Homile Kerstmis 2018



Gods liefde op aarde neergedaald
ligt in een stal op stro te slapen.
De stille herders van de schapen
zij hebben het alom verhaald.

Zusters en broeders,

Een strofe uit één van onze kerstliederen. Heel bondig wordt het geheim van Kerstmis uitgezegd. Bondig, elk woord telt; elk woord is openbaring.
Gods liefde op aarde neergedaald. Of zoals Sint Paulus het schrijft aan Titus: de goedheid en de mensenliefde van God onze Heiland is op aarde verschenen. Gods liefde, Gods mensenliefde, Gods humaniteit, Gods menselijkheid. God wordt God-met-ons, Emmanuel. Niet boven ons – Hij is de hoge hemel uitgetreden. Neen, met ons, tussen ons in. God wil met ons zijn; Hij wil ons menselijk ontmoeten.

Liefde is nabijheid, is nabij zijn. Liefde is aanwezig zijn, tegenwoordig. Daarom wordt God mens. God is liefde. Liefde wil bij de geliefde zijn. Zozeer heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft, niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben. Gods liefde – Jezus – God redt!
Op aarde neergedaald. Het toont ons hoe liefde zich beweegt. Liefde daalt af. Liefde wil zijn waar de geliefde is, waar de mens is – op aarde. Eén van de oudste teksten van de primitieve kerk, die Paulus heeft opgenomen in zijn Filippenzenbrief, drukt die beweging uit: Hij die bestond in goddelijke majesteit, heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God. Hij heeft zichzelf ontledigd en het bestaan van een slaaf op zich genomen. Hij is aan de mensen gelijk geworden. “Hij is de Heer, Hij werd een knecht, op Hem wordt alle last gelegd. Hij woont temidden van het kwaad, Hij troont in onze lage staat”, zingen we in een ander kerstlied. Kerstmis is Gods afdaling. Nogmaals om te zijn waar de geliefde is – als zijn gelijke – vlees van ons vlees, mens van vlees en bloed. Hij treedt ons leven binnen.
En wel het leven van de mens zoals het is met alles erop en eraan: in een stal op stro!
Niet het opgesmukte leven, niet het geslaagde leven, niet het perfecte leven, niet het leven zoals het zou moeten of zou kunnen zijn, maar het leven zoals het is. Het kwetsbare leven, het gekwetste leven, het leven in zijn gebrokenheid. Een stal, op stro. Gods liefde omarmt de mens en daalt daartoe af in alles wat menselijk is. Niets valt buiten die liefde. Zelfs niet de zonde – God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered. Zelfs niet de dood – en als mens verschenen, heeft Hij zich vernederd door gehoorzaamheid te worden tot de dood, tot de dood aan het kruis.
Broeders en zusters, Gods liefde is afgedaald in alles wat de mens tekent, waar we mee worstelen, waar we redding van doen hebben, waar we uitzien naar verlossing. Begrijpen we de grootheid van die afdaling? Laten wij zo’n liefde toe? Alleen daar waar nood is aan God, is er ruimte voor God. Alleen daar waar het leven vraagt om verlossing, is er ruimte voor de Verlosser. Het leven kan ook afgesloten zijn – geen toegang voor Hem. Ook dat zegt ons het evangelie: Het licht schijnt in de duisternis, maar de duisternis nam het niet aan… Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaarden Hem niet.
De laatste regel van de strofe geeft hierop nog een dieper uitzicht: de stille herders van de schapen, zij hebben het alom verhaald. Wie zijn de eerste ontvangers van de blijde boodschap? Stille herders, wakers in de nacht, vertrouwd met stal en stro, met gekwetstheid en broosheid, aan de rand van de toenmalige samenleving.  Paus Franciscus zei in een kersthomilie: Alles in hen wekte wantrouwen: heidenen onder de gelovigen, zondaars onder de rechtvaardigen, vreemden onder de burgers. Stille herders – niet de Joden thuis in de Schriften, niet de kenners van de Wet, niet degenen die weten wie God is en hoe God komen moet. Stille herders – mensen met vragen omtrent God en godsdienst, mensen met mankementen, mensen met wie het soms is misgegaan; mensen met heimwee, op zoek naar huis. Mensen, in wie ruimte is voor het komen van God, voor Gods liefde, voor Gods mensenliefde, voor Jezus, die komt om te redden.
Gods liefde op aarde neergedaald
ligt in een stal op stro te slapen.
De stille herders van de schapen
zij hebben het alom verhaald.
Amen!
Zalig Kersfeest!

Abt. Manu