Homile Paaswake 2020

 

 

PAASWAKE 2020

Begroeting
Broeders, Gewoonlijk beginnen we onze Paaswake in het duister van de nacht.
Nu staan we hier “tegen het vallen van de avond” als een kleine kerkgemeenschap, wat verweesd zoals zovelen in deze onwezenlijke tijden.
“Tegen het vallen van de avond”, omdat we op die manier – dank zij Kerknet –
over vele grenzen heen samen mogen en kunnen vieren.
Dierbare medegelovigen, zusters en broeders
welkom in onze Paaswake!
We weten ons verbonden, diep verbonden!
Dat alleen al duidt op Pasen:
de Afwezige komt aanwezig!
Zo ook zijn jullie, die nu ondanks de afstand
met ons meebidden en meevieren, aanwezig.
De Heer wil in ons midden komen.
De Levende!
Hij die voor ons doorheen duisternis en dood
is gegaan om ons het leven te geven,
om licht in ons leven te brengen,
om de duisternis te verdrijven.
We staan hier rond een bescheiden vuur –
maar zeggen de psalmen niet ‘licht wordt uitgezaaid’-
moge Zijn Licht komen in ons en tussen ons in.




Homilie

Tegen het vallen van de avond.

Zo begon Paus Franciscus het bijzonder moment van gebed op het Sint-Pietersplein twee weken geleden. En hij vervolgde: Het lijkt nu al wekenlang of de avond is gevallen. Het duister is neergedaald over onze pleinen, onze straten en onze steden: het heeft zich meester gemaakt van ons leven… Je voelt het in de lucht, je ziet het aan de gebaren, je ziet het aan hoe mensen kijken. Wij zijn bang en verward.

Tegen het vallen van de avond. Zusters en broeders, kunnen we dit alles ook deze avond niet herhalen? Want wat Paus Franciscus zei, gaat door, ook al rekende men zo iets niet meer tot de mogelijkheden. Het duister is er en geeft onzekerheid. De illusie dat we alles onder controle hebben, was er nog een maand geleden. Nu is ze weg. Onze wereld is veel kwetsbaarder dan dat we dachten. Het duister is neergedaald.

Maar is dat nieuw? Wat hoorden we in de Schriften – negen lezingen lang en dan nog doorweven met psalmen.
In de eerste scheppingsnacht: Duisternis lag over de diepte. Is dit niet telkens opnieuw de werkelijkheid van de mens? We lezen het in de Schriften. We lezen het in ons eigenste leven.
De Schriften vervolgen:
de duisternis in het hart van Abraham, die meent zijn zoon te moeten offeren, de vervulling van zijn leven – een geloofsnacht;
de duisternis van de slavernij in Egypte, van verknechting in het land van de angst;
de duisternis van de ballingschap – Gods volk als een verlaten, zielsbedroefde vrouw, wonend in een vijandig land;
de duisternis van de zonde, van de wegen van de mens – zo anders dan Gods wegen; de duisternis van de onreinheid, van het achternalopen van andere goden;
de duisternis van het stenen hart, het toegesloten hart;
de duisternis van de dood, van de nacht van de dood.
Duisternis lag over de diepte.

Maar de Schriften zeggen eindigen niet met dit woord. Integendeel!
Al in de eerste scheppingsnacht. – Gods eerste woord: Er moet licht zijn!  Abraham mag ervaren: God zal erin voorzien. En Israël aan de Rode zee: De Heer komt tussenbeide – Paarden en wagens dreef Hij in zee!  En de Schriften vervolgen: telkens - mensen leven in duisternis, in angst, in pijn, ook pijn aan elkaar. Maar daar middenin komt het besef: God is er; Hij trekt met ons mee. Hij is met ons, bij ons. Het staat er zo treffend in de vierde lezing – de profeet Jesaja: Hij die u schiep… Hij is uw Bruidegom: zijn Naam is uw Verlosser. Met een eeuwige liefde ontferm Ik Mij weer over u. Schepper, Verlosser, Bruidegom. Hij heeft ons lief. Wij hebben een God die de mensheid liefheeft. Diezelfde profeet Jesaja schrijft elders: Hij die u schiep, roept uw bij uw naam en zegt: gij zijt van Mij. Ik ben bij u, want Ik ben uw God. Zó kostbaar zijt gij in mijn ogen, zó waardevol: Ik heb u lief!

En die Liefde spreekt ook nu: Christus, licht der wereld.
Zijn Zoon, onze Heer Jezus Christus is in die duisternis afgedaald. Hij breekt ze open door zijn nabijheid. Afdalend in de dood, in alle vormen van dood, alle vormen waar het leven stokt, waar aan het leven nee wordt gezegd. Daarin is Hij gekomen met zijn ontstellende nabijheid. Daarin omarmt Hij de mens: teder, met diep ontzag voor onze pijn – zijn arm om onze gebogen en bedrukte schouders. En in die omhelzing stroomt het leven binnen.

Christus, licht der wereld. Broeders en zusters, dat is onze hoop, dat is de grondsteen van ons vertrouwen. Laten we ons vastmaken aan Hem of beter hopen en beleven dat wij aan Hem zijn vastgemaakt. Paulus zegt ons in het epistel: gij weet toch dat ge door uw doopsel één zijt geworden met Hem. Indien wij dan met Christus gestorven zijn, geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven. Of met Paulus’ woorden die we morgen in de eucharistie zullen horen: Gij zijt immers gestorven en uw leven is nu met Christus verborgen in God. Christus is uw leven. Dat is Pasen: Christus is ons leven! Hij leeft! En wij leven in Hem, door Hem, met Hem. Elke ontmoeting met Christus is Pasen. Hij, de Levende, in ons en tussen ons in. Hij is verrezen én leeft met ons!
Zalig Paasfeest!