Homilie Nieuwjaar 2016


HOMILIE      NIEUWJAAR 2016


Salve Regina, Mater misericordiae.

Wees gegroet, koningin, moeder van barmhartigheid;
ons leven, onze vreugde en onze hoop, wees gegroet.
Tot u roepen wij, ballingen, kinderen van Eva;
tot u smeken wij, zuchtend en wenend
in dit dal van tranen.
Daarom dan, onze voorspreekster,
sla op ons uw barmhartige ogen;
en toon ons, na deze ballingschap,
Jezus, de gezegende vrucht van uw schoot.
O goedertieren, o liefdevolle, o zoete maagd Maria.


Broeders en zusters,

1 januari, Nieuwjaar, Hoogfeest van de Moeder Gods. Elke avond eindigen we hier onze dag – zoals op onnoembare plaatsen in de wereld – met het aanroepen van de Moeder Gods en wel als Moeder van barmhartigheid en wij vragen, wij smeken dat zij barmhartig op ons neerziet.
Maria – Moeder van barmhartigheid. Aan haar vertrouwen we ons leven toe – elke dag, elke nacht, elk jaar – ook dit nieuwe jaar dat zo pas begonnen is en dat in het teken van de barmhartigheid staat.

Waarom kunnen en durven we dit doen:  toevertrouwen, roepen, smeken om haar voorspraak? Omdat zij Moeder is: Moeder Gods, Moeder van Gods Zoon én evenzeer Moeder van de Kerk, onze Moeder. Een Moeder die uitstaat naar haar kinderen, een Moeder die zorg draagt, die meeleeft, die meedraagt. En die dat kan, omdat zij Moeder van barmhartigheid is. Mater misericordiae. Ik denk dat het ook mogen horen als Moeder van dé barmhartigheid, Moeder van de Barhartige omwille van de gezegende vrucht van haar schoot. Haar barmhartigheid is de barmhartigheid van God zelf. Zij is dorevaert, bedding voor die barmhartigheid. Wat God in het hart heeft, moet doorheen ons hart passeren: zijn barmhartigheid. Dat gebeurt in Maria ten volle!

Barmhartigheid naar ons, mensen, toe zoals wij zijn. In het Salve Regina wordt de ‘toestand’ van de mens verwoord: ballingen, kinderen van Eva – op pelgrimstocht – zuchtend en wenend in dit dal van tranen – een lijdende mensheid. Is dat onze toestand? Erkennen we dit als realiteit, als onze werkelijkheid? Is dit niet al te zwartkijkerig? Al te zwaarmoedig?
Ik kijk even terug naar 2015 – enkele woorden maar: Charlie Hebdo, IS, migratiestromen die de Europese Unie doen kraken, geslechte muren worden weer opgetrokken met extra veel prikkeldraad, de kleine Aylan Kurdi dood aangespoeld op een Turks strand, Le Bataclan – en dat zijn nog maar enkele items. En daarnaast zoveel dat geen nieuwsbericht werd, maar dat mensen meedragen: een nabije mens die ongeneeslijk ziek is, een bevriend echtpaar dat uit elkaar gaat, een geliefde medemens die veel te vroeg sterft, en kleinere ellende die ons helemaal in bezit kan nemen. Ballingen, kinderen van Eva, een dal van tranen – het slaat op iets. Er is miserie. En als wij het Salve Regina zingen krijgt dit stem. Beseffen we dit? Dat wij als mede-mensen die kreet van de gekwetste mensheid, van de lijdende mensheid in ons hart mogen opnemen, door ons heen laten gaan, benoemen en uitspreken? Tot u roepen wij – tot u smeken wij! Sla op ons uw barmhartige ogen. Zo mogen wij gekeerd naar de beeltenis van de Moeder van barmhartigheid het lijdende hart van de mensheid toevertrouwen!

Zusters en broeders, er is miserie – ontegenzeglijk! Maar door onze bede belijden wij: die miserie wordt gezien door barmhartige ogen. Miserie krijgt te maken met misericordia, krijgt te maken met een hart. Barmhartigheid is liefde die de miserie omarmt. En dit niet als een romantische gedachte, maar als een liefde die concreet geworden is: dé Barmhartige is ons leven komen delen. Sint Paulus zegt het ons in de tweede lezing: Toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God zijn eigen Zoon, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet om ons, slaven van de wet, vrij te maken, zodat wij de rang kregen van zonen. Ballingen, kinderen van Eva, verloren kinderen, maar evenzeer zonen en dochters van een barmhartige Vader. De barmhartige ogen van de Moeder Gods zien ons aan. En door die blik gebeurt er iets met onze ‘toestand’. Wij worden gezien en daardoor zijn we niet meer alleen, achtergelaten, verlaten. Maria’s barmhartige ogen tonen ons de barmhartigheid van God, tonen ons de God van barmhartigheid, tonen ons Jezus, het gelaat van Gods barmhartigheid.

Op het einde van het Salve Regina bidden wij: toon ons, na deze ballingschap, Jezus.
Ik zou durven zeggen dat die bede evenzeer vraagt: ‘toon ons Jezus in onze ballingschap’. Want dat is leven als christen: het is leven met Christus. Hij is gekomen; Hij is er. Nu al. In de barmhartige ogen van Maria spiegelt zich Jezus. Zij ziet Hem midden in ons leven. Hij leeft aan onze zijde.
Moge het gegeven worden dat wij in dit nieuwe jaar Jezus mogen zien tussen ons in. En wij weten – Hij is. En Hij kijkt ons aan in de honger van mijn broeder naar aandacht, in de dorst van een medemens naar eerbied, in de naakte kwetsbaarheid van zovelen, in elke zieke, in elke gevangene. Hij is er en dat kleurt het leven zo anders.
Zalig Nieuwjaar. Amen.
Abt Manu
Sint-Sixtusabdij
Westvleteren