Homilie Onze Lieve Vrouw Tenhemelopneming 2017

 

 

Homilie Onze Lieve Vrouw Tenhemelopneming 2017

Waaraan heb ik het te danken dat de Moeder van mijn Heer naar mij toekomt?
Zalig zij die geloofd heeft dat tot vervulling zal komen
wat haar vanwege de Heer gezegd is.
Mijn hart prijst hoog de Heer,
daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid zijner dienstmaagd.
Heilig is zijn Naam.
Hij verheft de geringen.
   
Zusters en broeders,

Woord van God. Woorden van Godswege. Woorden die we mogen ontvangen, beluisteren, die mogen opengaan op dit Hoogfeest van Maria ten-hemel-opgenomen. Wij vieren de Moeder Gods. Maar de Schrift én in de Schrift Maria zelf verwijst naar iets anders, naar Iemand anders: de Heer! En van zichzelf zegt Maria in het Magnificat en ik herhaal het nogmaals in de vertaling die we hier dag in dag uit zingen in de vespers: Op mijn klein leven heeft Hij neergezien, op mij, niets dan zijn dienstmaagd. Wie niets was, wordt verhoogd.


Maria gaat groot op de Heer; zij gaat niet groot op zichzelf. Nu weet mij hart hoe groot Hij is, de Heer. Zij durft te zeggen: Wie niets was – niets dan zijn dienstmaagd. ‘Niets’ – een zo moeilijk woord voor ons mensenkinderen. En zeker – het kan verkeerd begrepen worden én het is verkeerd begrepen geworden. Ieder mens is immers geroepen op iemand te worden, om iemand te zijn. Maar het gaat om een niets zoals we het vinden bij mystieke schrijvers, bij contemplatieve zielen. En is Maria nu juist niet het toonbeeld van een beschouwende ziel – Maria bewaarde al deze woorden, al die gebeurtenissen in haar hart en overwoog ze bij zichzelf. Het Magnificat is een diep- schouwend  danklied.
Niets zijn wil zeggen: niets zijn uit zichzelf, niets op zichzelf. Niets zijn is alles zijn voor God, is pure ontvankelijkheid. Maria – de Moeder van de Heer – is geheel en al open voor wat haar vanwege de Heer gezegd is. Of zoals het staat in het Johannesevangelie: Los van Mij kunt gij niets. Maria is één en al verwijzing naar de Heer. Het is de Heer die in haar werkzaam is. Zij is dienstmaagd, dienares –zie hier ben ik in dienst van de Heer. Mijn vreugde zing ik uit: Gód is mijn redder.
Dat tekent heel haar levensweg. En dat tekent ook haar sterven – een sterven zoals elke mens. Een klein leven. Juist daarover schrijft Sint Paulus – we hoorden het in de tweede lezing: Zoals allen sterven in Adam, zo zullen ook allen in Christus herleven. Ook hier weer – de Heer – in Christus. Allen, elkeen ontvangt het leven in Christus. Maria leeft nu al in Christus in de hemel. Broeders en zusters, dat lijkt me een zo enorm belangrijk dat te horen: in Christus. Het is ook zozeer een woord naar ons toe: want de weg die Maria is gegaan, is zij ons voorgegaan. Wij volgen! In onze Constituties staat: Zij is Moeder en Beeld van de Kerk, in haar geloof, haar liefde en haar volkomen eenheid met Christus. Maria ten-hemel-opgenomen: leven, vreugde en hoop voor alle pelgrims op aarde.
In Christus leven we en herleven we. In Hem was leven, schrijft Johannes (Joh 1,4). En later in het Johannesevangelie zegt Jezus: Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is Hij gestorven (Joh11,25). Het eeuwig leven is Christus en een mens kan niet leven zonder in Christus te zijn. ‘In Hem zijn’ – zegt alles over Maria en zegt ook alles over ons en onze weg. Het is het geheim van Maria en het is het geheim van elke christen, omdat het het geheim is van Jezus zelf: Op die dag zult gij weten dat Ik in mijn Vader ben en gij in Mij en Ik in u (Joh 14,20). Jezus in ons. Wij in Jezus. Jezus in de Vader. Wij in Jezus in de Vader. Jezus in ons zoals voor Maria bij de Aankondiging. Wij in Jezus in de Vader zoals voor Maria bij haar ten-hemel-opneming. Het geheim van ons christen zijn: zijn in Jezus in de Vader; in Hem verblijven zoals Hij in de Vader verblijft. Wat zegt dat? Wat zegt dat ons? De hemel is geen verre plaats, geen hoge plaats. De hemel is in Hem zijn – geheel en al – met heel ons hebben en zijn. De hemel is relatie. De hemel is niets zijn én alles in Hem. Als Jezus zegt: De Vader is in Mij en Ik ben in de Vader, duidt Hij ons de hemel aan. De ten-hemel-opneming van Maria is een mysterie van een heel grote intimiteit. Maria is niet zozeer verheerlijkt in de hoogte, als wel in de diepte van Gods hart. Zij is in God, binnenin de heilige Drievuldigheid, opgenomen in die overvloeiende liefde. Maria wordt dààr binnengebracht waar de Zoon in de Vader is en de Vader in de Zoon.
En die open liefde is ook open naar ons toe: ook wij zijn geroepen om daar ooit te komen, thuis te komen – voorgoed: Vader, Ik wil dat zij die Gij Mij gegeven hebt met Mij mogen zijn waar Ik ben … opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad, in hen moge zijn en Ik in hen (Joh 17, 24.26). Daarin is Maria ons voorgegaan, daarin mogen wij haar volgen. AMEN.

Abt. Manu