Homilie voor de 13' zondag door het jaar C

 

De geroepene verlaat alles wat hij heeft,
niet om daarmee iets bijzonder waardevols te doen,
maar eenvoudig ter wille van de oproep,
omdat hij anders niet achter Jezus aan kan gaan.
De oproep tot het volgen van Jezus is
gebondenheid aan de persoon van Jezus Christus alleen.
Hij is genadige oproep, genadig aanbod.
Christus roept, de leerling volgt.
Dat is genade en gebod in één.

 

Zusters en broeders,

 

Deze woorden van Dietrich Bonhoeffer uit zijn boek Navolging kunnen ons helpen om de Blijde Boodschap van deze zondag met open hart te beluisteren en binnen te laten als een woord ten leven. Niet een hard woord, maar een woord dat ons vrij maakt en leven doet – zoals Paulus het ons aanzegt in de tweede lezing: voor de vrijheid heeft Christus ons vrijgemaakt. Want – eerlijk gezegd – bij het eerste aanhoren van wat Jezus ons vandaag zegt, voelen we weerstand: De Mensenzoon heeft niets waar Hij zijn hoofd op kan laten rusten… laat de doden hun doden begraven… wie de hand aan de ploeg slaat, maar omziet naar wat achter hem ligt, is ongeschikt voor het Rijk Gods. Moeitevolle woorden – niet te doen. Trouwens de aanvang van het verhaal laat al iets horen van wat Jezus teweeg kan brengen: de Samaritanen willen Hem niet ontvangen.

 

Jezus roept – Hij roept achter zich aan. Jézus doet dat; het is zijn initiatief: genade en gebod in één – schrijft Bonhoeffer. Christus roept, de leerling volgt. Ik denk dat we daar goed moeten naar luisteren: de oproep tot het volgen van Jezus is gebondenheid aan de persoon van Jezus alleen. Roeping is niet in de eerste plaats geroepen worden om iets te doen, om iets te geven, om iets op te geven. Het is geroepen worden om bij Iemand te zijn. Het is ons leven hechten, laten hechten aan de Heer Jezus. Zo las ik onlangs nog over Sint Antonius de Grote: Niet een ideaal leidde en bezielde het levensontwerp van Antonius, maar de hartstochtelijke gehechtheid aan de persoon van de Heer Jezus. Zusters en broeders, dit is de enige leessleutel om dit evangelie goed te verstaan: Volg Jezus. Het gaat er om Hem helemaal in ons leven binnen te laten, om ons leven vanuit Hem te leven, omdat Hij ons leven is. Er is geen ander!

 

Jezus roept en het evangelie verhaalt ons wat dat teweegbrengt. Maar eerst nog iets over het eerste deeltje van het evangelie, over de weigering van de Samaritanen om Jezus te ontvangen. Het toont de reële mogelijkheid om de roep van Jezus naast ons neer te leggen, er niet op in te gaan. En ook de reden daartoe wordt vermeld: omdat Jeruzalem het doel van zijn reis was. Als Jezus roept, als Jezus vraagt om bij ons te gast te zijn, is dat niet om ons eigen comfort. Het heeft altijd te maken met zijn zending, met het waarom van zijn komen. Jeruzalem staat voor zijn ultieme zelfgave: God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered (Joh 3,16). Wat liefde is, hebben wij geleerd van Christus: Hij heeft zijn leven voor ons gegeven (1 Joh 3,16). Als Redder, als Verlosser, als Heiland roept Hij ons, en wil Hij bij ons verblijven.
Daaraan moest ik denken bij die eerste woorden. Het vervolg schetst drie tafereeltjes, of beter drie ontmoetingen met Jezus, die telkens een obstakel tonen om Jezus echt te volgen. De eerste die Jezus ontmoet is een enthousiasteling: Ik zal U volgen, waar Gij ook gaat. Mooi! De vurigheid van de eerste liefde. Jezus wijst hem niet af, maar zegt iets over wat het volgen van Hem inhoudt: de Mensenzoon heeft niets waar Hij zijn hoofd op kan laten rusten. Jezus volgen is ergens geen thuis meer hebben. Dit kan onmenselijk overkomen, maar het zegt wel iets. Het doet me denken aan een woord van Chesterton: Ook thuis heb ik heimwee. Jezus volgen brengt ons bij de diepere bronnen van ons bestaan. Zoals Jezus enkel zijn thuis vindt bij God, bij zijn Vader, zo is het ook voor wie achter Hem aan gaat. Ik besef dat we hier op iets heel radicaals botsen, maar we mogen er niet naast kijken. Wij zijn als christen mensen van de weg, op weg naar - met een heimwee naar een ander vaderland – vreemdelingen en passanten op deze aarde.

 

De tweede ontmoeting toont ons een ander euvel op onze weg met Jezus: laat mij eerst teruggaan om mijn vader te begraven. Ja, ik wil wel, maar laat me eerst… en dan beginnen we in te vullen. Wij willen zo graag zelf het wanneer en het hoe bepalen. Ooit vertelde me een missionaris over een belangrijke wending in zijn leven: “tot mijn 55ste levensjaar heb ik veel gewerkt, ik mag zeggen gewerkt voor de Heer. Maar dan is er een groot keerpunt gekomen doorheen een moeilijke periode en toen werd me de uitnodiging aangezegd om mij in te voegen in het werk van de Heer. Het kan een woordenspel lijken, maar het is zo anders: zelf ons leven bepalen – het heft in eigen handen te houden of de Heer het roer laten overnemen en Hem laten werken door ons heen. Jezus volgen is echt Jezus volgen. Hij gaat voorop. Hij bepaalt de weg en wij achter Hem aan.

 

En dan de derde ontmoeting: Ik zal U volgen, maar laat mij eerst afscheid nemen van mijn huisgenoten. Jezus repliceert: Wie de hand aan de ploeg slaat, maar omziet naar wat achter hem ligt, is ongeschikt voor het Rijk Gods. Jezus laat ons kijken naar wat ons drijft, wat ons in de diepte beweegt. We zeggen wel Hem te volgen, maar we blijven bezig met wat we zogezegd achtergelaten hebben, of wat we via een zijweg weer hebben binnengehaald. We zeggen wel Hem te volgen, maar verliezen ons in tal van zaken die niet met Hem van doen hebben.

 

Drie ontmoetingen, drie houdingen, drie obstakels. Ze zijn een samenvatting van wat we meemaken aan traagheid, aan strijd, ook aan mislukking bij ons volgen van Jezus. Elk van ons wil Jezus volgen, maar we moeten durven onder ogen zien wat ons weerhoudt, ons bezwaart, ons gevangen houdt, ons ketent.

 

Hoe daaruit geraken, hoe bevrijd worden? Want wij zijn geroepen om vrije mensen te worden! Ik denk dat Paulus ons in de tweede lezing een weg toont, een weg die echt vorm geeft aan de gebondenheid aan de persoon van Jezus. Paulus vraagt ons in de liefde te gaan staan en dit niet zweverig, maar heel concreet: neen aan de zelfzucht, ja aan het elkaar dienen in liefde – bemin uw naast als uzelf. Juist daarin gaat Jezus ons voor: een liefde tot het uiterste toe, die toont op de weg naar Jeruzalem en uiteindelijk op het kruis – teken van onbegrensde liefde die alle obstakels, alle vastzitten overwint. AMEN.