Homilie 5e zondag A

 

 

 

 

 

Homilie     5e  zondag A

Je bent niet de olie, niet de lucht –
je bent slechts het verbrandingspunt, het brandpunt,
waarin het licht geboren wordt.
Je bent niets dan de lens in de lichtstroom.
Je kunt ontvangen, geven en bezitten –
zoals de lens het licht ontvangt, geeft en bezit, meer niet.
Zoek je jezelf, je eigen ‘recht’, dan verhinder je
de ontmoeting van olie en lucht in de vlam,
beroof je de lens van haar doorschijnendheid.
Heiligheid – licht zijn of in het licht zijn,
zelf niets meer zijn, zodat het licht kan geboren worden,
zelf niets meer zijn, zodat het geconcentreerd en verspreid kan worden.
Je zult het leven kennen, en door het leven erkend worden,
naar de maat van je doorschijnendheid –
dit is naar de maat van je vermogen om te verdwijnen
als doel en alleen middel te blijven.



Zusters en broeders,

Vorige zondag hoorden we de zaligsprekingen: Zalig de armen van geest; zalig die vervolgd worden omwille van de gerechtigheid; zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil. En deze zondag horen we: Gij zijt het zout der aarde; gij zijt het licht der wereld. Jezus wijst zowel op de broosheid, de kwetsbaarheid, de kleinheid van wie Hem volgen, als ook op hun waardigheid, de uitstraling, de grootheid. Hoe brengen we dat samen?
De woorden van Dag Hammerskjöld, die ik zojuist heb voorgelezen, kunnen ons helpen om juist zicht te krijgen op wat Jezus ons wil zeggen.
Gij zijt het zout der aarde; gij zijt het licht der wereld. Als wij, christenen zout en licht zijn, ligt dat niet aan ons menselijk kunnen, aan onze capaciteiten. Nee, zout en licht zijn een kracht, een lichtbron in ons, tussen ons in. Jezus verbindt het zout met kracht – als het zout zijn kracht verliest, waarmee zal men dan zouten? In de tweede lezing zegt Sint Paulus: Het woord dat ik u verkondigde, had niets te danken aan de overredingskracht van de ‘wijsheid’, maar het getuigde van de kracht van de Geest. Paulus zal zelfs schrijven: Als er toch geroemd moet worden, zal ik roemen op mijn zwakheid. Kracht wordt juist in zwakheid volkomen. Wij zijn slechts zout, als Gods kracht ons mag bewonen, ons stimuleert, ons vooruit duwt. Wij zijn slechts zout door onze ontvankelijkheid voor Zijn aanwezigheid en Zijn doen in ons.
En het licht toont diezelfde dynamiek. In het Johannesevangelie staat het onomwonden. Jezus zegt daar over zichzelf: Ik ben het licht der wereld. Wie Mij volgt, dwaalt niet rond in de duisternis, maar zal het licht des levens bezitten. Of zelfs al in de proloog: In Hem was leven en dat leven was het licht der mensen. Het ware licht dat iedere mens verlicht kwam in de wereld. En over dat licht schrijft Dag Hammerskjöld: Je kunt ontvangen, geven en bezitten – zoals de lens het licht ontvangt, geeft en bezit, meer niet. Het gaat om onze doorschijnendheid.


Gij zijt het zout der aarde; gij zijt het licht der wereld. Ja, en dat heeft onze aarde, onze wereld zo nodig. Christenen kunnen en mogen dat geven als ontvangen gaven. Dat kan alleen als wij ‘dorevaert’ zijn, als wij ‘middel’ durven worden, als wij ‘arm’ en ‘klein’ zijn. Met andere woorden: als alles in ons en tussen ons in doorverwijst naar de Heer, naar Gods kracht en Gods licht. Het gaat om Christus in ons en tussen ons in! Als ons leven als christen niet spreekt van Hem, heeft het geen zin. Daarom is het zo belangrijk dat wij een diep besef hebben van onze armoede, onze zwakheid, want alleen daardoorheen kan Gods kracht en Gods licht zijn werk doen. Onze armoede en zwakheid tonen juist dat het niet om ons gaat, om onze kwaliteiten en capaciteiten, maar dat het Rijk Gods Gods werk is. Zo zullen we straks bidden in het gebed over de gaven: Als Gij met ons zijt, dan wordt onze armoede tot overvloed en durven wij roemen op onze zwakheid. Want Gij zijt onze kracht door Christus onze Heer.
Zo ontvangen wij als mensen onze ware grootheid: kinderen van God, tempels van de heilige Geest, Gods medewerkers, Gods akker, Gods bouwwerk, helpers van Christus. Het zijn allemaal uitdrukkingen die Sint Paulus gebruikt in zijn eerste Korinthiërbrief. In feite staat het heel beknopt en helder in de laatste zin van het evangelie van deze zondag: Zo moet ook uw licht stralen voor het oog van de mensen, opdat zij uw goede werken zien én uw Vader verheerlijken die in de hemel is.
Zout én licht. Ja, maar geheel en al doorverwijzend naar Gods kracht en Gods licht, naar Christus Jezus, onze Heiland, de Heer van ons leven en onze Broeder, die als een constante Levensgezel ons leven deelt. AMEN.

Abt Manu.