Homilie nieuwjaar 2021

 

 

Ben ik in kommer, dit troost mij:
uw belofte geeft mij nieuw leven.

Broeders,

Een vertrouwd psalmvers uit Ps 119. Wij zingen het – wij bidden het elke maandag. Al een tijdje blijft het in mij hangen. Ben ik in kommer, dit troost mij: uw belofte geeft mij nieuw leven.
Ben ik in kommer! Ik denk dat dit woord van toepassing is op het voorbije jaar 2020. Het zal voor altijd in ons geheugen gegrift blijven als het coronajaar, al is het voor ons hier in een milde versie, want echt contact met wat het virus teweegbrengt, hadden wij niet. Maar het tekent wel ons leven: weinig of geen bezoek, geen gasten, geen kerkgangers, allerlei voorschriften, afstand houden, mondmasker, ontsmettingsgel. Het lijstje is verre van volledig. Het tekent ons leven en nog veel meer het leven van hen die getroffen zijn, ook van zorgverleners, wetenschappers, beleidsmensen. Ben ik in kommer… evident is dit niet enkel het coronajaar. De gezondheidsperikelen van meerdere broeders, de spanningen die het samenleven soms meebrengt, het stoten op eigen en andermans grenzen… Ook hier: ben ik in kommer.

Ben ik in kommer, dit troost mij. Blijkbaar heeft die kommer in ons psalmvers niet het laatste woord. Er komt troost; er is troost.  Dit troost mij: uw belofte geeft mij nieuw leven. Troost, omdat er een belofte is en omdat die belofte nieuw leven inhoudt. Broeders, ik herken dit. Dat gebeurt. Mag ik het invullen? Of beter – schroomvol verwoorden. Ben ik in kommer… Het leven, het werkelijke leven kent dat in verschillende schakeringen. Maar in dat werkelijk leven komt de Heer, ís de Heer met zijn woord, een woord dat altijd een belofte in zich draagt. Het voorafgaande vers in Ps 119 zegt: Wees uw woord tot uw knecht dan indachtig: daarmee hebt Gij mij uitzicht geboden. Het is zo belangrijk in de Schriften duidingen te vinden voor wat we aan het leven zijn, voor wat ons bezighoudt en bekommert. Ik las nog vorige week: De omstandigheden en de actuele problemen die we kennen, dienen geleefd te worden in een licht dat ze zelf niet produceren, maar in een licht dat ons van elders aangereikt wordt – een licht dat ons leert juist zien, goed onderscheiden en begrijpen en dat ons de kans geeft om meer te doen dan te constateren, te ondergaan of erover te klagen. Gods Woord komt dan niet in de plaats van onze werkelijkheid. Gods Woord vervangt nooit de werkelijkheid zoals die is. Integendeel, Gods Woord verlicht die werkelijkheid, helpt ons om de realiteit nog reëler te zien in al haar dimensies, in haar diepere waarheid. Gods woord doet iets met onze realiteit, maar niet door ze om te vormen tot idealere omstandigheden. Neen, het motiveert ons binnen in die werkelijkheid en bewerkstelligt iets in ons – een anders zien, een ommekeer in ons hart, een omvorming van ons wezen.

Zo komt het woord ons leven binnen en vraagt om ‘mens’ te worden, mens in ons mens-zijn. Díe belofte geeft nieuw leven. Het doet me terugdenken aan de Proloog van het Johannesevangelie, die we in deze Kersttijd meerdere keren horen: aan allen echter die Hem wel aanvaarden, aan hen die in zijn Naam geloven, gaf Hij het vermogen om kinderen van God te worden. (Joh 1,12) Of nog scherper in de eerste Petrusbrief: als mensen die wedergeboren zijn, niet uit een vergankelijk zaad, maar door het onvergankelijke Woord van de levende en eeuwige God. (1 Pe 1,23)
Elke dag klopt de Heer aan met zijn woord – in de Schriften, beluisterd in de kerk of in stilte gelezen, ook in wat we horen of lezen in gesprekken of neergeschreven woorden van de medemensen van vroeger en nu. Het Woord – Het is er. En mag het binnenkomen zoals bij Maria. Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf. Middenin het geleefde leven met zijn kommer klinkt dat woord als belofte van nieuw leven.
En waaraan merk ik dit? Wanneer mijn ‘vragen’ anders worden. Niet meer: Waarom overkomt mij dat? Waarom gebeurt dat bij ons? Niet langer een doorploegen van het verleden en mij slachtoffer voelen. Maar andere vragen, die me naar buiten trekken: Wat kan ik doen? Wat kunnen wij doen? Hoe kan ik helpen? Wat wordt er van mij verwacht? Dat wil niet zeggen dat ik wat geweest is wegduw, maar er anders naar kijk, er naar kijk in het licht van zijn woord. En dan wordt wat geweest is, zwanger van nieuw leven. Dan worden wij, broeders, moeders, zoals de zalige Guerric het ooit tot zijn broeders zei: moeders van nieuw leven zoals de Moeder Gods, die we vandaag gedenken en vieren. Of zoals we het hoorden in de refterlezing uit onze Ratio: De lezende ontvangt de genade Gods woord te incarneren in zijn leven dat zo helemaal omgevormd wordt.
Die belofte wordt ons ons aangezegd. Ook nu op deze nieuwjaarsdag. Dat geeft hoop, vertrouwen, diep uitzicht – nieuw leven! Moge de Heer ons zo genadig zijn.
Zalig Nieuwjaar!

Abt. Manu