Homilie voor de 20ste zondag jaar C
JE LEVEN REDDEN
Zusters en broeders,
Drie jaar geleden op deze 20ste zondag van het C-jaar werd onze eucharistieviering door de VRT uitgezonden en konden mensen thuis meekijken, meebidden, meevieren. Het is gebruikelijk dat de kijkers na de viering telefonisch contact kunnen opnemen om iets te vragen, te melden, … Zo kwamen er ook hier heel wat reacties binnen. Maar één reactie is me echt bijgebleven: een vrouw belde om haar ontgoocheling te verwoorden. Ze zei dat het allemaal zo ernstig was, zelfs geen enkele glimlach, zonder vreugde. Dat raakte me echt. Was dat zo? En als het zo was, waarom? Waarmee had het te maken? Ik weet nog dat het toen voor onze gemeenschap moeilijke dagen waren, want juist twee dagen voor de uitzending had één van onze broeders ons verlaten en dat doet iets met de achterblijvers – een soort rouw. Was het dat? Of had het te maken met de Blijde Boodschap van deze zondag die allesbehalve ‘blij’ klinkt: Vuur ben Ik op aarde komen brengen… Meent gij dat Ik op aarde vrede ben komen brengen? Neen zeg Ik u, juist verdeeldheid. Jezus spreekt vandaag over iets weerbarstigs in de Blijde Boodschap. Een blijde boodschap van vrede? Maar Hij spreekt over verdeeldheid, beklemming, tegenover elkaar staan. En toch verkondigen wij een blijde boodschap en heeft die vrouw iets terechts gemist: de vreugde van de christen, de vreugde waar christenen samenkomen om Christus te vieren.
Ik vermoed dat we hier op een paradox stoten die blijvend bij ons christen zijn hoort. Trouwens, het wordt sterk verwoord in de tweede lezing: Zie naar Jezus, de aanvoerder en voltooier van ons geloof. In plaats van de vreugde die Hem toekwam, heeft Hij een kruis op zich genomen en Hij heeft de schande niet geteld: nu zit Hij aan de rechterzijde van Gods troon. Denk aan Hem die zoveel tegenwerking van zondaars te verduren had; dat zal u helpen om niet uit te vallen en de moed niet op te geven. Uw strijd tegen de zonde heeft u nog geen bloed gekost. Vreugde, ja – wij zijn gered, wij zijn verlost – Iemand deelt ons leven – Hij die zit aan de rechterzijde van Gods troon. Maar het is er niet zomaar: het kost strijd; het vraagt om een kruis op te nemen.
Leerling van Jezus zijn of beter worden – want het is een levenslange leerschool – betekent onderscheiden waar het op aan komt, kiezen voor een levensstijl, die strijd vraagt tegen alles wat het leven in de weg staat en zo tegenstellingen aan het licht brengt en verdeeldheid doet ontstaan. Lucas vertelt het al m.b.t. de eerste leerlinge die we morgen vieren – Maria: Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden; en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord. Bij het allereerste begin is het reeds: verkondiging van een vreugdevolle boodschap – “Heden is u een Redder geboren” – én een teken dat weersproken wordt.
Broeders en zusters, middenin die paradox speelt ons leven zich af? Paus Franciscus begint de Apostolische Exhortatie Evangelii Gaudium met de woorden: De vreugde van het evangelie vult hart en het hele leven van allen die Jezus ontmoeten. Allen die zich door Hem laten redden, worden bevrijd van zonde, droefheid, innerlijke leegte en eenzaamheid. Voel je hoe die fundamentele keuze plaatsvindt: kiezen voor Jezus, Hem aanhangen, van Hem zijn, met Hem door het leven gaan – constant leven vanuit de ontmoeting met Hem bevrijdt ons van zonde, droefheid, innerlijke leegte en eenzaamheid. Kiezen voor Jezus maakt duidelijke dat bepaalde levenshoudingen, levensinstellingen niet met Hem te maken hebben en brengt dus scheiding aan met hen die niet deze weg kiezen. Als Jezus hier spreekt van verdeeldheid, van tegenover elkaar staan, gaat het niet om de gewone misverstanden en conflicten die er steeds zijn waar mensen samenleven, maar over de fundamentele scheiding die al verwoord wordt in de eerste psalm: het onderscheid tussen de weg van de bozen, de schenders, de spotters en die van de gerechtigen, die zich vermeien in de wet van de Heer. Of zoals ook het begin van het Johannesevangelie: Het licht schijnt in de duisternis, maar de duisternis nam het niet aan… Hij kwam in de wereld en toch erkende de wereld Hem niet.
Broeders en zusters, het is een uitnodiging om te leven in de paradox van het evangelie. Ik wil eindigen met een getuigenis van frère Luc, één van de vermoorde broeders van Tibhirine en voor mij klinkt het middenin al wat er nu gaande is dichtbij of meer veraf. Het zijn de woorden van een Jezus-leerling die het vuur heeft laten oplaaien én de doop heeft ondergaan: Wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Maar wie zij leven verliest vanwege Mij, zal het redden (Mt 16,25). Voorwerp van de zin is ‘zijn leven redden’: God wil voor ons ‘het leven’. ‘Je leven redden’, is dat leven invoegen waar het hoort; ons probleem bestaat in het ‘juist gesitueerd zijn’, wat wil zeggen ‘verbonden zijn’. Het relationele is wat ons doet leven. Wat we nodig hebben om te leven, kunnen we niet in onszelf vinden. De dood zet alle relaties stop. De uitweg, zo zegt het geloof ons, is onze relatie met God, een relatie waaraan onverwoestbaarheid beloofd is, als wij het willen. De zon van ons leven laat zich bepalen als een ‘uit zichzelf treden’, want ‘op zichzelf blijven’ staat gelijk met blijven hangen in de sfeer van sterfelijkheid… Wanneer we van anderen het leven ontvangen, komen we weer oog in oog met onze meest oorspronkelijke waarheid: wij hebben onszelf niet het leven gegeven… Christus bestaat niet voor zichzelf en daarom vinden wij ons heil door te bestaan voor Hem, wat wil zeggen voor zijn broeders die ook onze broeders zijn.
AMEN.
Abt Manu
St Sixtus
Westvleteren