Homilie voor de 11' zondag jaar A

 

Voor niets hebt gij ontvangen, voor niets moet gij geven.
Zusters en broeders,

Deze slotzin van het evangelie van deze zondag lijkt me een soort rode draad te zijn in wat de Kerk ons vandaag als woorden ten leven wil geven.

In het boek Exodus wordt verhaald hoe God zijn volk naar de woestijn heeft gebracht – weg uit het slavenhuis van Egypte, weg uit de verknechting, uit de onderworpenheid. En waarom? Om niets – geen verdiensten aan de kant van het volk. Integendeel, een klein volk, een nietig volk zoals het staat in het boek Deuteronomium: Niet omdat gij talrijker zijt dan andere volken heeft de Heer zich aan u verbonden en u uitverkoren, want gij zijt het kleinste van alle volken, maar omdat de Heer u liefhad. (Dt 7,7-8a) Of met de woorden die we zopas hoorden: op arendsvleugelen gedragen en hier bij Mij gebracht; op een bijzondere wijze mijn eigendom, mijn priesterlijk volk, mijn heilig volk. “Voor niets hebt gij ontvangen!”

En wat Sint Paulus ons toezegt in zijn Romeinenbrief – het heeft eenzelfde kleur: Christus is voor goddelozen gestorven, toen wij nog zondaars waren. Wij waren vijanden. Maar dat zijn we niet langer. En waarom? Om niets – aan onze kant – we hoorden het: goddeloosheid, zondigheid, vijandschap. Maar aan Gods kant: God echter bewijst zijn liefde voor ons juist hierdoor, dat Christus voor ons is gestorven, toen wij zondaars waren. Toen wij vijanden waren, zijn we met God verzoend door de dood van zijn Zoon. “Voor niets hebt gij ontvangen!”



En als derde het evangelie zelf. Mensenkinderen – schapen zonder herder – afgetobd neerliggend – in de macht van onreine geesten – met allerlei ziekten en kwalen – verloren schapen. Maar juist tot hen is de Heer gekomen door medelijden bewogen. Ook het verhaal van de roeping van de leerlingen heeft een gelijkaardige toonaard. Lezen we niet bij Johannes: Niet gij hebt Mij uitgekozen, maar Ik u. (Joh 15,16) “Voor niets hebt gij ontvangen!”

Broeders en zusters, “voor niets hebben wij ontvangen”. Beseffen we de diepte van Jezus’ woord? God geeft voor niets, totaal gratuit. God is liefde en liefde om niets is het mooiste geschenk dat we kunnen krijgen. Die goddelijke liefde stroomt zomaar naar ons toe. Zij roept ons tot leven; zij roept ons in het leven. Gods liefde is eerst, is allereerst en daartoe moeten wij geen redenen te zoeken. Die zijn er niet. Om niet! Onvoorwaardelijk. Enkel gave of om het heel klassiek te zeggen: genade! Voor ons, mensenkinderen is dat zo moeilijk te begrijpen, omdat het in ons zit om redenen te zoeken, om voorwaarden te stellen. “Voor niets hebt gij ontvangen!”

“Voor niets moet gij geven!” Wij worden uitgenodigd om op onze beurt ook zo lief te hebben – ‘goddelijk’ lief te hebben. Paulus schrijft aan de Korinthiërs: Wat heb je dat je niet gekregen / ontvangen hebt? En als je alles cadeau gekregen hebt, waarom die drukte alsof alles van jezelf komt? Broeders en zusters, ons leven is doorgeven – alles ontvangen en nooit louter voor onszelf – altijd doorheen ons naar anderen toe. Hadewijch spreekt over christengelovigen als ‘dorevaertmensen’.  Leven is pas leven als wij verbinden, als wij schakels zijn in een levensketting. Ik zou dat als slot nog even willen illustreren met enkele citaten van Dag Hammarskjöld, die deze werkelijkheid zozeer heeft doorworsteld en doorleefd. Uit zijn dagboek – Merkstenen:
- Niet ik, maar God in mij.
- God gunt ons soms de eer – voor Zijn werk.
- Hoe nederig is het werktuig wanneer het geprezen wordt om hetgeen de hand heeft gedaan.
- Uw naam worde geheiligd, niet de mijne; Uw rijk kome, niet het mijne; Uw wil geschiede niet de mijne.
- Je bent niet de olie, niet de lucht – je bent slechts het verbrandingspunt, het brandpunt, waarin het licht geboren wordt.
Je bent niets dan de lens in de lichtstoom. Je kunt ontvangen, geven en bezitten – zoals de lens het licht ontvangt, geeft en bezit, meer niet.
Zoek je jezelf, je eigen ‘recht’, dan verhinder je de ontmoeting van olie en lucht in de vlam, beroof je de lens van haar doorschijnendheid.
Heiligheid – licht zijn of in het licht zijn, zelf niets meer zijn, zodat het licht kan geboren worden, zelf niets meer zijn, zodat het geconcentreerd en verspreid kan worden.
Je zult het leven kennen, en door het leven erkend worden, naar de maat van je doorschijnendheid – dit is naar de maat van je vermogen om te verdwijnen als doel en alleen middel te blijven.
“Voor niets moet gij geven!”

Zusters en broeders, zo worden we navolgers van Jezus – leven in zijn voetspoor. Zo heeft Hij ons het leven voorgeleefd. Deze zondag staat tussen twee hoogfeesten die dat zo sterk benadrukken: Sacramentsdag en het feest van het H. Hart. Jezus – totaal aan ons gegeven – zijn lichaam en zijn bloed. Jezus’ liefde zonder weerga – met mateloze mate. “Voor niets hebt gij ontvangen, voor niets moet gij geven!” AMEN.
abt. Manu