Een Mens voor Anderen

Homilie voor Witte Donderdag - 2 april 2015 (abt. Manu)

 

Dit is mijn lichaam voor u.

Deze beker is het Nieuwe Verbond in mijn bloed, dat voor u wordt vergoten.

Broeders en zusters,

 Voor u. Misschien zijn dit wel de kernwoorden van het Paasmysterie dat we deze avond ingaan. Jezus Christus zegt ons: ‘dit alles voor u – het brood en de beker – zijn lichaam en zijn bloed – de lijdensweg, de kruisweg – het kruis – de dood – voor u. ‘Voor ons’ – het doet me denken aan iets wat we als broeders in onze refterlectuur reeds meerdere keren hoorden. Dietrich Bonhoeffer spreekt over Jezus Christus als ‘de man voor anderen’, als de vleesgeworden onzelfzuchtigheid, die anderen liefhad en diende met uitsluiting van eigen behoeften en verlangens. Jezus wil er zijn voor de mens, ook voor de mensen van nu, dus voor ons.

  Een mens voor anderen. Het klinkt zo eenvoudig. Maar het is echt een ander leven – een leven met een ander uitgangspunt en met andere coördinaten. Zo’n leven vertrekt vanuit een heel ander centrum: niet vanuit het eigen ik, maar vanuit de ander. Dat is Jezus komen voorleven – zó heeft Hij geleefd. Een mens voor anderen. Mensgeworden Woord van God. Mensgeworden Zoon van God. Een mens voor anderen, omdat Hij in alles gehoorzaam was aan zijn Vader. Hoorden we zopas niet: In het bewustzijn dat de Vader Hem alles in handen had gegeven en dat Hij van God was uitgegaan en naar God terugkeerde. Broeders en zusters, heel het mysterie van Jezus is het mysterie van God-met-ons! Hij is van de Vader uitgegaan. Of zoals we bidden in de geloofsbelijdenis: Hij is voor ons mensen, en omwille van ons heil uit de hemel neergedaald. Voor ons! Dat is niet gespeeld. Zó is Hij – het is zijn natuurlijke gezindheid. De grote bezorgdheid van Jezus op deze avond zijn ‘wij’ – niet Hijzelf: Jezus die wist dat zijn uur was gekomen om uit deze wereld over te gaan naar de Vader, en die de zijnen in de wereld bemind had, gaf hun een bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe. Daarover gaat: zijn liefde voor de mens, zijn liefde voor ons.

 

En nogmaals – dat is zó anders dan wat wij vaak liefde noemen. Paus Benedictus heeft dit ‘zo anders zijn’ ooit heel krachtig verwoord: De ander echt liefhebben zoals Christus hen liefheeft betekent dat we de weg van Jezus Christus opgaan en daarmee in ons leven zoiets als een copernicaanse revolutie laten plaatsvinden. In zekere zin leven wij immers allemaal nog vóór Copernicus. Ik bedoel niet alleen dat wij in onze dagelijkse perceptie nog altijd de zon zien op- en ondergaan en de indruk hebben dat zij rond de aarde draait. Ik bedoel iets veel diepers. Wij leven immers allemaal met de aangeboren illusie dat ons ik het middelpunt van de wereld en de samenleving is. Keer op keer moeten wij vaststellen dat wij dingen en mensen alleen maar in betrekking tot onszelf kunnen zien, dat wij ze eigenlijk als satellieten van ons ik beschouwen. Christen worden is een gebeuren van uiterste eenvoud dat tegelijk ons hele leven onderste boven gooit. Het betekent dat wij een copernicaanse wending voltrekken en onszelf niet meer als het middelpunt van de wereld zien. Dat wij de anderen niet meer om ons persoontje doen draaien, maar integendeel met heel ons wezen beamen dat wij één van de velen zijn en samen met alle anderen om God cirkelen als om het middelpunt van ons leven.

 

Voor ons, omwille van ons. Het zegt dat Jezus alles voor ons over heeft. Hij heeft ons lief. Wij zijn beminnenswaardig. Maar, zusters en broeders, geloven we dit echt? Hier botsen we op een moeilijkheid die aan onze kant ligt. Zo las ik in een interview met een dominicanes: Het christelijk geloof zegt ons dat God echt van ons houdt. Ik denk dat het één van de moeilijkste waarheden is om te vatten: dat ik, persoonlijk, door God word bemind. Ik kan het van iedereen geloven, maar niet van mezelf. Uit gesprekken met anderen heb ik geleerd dat het een veel voorkomend probleem is. Zovelen hebben het gevoel niet bemind te worden, zelfs als men uit een liefhebbende familie komt en veel talenten heeft. En nochtans besef ik als we die liefde zouden kunnen bevatten, het leven zou zó anders zijn. Die liefde wordt ons nu weer deze avond aangezegd. Wij zijn zo kostbaar in zijn ogen. Zo kostbaar dat Hij zichzelf geeft in brood en beker: mijn lichaam voor ons, zijn bloed voor ons. Jezus’ liefde doet Hem niet iets geven. Nee, Hij geeft zichzelf – helemaal, onverkort. Het gaat om Hemzelf. Sint Jan schrijft: Wat liefde is, hebben we geleerd van Christus. Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. En dan volgt een uitnodiging naar ons toe: Dus zijn ook wij verplicht ons leven te geven voor onze broeders. Als God ons zozeer heeft liefgehad, moeten wij elkander liefhebben.

 

Broeders en zusters, voor ons. Alles wat we nu mogen gedenken en vieren is er voor ons. We worden gaarne gezien… en omdat Hij ons het eerst heeft liefgehad, kan en mag die liefde doorstromen naar elk-ander. Dan worden ook wij mensen voor anderen. Moge dit wonder aan ons geschieden. De voetwassing die we nu mogen verbeelden, is al een vooroefening.

AMEN.