neen, het motiveert ons binnen in die werkelijkheid en bewerkstelligt iets in ons – een anders zien, een ommekeer in ons hart, een omvorming van ons wezen.

Zo komt het woord ons leven binnen en vraagt om ‘mens’ te worden, mens in ons mens-zijn. Díe belofte geeft nieuw leven. Het doet me terugdenken aan de Proloog van het Johannesevangelie, die we in deze Kersttijd meerdere keren horen: aan allen echter die Hem wel aanvaarden, aan hen die in zijn Naam geloven, gaf Hij het vermogen om kinderen van God te worden. (Joh 1,12) Of nog scherper in de eerste Petrusbrief: als mensen die wedergeboren zijn, niet uit een vergankelijk zaad, maar door het onvergankelijke Woord van de levende en eeuwige God. (1 Pe 1,23)
Elke dag klopt de Heer aan met zijn woord – in de Schriften, beluisterd in de kerk of in stilte gelezen, ook in wat we horen of lezen in gesprekken of neergeschreven woorden van de medemensen van vroeger en nu. Het Woord – Het is er. En mag het binnenkomen zoals bij Maria. Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf. Middenin het geleefde leven met zijn kommer klinkt dat woord als belofte van nieuw leven.
En waaraan merk ik dit? Wanneer mijn ‘vragen’ anders worden. Niet meer: Waarom overkomt mij dat? Waarom gebeurt dat bij ons? Niet langer een doorploegen van het verleden en mij slachtoffer voelen. Maar andere vragen, die me naar buiten trekken: Wat kan ik doen? Wat kunnen wij doen? Hoe kan ik helpen? Wat wordt er van mij verwacht? Dat wil niet zeggen dat ik wat geweest is wegduw, maar er anders naar kijk, er naar kijk in het licht van zijn woord. En dan wordt wat geweest is, zwanger van nieuw leven. Dan worden wij, broeders, moeders, zoals de zalige Guerric het ooit tot zijn broeders zei: moeders van nieuw leven zoals de Moeder Gods, die we vandaag gedenken en vieren. Of zoals we het hoorden in de refterlezing uit onze Ratio: De lezende ontvangt de genade Gods woord te incarneren in zijn leven dat zo helemaal omgevormd wordt.
Die belofte wordt ons ons aangezegd. Ook nu op deze nieuwjaarsdag. Dat geeft hoop, vertrouwen, diep uitzicht – nieuw leven! Moge de Heer ons zo genadig zijn.
Zalig Nieuwjaar!

Abt. Manu

Homilie derde zondag advent 2020

 

 

HOMILIE     3° Adventszondag B


Wie zijt gij?

Broeders,

Die vraag klinkt in het evangelie van deze 3de adventszondag – Gaudete-zondag. Een identiteitsvraag. De vraag is gericht tot Johannes de Doper. Het is een vraag waar we zelf mee zitten naar anderen toe, maar ook – denk ik – naar onszelf toe: ‘Wie ben ik?’

Het wondere is dat Johannes is zijn antwoord hoofzakelijk zegt wie hij niet is of positief gezegd naar Iemand anders verwijst. Hij linkt zijn identiteit aan Iemand anders, Iemand waarnaar hij enkel met geheimenisvolle woorden verwijst: Hij staat onder u die gij niet kent. Hij komt na mij; ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken. En voor die Iemand weet hij zich als een stem die roept in de woestijn, een wegbereider, een voorloper, een getuige van het Licht. De identiteit van Johannes is een verwijzende identiteit. Hij is er omwille van Iemand anders. Iemand die zijn leven geheel en al bepaalt en die onderscheiden blijft van hem. Hij valt er niet met samen. Hij heeft ook helemaal geen greep op die Ander. Uit andere evangelieverhalen weten we dat Johannes zegt: Achter mij komt een man die voor mij is, want Hij was eerder dan ik. Ook ik kende Hem niet (Joh 1,30). En dat Johannes later zelfs zijn leerlingen aan Jezus de vraag doet stellen: Zijt Gij de Komende, of hebben wij een ander te verwachten? (Lc 7,19) Johannes – één en al verbondenheid met Jezus, gelinkt aan Jezus die de zó Andere blijft en die hij noemt: de ‘Komende’.

Lees meer...

Homilie 26' zondag door het jaar A 2020

 

 

Zusters en broeders,


Werken in de wijngaard. Het moet voor Jezus een sterk beeld geweest zijn om over het Rijk Gods te spreken. Drie zondagen lang krijgen we parabels die daarover handelen: vorige zondag de werkers in de wijngaard van het eerste en het laatste uur, volgende zondag de parabel van de misdadige wijnbouwers en deze zondag een vader vraagt zijn twee zonen te gaan werken in zijn wijngaard. Niet onbelangrijk – denk ik – om dat te beseffen: Jezus spreekt ons met de wijngaard over het Rijk Gods, het Rijk van zijn Vader, over het verlangen van zijn Vader dat wij werkers zouden zijn in zíjn wijngaard.

Lees meer...

Homilie Sint Benedictus 11:07:2020

 

 

 

HOMILIE      Sint-Benedictus    11 juli 2020


      Zusters en broeders,

      Wij als monniken gedenken vandaag niet zomaar één van de heiligen. Sint Benedictus heeft te maken met ons leven van elke dag, daar wij zijn Regel voor monniken mogen volgen. Elke dag horen we ook in onze refter een deeltje uit deze regel.
      Een eigen regel met betrekking tot onze levensvorm als monnik, maar een regel die ons in feite wil doen leven geleid door het Evangelie – per ducatum Evangelii,  zoals Sint Benedictus ons voorhoudt. Een monnikenleven wil allereerst een evangelisch leven zijn, een leven dat constant met Jezus Christus van doen heeft. Trouwens Sint Benedictus vraagt dat een monnik niets boven Christus stelt.
      Per ducatum Evangelii. En zo kwam het in mij op: ‘welke evangelische figuren staan Sint Benedictus voor ogen wanneer hij over de monnik spreekt?’ Er zijn er evident meerdere. Maar ik zou bij twee ervan willen stilstaan.
     
      Ik begin bij de Proloog: Luister, mijn zoon, naar de richtlijnen van uw meester… aanvaard gewillig de vermaningen van uw liefdevolle vader… om zo door de inspanning van uw gehoorzaamheid weer tot Hem terug te keren van wie u zich door de slapheid van de ongehoorzaamheid hebt verwijderd. De monnik is ‘zoon’, ‘zoon van een liefdevolle vader’ én een zoon die wordt uitgenodigd terug te keren, omdat hij zich heeft verwijderd. De monnik als een verloren zoon, die terugkeert naar zijn Vader. De verloren jongste zoon, die afdwaalt om eigenzinnige wegen te gaan, die de gebondenheid wil ontspringen – vrij van alles wat hem bindt en voelt als ingesnoerd – gewoon zijn goesting doen en zelf zijn leven bepalen. Kortom, de weg van de ongehoorzaamheid, het niet langer luisteren naar regels, afspraken, bepalingen, medebroeders, oversten…

Lees meer...

Homilie 6de Paaszondag A 2020

Als gij Mij liefhebt, zult ge mijn geboden onderhouden.
Wie mijn geboden onderhoudt, die hij heeft ontvangen, hij is het die Mij liefheeft.

Broeders,

Die twee zinnen omkaderen het evangelie van deze zondag. Jezus is bezig woorden van afscheid uit te spreken naar zijn leerlingen toe. Woorden die nogmaals uitzeggen wat voor Hem zo wezenlijk is, wat Hij wil meegeven ter bemoediging, tot richtsnoer en steun voor de tijd dat Hij niet meer tussen hen zal zijn of toch niet meer op diezelfde tastbare wijze. En het is niet verwonderlijk dat het woord liefhebben valt: Als gij Mij liefhebt. Het gaat erom Jezus lief te hebben. Wat misschien wel meer verwonderlijk lijkt, is dat Jezus dit verbindt met “mijn geboden onderhouden”. Liefde voor hem heeft te maken met doen wat Hij ons heeft voorgedaan. Al in het begin van de afscheidsredes juist na de voetwassing zegt Jezus: Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat gij zoudt doen zoals Ik u gedaan heb. Wat heeft Hij ons als voorbeeld gegeven: ‘een bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe’. Doen wat Hij heeft gedaan is voor ons ‘liefhebben’. We hoorden het deze week tot tweemaal toe: Dit is mijn gebod dat gij elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad. Het doet me denken aan wat Paulus schrijft aan de christenen van Rome: Uw enige schuld blijve de onderlinge liefde. Wie zijn naaste bemint, heeft de wet vervuld. Want de geboden: gij zult niet echtbreken, niet doden, niet stelen, niet begeren en alle andere kan men samenvatten in dit ene woord: ‘Bemin uw naaste als uzelf’. De liefde berokkent de naaste geen enkel kwaad. Liefde vervult de gehele wet.

Liefhebben en geboden onderhouden. Daadwerkelijk liefde, werkzame liefde. Liefde die zich uit, die naar de ander uitgaat, die doet wat ze zegt. Liefhebben is een werkwoord. Mogelijks klinkt dit heel evident, maar is dat wel zo?
Want liefde, liefhebben verbinden we zo vlug met een gevoel, met iets in ons, iets van ons. Terwijl liefde - waarachtige liefde – beweegt, zich als het ware altijd bevindt op de brug tussen mensen, op wat ons verbindt met anderen. Het doet me terugdenken aan al eerder aangehaalde woorden van Connie Palmen: Je kunt geen verhouding hebben met jezelf – noch liefde, respect, betekenis hebben voor jezelf. Sommige – de meest menselijke – zaken spelen zich alleen maar tussen mensen af, niet in mensen afzonderlijk. Liefde, respect, betekenis hebben alleen maar plaats in een tussenruimte, in dat onzichtbare iets wat door een verbintenis geschapen wordt. Ergens anders bestaan ze niet. Het meest menselijke kun je alleen maar weggeven en ontvangen.
Het meest menselijke – wat ons zozeer tot mens maakt. Het wordt ons gegeven om weg te geven. Het meest menselijke: liefhebben. Als gij Mij liefhebt. En dat vermogen is er, omdat wij het ontvangen hebben. Omdat Hij ons het eerst heeft liefgehad. Op die eerste liefde steunt onze liefde. Johannes schrijft in zijn eerste brief: En wij, wij hebben de liefde erkend die God voor ons heeft, en wij geloven in haar. (1 Joh 4,16).

De vraag is: kunnen wij die liefde doorgeven, weggeven? Zijn wij tot liefde in staat? Ik vermoed: uit onszelf – néén. Wel als wij het aan ons, in ons laten gebeuren. Ik moet daarbij aan een woord van de heilige Theresia van Lisieux denken: Ik ben niet in staat tot liefhebben. Ik moet daartoe steeds Zijn liefde lenen. Als Zijn liefde onze liefde wordt, als Hij de bron blijft waaruit onze liefde opwelt, ja dan. Niet uit onszelf, niet op eigen kracht. Daarom zegt Jezus ook: De Vader zal op mijn gebed u een andere helper geven om voor altijd bij u te blijven: de Geest van de waarheid… want Hij blijft bij u en zal in u zijn. Liefhebben, ja – Gods Geest in ons. En ik denk dat Petrus hetzelfde bedoelt wanneer we in de tweede lezing horen: Heiligt in uw hart Christus als de Heer. Jezus spreekt woorden van afscheid die tevens zozeer woorden van belofte zijn. De Paastijd nadert Hemelvaart en Pinksteren. Hij zal ons verlaten, maar niet verweesd achterlaten. Hij keert terug. Allereerst in de gave van de heilige Geest. Die Geest maakt dat wij liefde bekwaam worden, dat wij in staat zijn zijn geboden te onderhouden – uiteindelijk het gebod van de onderlinge liefde, dat de gehele wet vervult.

Onderlinge liefde: van God uit naar de mens, van de Vader naar de Zoon, van de Zoon naar de Vader, van de mens naar God. Jezus zegt het zo wonderlijk: Op die dag zult gij weten, dat Ik in de Vader ben en gij in Mij en Ik in u… En wie Mij liefheeft, zal door mijn Vader bemind worden; ook Ik zal hem beminnen en Ik zal mij aan hem openbaren. Broeders, moge die liefde ons deel zijn – nu al in deze tijd en op de weg die we samen gaan naar het eeuwige leven. Amen.

Abt. Manu

Homilie Pasen 2020

 

Die geleden heeft onder Pontius Pilatus,
gekruisigd is, gestorven en begraven;
die neergedaald is ter helle,
de derde dag verrezen uit de doden.

Broeders,  (en alle zusters en broeders met wie we ons verbonden weten)

Op Witte Donderdag bleven wij stilstaan bij Jezus’ afdaling tot onze voeten, verder zelfs tot in het gebroken brood, in de vergoten beker. Hij heeft een slavenbestaan aanvaard. Gisteren zijn afdaling in de duisternis van het graf. En nu een stukje uit de geloofsbelijdenis, dat ons zegt dat de afdaling nog verder ging: neergedaald ter helle. Vorig jaar kort na Pasen kreeg ik bezoek van iemand die tijdens de Goede Week in Londen had verbleven – een zakenreis – met ook wat hij noemde enkele ‘culturele activiteiten’. Zo had hij een Evensong bijgewoond in een Anglicaanse kerk. Daar was iets gebeurd dat hem totaal verraste en overhoop haalde. Hij zei: God was al jaren heel ver weg en opeens ontstellend dichtbij. Het had te maken met een lied dat toen gezongen werd. Hij gaf me de tekst: De ballade van de Judasboom.
Ik lees in vertaling:

Lees meer...

Homile Paaswake 2020

 

 

PAASWAKE 2020

Begroeting
Broeders, Gewoonlijk beginnen we onze Paaswake in het duister van de nacht.
Nu staan we hier “tegen het vallen van de avond” als een kleine kerkgemeenschap, wat verweesd zoals zovelen in deze onwezenlijke tijden.
“Tegen het vallen van de avond”, omdat we op die manier – dank zij Kerknet –
over vele grenzen heen samen mogen en kunnen vieren.
Dierbare medegelovigen, zusters en broeders
welkom in onze Paaswake!
We weten ons verbonden, diep verbonden!
Dat alleen al duidt op Pasen:
de Afwezige komt aanwezig!
Zo ook zijn jullie, die nu ondanks de afstand
met ons meebidden en meevieren, aanwezig.
De Heer wil in ons midden komen.
De Levende!
Hij die voor ons doorheen duisternis en dood
is gegaan om ons het leven te geven,
om licht in ons leven te brengen,
om de duisternis te verdrijven.
We staan hier rond een bescheiden vuur –
maar zeggen de psalmen niet ‘licht wordt uitgezaaid’-
moge Zijn Licht komen in ons en tussen ons in.

Lees meer...

Meer artikelen...

  1. Homilie Witte Donderdag 2020
  2. Homilie Nieuwjaar 2020
  3. Homilie 33 zondag jaar C 2019
  4. Homilie 29 zondag jaar C 2019

Pagina 1 van 8

  • Start
  • Vorige
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • Volgende
  • Einde

Copyright @2014 Open Contemplatief Huis

Back to top