Homilie voor de 17 zondag door het jaar.

26 juli 2015

Homilie     17°  zondag door het jaar

Toen Jezus aan land ging, zag Hij een grote menigte. Hij voelde medelijden met hen, want zij waren als schapen zonder herder; en Hij begon hen uitvoerig te onderrichten.
    
Broeders en zusters,

Woorden uit het evangelie van Markus – het evangelie van vorige zondag. Schapen zonder herder. Zo ervaart Jezus de mensen die naar Hem toekomen. En het grijpt Hem aan; Hij voelde medelijden met hen. De mensen – de mens – raken Hem in zijn binnenste. Jezus doorvoelt de noden, de diepe nood van de mens. En Hij doet ook iets. Hij begon hen uitvoerig te onderrichten. Hij geeft hen zijn woord – het levende woord – het woord dat doet wat het zegt. Maar hier stopt het niet. Jezus doorvoelt de nood van de mens. En Markus vervolgt: Toen het laat was geworden, kwamen zijn leerlingen naar Hem toe en zeiden: ‘Deze plek is eenzaam en het is al laat. Stuur hen weg om naar de hoeven en dorpen in de omtrek te gaan en daar eten te kopen’. Maar Hij gaf hen ten antwoord: ‘Geeft gij hen maar te eten’. Dit vervolgverhaal krijgen we vandaag als evangelie, maar de Kerk geeft het ons vanuit het evangelie van Johannes – een verhaal dat maar liefst nog vier zondagen zal doorlopen. Johannes verhaalt wat ook Markus vertelt, maar leest verder, dieper. Jezus doorvoelt de nood van de mens. Hij geeft zijn woord. Hij geeft brood. Hij geeft zijn brood. Daarover gaat het nu.

Het vertrouwde verhaal van de broodvermenigvuldiging. Mensen zijn bij Jezus en willen bij Jezus blijven. Of wellicht zeg ik nog beter: Jezus wil bij hen blijven. Bij Hem blijven. En Hij wil bij ons blijven, verblijven. Zusters en broeders, dat is al zo’n uitnodiging – ook voor ons, voor elk van ons. Die keuze – ik denk dat we daar vaak voor staan. De leerlingen echter willen de mensen wegsturen, want ze moeten toch eten en drinken… mensen hebben toch behoeften die niet met Jezus van doen hebben. Jezus denkt daar anders over. Ze moeten niet weg. Hij wil bij hen blijven. Hij vroeg aan Filippus: Hoe moeten wij brood kopen om deze mensen te laten eten? En Johannes voegt er nog laconiek aan toe: Dit zei Hij om hem op de proef te stellen, want zelf wist Hij wel wat Hij ging doen.

Jezus wil hen te eten geven. Menselijkerwijze onmogelijk – met vijfduizend! Er is wel iets: vijf broden en twee vissen, maar dat voor zo’n menigte! En toch! Toen nam Jezus de broden en na het dankgebed gesproken te hebben, liet Hij ze uitdelen onder de mensen die daar zaten… Toen ze verzadigd waren, nog twaalf manden met brokken over. Het wonder is gebeurd: brood nemen, dankzeggen, breken en delen. Johannes noemt het een ‘teken’. Het verwijst naar iets. Het toont ons wie Jezus is. Jezus ziet de nood van de mens. Jezus vervult de nood van de mens – brood voor de nood van het lichaam. Dat doet Jezus aan de buitenkant en daar blijven de mensen in steken: Dit is stellig de profeet die in de wereld moet komen… ze willen zich meest van Hem maken en tot koning uitroepen. Jezus stilt de honger van de mens, omdat Hij bij hen wil blijven, omdat de schapen zonder herder een herder zouden hebben. Jezus geeft brood, omdat Hij zichzelf wil geven. Hem hebben ze nodig. Hem hebben wij nodig. Daartoe is Hij gekomen. Het Woord is geworden tot vlees en bloed. Het is onder ons komen wonen. Maar Jezus beseft dat ze iets van Hem willen hebben, niet Hemzelf.

En daarom – om dit misverstand niet te laten groeien, maar er tegen in te gaan, stelt Jezus een tweede teken, naar mijn aanvoelen een heel belangrijk teken: Jezus trok zich weer in het gebergte terug, geheel alleen. En Markus voegt er nog aan toe: Hij ging de berg op om te bidden. Dit tweede teken onthult ons het geheim van Jezus’ persoon en zending. Jezus heeft ‘succes’ – een wonderdoener, een probleemoplosser. Maar Jezus keert dat soort kijken naar Hem de rug toe. Letterlijk: Hij trekt zich terug, alleen, de berg op. Hij wil geen idool zijn. Broeders en zusters, wat gebeurt hier? Wat wordt ons getoond? Jezus alleen in het gebergte om te bidden. In plaats van te zetelen op een koningstroon knielt Hij en bidt tot zijn Vader. Jezus wil niet dat wij ons ophouden bij zijn ‘ik’, maar wijst naar een Ander. Wie Mij ziet, ziet de Vader. Het is ook de kern van het eerste teken – de broodvermenigvuldiging: Jezus ontvangt brood – Hij zegt een dankgebed – breekt het en deelt het. Jezus geeft door wat Hijzelf ontvangt en wat daar gebeurt, verwijst naar de Vader. Jezus is zozeer ‘dorevaert’. Hij houdt niets voor zichzelf. Zijn diepste wezen: ontvangen en geven; ontvangen en geven en niets achterhouden. Dat is uiteindelijk: ontvangen en zichzelf geven, onverkort, geheel en al.

Zusters en broeders, dat geheim is ook de kern van de eucharistie. De eucharistie verbeeldt dat. En de komende vier zondagen worden daarin verder ingewijd. Het openbaart wie Jezus is, maar het toont evenzeer onze roeping, onze levensweg: ontvangen, dankzeggen, breken en delen. En we vermogen dat slechts door ook de berg op te gaan,  te knielen en in dankbaarheid te bidden tot Hem die ook onze Vader is. Als broeders bidden we elke dag bij het middagmaal: De Heer verzadige ons met het echte brood dat uit de hemel neerdaalt en aan de wereld leven geeft. Moge die bede ons bewonen. AMEN.