Homilie derde zondag advent 2020

 

 

HOMILIE     3° Adventszondag B


Wie zijt gij?

Broeders,

Die vraag klinkt in het evangelie van deze 3de adventszondag – Gaudete-zondag. Een identiteitsvraag. De vraag is gericht tot Johannes de Doper. Het is een vraag waar we zelf mee zitten naar anderen toe, maar ook – denk ik – naar onszelf toe: ‘Wie ben ik?’

Het wondere is dat Johannes is zijn antwoord hoofzakelijk zegt wie hij niet is of positief gezegd naar Iemand anders verwijst. Hij linkt zijn identiteit aan Iemand anders, Iemand waarnaar hij enkel met geheimenisvolle woorden verwijst: Hij staat onder u die gij niet kent. Hij komt na mij; ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken. En voor die Iemand weet hij zich als een stem die roept in de woestijn, een wegbereider, een voorloper, een getuige van het Licht. De identiteit van Johannes is een verwijzende identiteit. Hij is er omwille van Iemand anders. Iemand die zijn leven geheel en al bepaalt en die onderscheiden blijft van hem. Hij valt er niet met samen. Hij heeft ook helemaal geen greep op die Ander. Uit andere evangelieverhalen weten we dat Johannes zegt: Achter mij komt een man die voor mij is, want Hij was eerder dan ik. Ook ik kende Hem niet (Joh 1,30). En dat Johannes later zelfs zijn leerlingen aan Jezus de vraag doet stellen: Zijt Gij de Komende, of hebben wij een ander te verwachten? (Lc 7,19) Johannes – één en al verbondenheid met Jezus, gelinkt aan Jezus die de zó Andere blijft en die hij noemt: de ‘Komende’.



Zegt dit ook niet iets naar onze identiteit toe – voor ons als christen, als monnik, die onze identiteit helemaal hebben verbonden aan Jezus Christus. Wij zijn ‘van Christus’. Hij bepaalt ons leven. In deze adventstijd leven we in de verwachting van zijn komst: de ‘Komende’, die ons leven is. Maar wíe Hij is, hóe Hij in ons leven komt – in ons leven van elke dag – dat hangt van Hem af. Hij, ook voor ons, de zó Andere. De vraag is of wij zó leven dat Hij op die wijze mag en kan komen en wel zoals Hij is en voor ons wil zijn. Leven wij uitstaand naar de Komende in alle omstandigheden van ons leven?

In één van zijn Hoogliedpreken beschrijft Sint Bernardus een ervaring die hiermee alles te maken heeft: Vraagt ge nu, daar zijn wegen zo ondoorgrondelijk zijn, hoe ik dan weet dat het Woord gekomen is? Het is levend en krachtig, en zodra Het is binnengekomen, heeft Het mijn sluimerende ziel gewekt, mijn hart bewogen, week gemaakt en gewond, want het was hard en van steen en vol onverstand. Het Woord begon uit te rukken en af te breken, te bouwen en te planten, het dorre te besproeien, het duistere te verlichten, het afgeslotene openen, het kille te verwarmen en het kromme recht, het ruwe tot effen weg te maken, zodat mijn ziel de Heer zegende en heel mijn binnenste zijn heilige Naam bezong. Alleen uit de bewogenheid van mijn hart wist ik dat Hij gekomen was en door wat zijn komen heeft teweeggebracht: het wijken van boze neigingen, het bedwingen van mijn hartstochten, het terechtwijzen van mijn verborgen fouten. Kortom door de verbetering van mijn leven, hoe gering ook, ervoer ik de goedheid van zijn zachtmoedigheid, de vernieuwing van mijn geestelijk leven, de omvorming van mijn inwendige mens. Zijn komst bracht mij vrede en vreugde, de vreugde van zijn heil. (Preek 74 op het Hooglied, n° 6)

Wat Sint Bernardus ons hierin toevertrouwt, toont ons hoezeer Christus – het Woord – zijn leven is en wat het toelaten van de Komende zoals Hij is, met hem doet. En wat Hij teweegbrengt: de vreugde van zijn heil. Gaudete-zondag. Hier wordt ons aangezegd om welke vreugde het gaat en waar die vreugde vandaan komt. De vreugde komt, als Híj komt en als Hij bij ons is, in ons kan verblijven. De eerste en tweede lezing vertolken dit elk op hun eigen wijze:
- De geest van de Heer God rust op mij… Ik wil jubelen en juichen in de Heer, mijn ziel wil zich verheugen in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met het kleed van het heil en mij de mantel der gerechtigheid omgehangen.
- Weest altijd blij. Bidt zonder ophouden. Dit is het wat God van u verlangt in Christus Jezus… Heel uw wezen: geest, ziel en lichaam mogen ongerept bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus.

Broeders, als de Komende ons vindt wachtend op Hem, uitziend naar Hem, dan is er vreugde, zoals eertijds bij Maria: Verheugt u, begenadigde, de Heer is met u! Het doet me terugdenken aan de beginwoorden van Paus Franciscus in Evangelii Gaudium:
De vreugde van het Evangelie vult het hart en het hele leven van allen die Jezus ontmoeten. Allen die zich door Hem laten redden worden bevrijd van zonde, droefheid, innerlijke leegte en eenzaamheid. Met Jezus Christus wordt vreugde geboren en steeds opnieuw geboren.
Broeders, laten we daarnaar uitzien. Amen.

Abt. Manu