Homilie voor de 17de zondag jaar C 2019
28 juli 2019
‘Bidden verandert de wereld niet,
maar bidden verandert mensen
en mensen veranderen de wereld.’
Het is één van de kortste en wijste onderrichten,
die ik ooit over het gebed gehoord heb.
Ik geloof niet dat bidden rechtstreeks oorzakelijk
de loop van de wereld verandert.
En in een triviale wereld waarin vooral en alleen aandacht is
voor wat nuttig en aangenaam is
en rechtstreeks en liefst onmiddellijk resultaat geeft en succes kent
of op zijn minst een goed gevoel oplevert,
is er – geloof me – voor het echte bidden weinig interesse
en stellen weinig mensen in alle ernst de vraag,
die de apostelen vandaag aan Jezus stellen:
Heer, leer ons bidden.
Nochtans is bidden één van de meest zinvolle bezigheden
waaraan we gerust tijd en aandacht mogen spenderen.
Als Jezus’ leerlingen Hem vragen om hen te leren bidden,
dan vragen ze geen nieuwe gebedsformules,
geen nieuwe gebedswoorden, geen nieuwe gebedstechnieken,
geen nieuwe melodieën voor door hen gekende gebeden.
Als gelovige Joden hadden zij ongetwijfeld ook een gebedsleven
en in hun synagogen namen ze wellicht ook deel
aan het gebed van hun gemeenschap.
Maar ze hebben Jezus zien bidden.
En voor hen is het duidelijk dat Jezus’ bidden anders is dan hun bidden.
Zoals Hij ook anders onderrichtte dan de Schriftgeleerden.
Zijn gebed was een beleving van een intieme innerlijke eenheid met God,
was een uitdrukking van een sterke relatie met God die Hij Vader noemde.
En Hij leert zijn leerlingen om, als ze bidden, ook in die relatie te gaan staan,
in hun gebed ook die diepe eenheid met God te beleven,
bewust te zijn, uit te drukken, te voeden.
Dat is bidden helemaal geen kwestie van woorden, houdingen, zangwijzen.
Het is best mogelijk dat dit alles soms
de beleving van die eenheid juist in de weg staat
en er voor zorgt dat het gebed, dat te horen en te zien is, geen gebed meer is.
Van het gebed dat Jezus zijn leerlingen leerde
vinden we in het Lucas-evangelie de kortste
en wellicht ook de oorspronkelijkste versie.
De versie van Matteüs, die we in de liturgie gebruiken,
is dus een uitgebreidere versie, waarbij de evangelist Matteüs
telkens een bede van het oorspronkelijk gebed wil verduidelijken.
Zo staat Uw wil geschiede als verduidelijking bij
Uw Naam worde geheiligd en Uw Rijk kome.
Gods Rijk wordt inderdaad gerealiseerd
waar Gods plan met de mens en de schepping gerealiseerd wordt
en waar dus zijn wil gedaan wordt en zo zijn Naam geheiligd wordt.
Jezus zelf heeft zijn zending duidelijk begrepen als het doen van Gods wil.
Het oorspronkelijke gebed is een heel kort en compact gebed
met twee uw-beden en drie ons-beden:
Uw Naam worde geheiligd, Uw Rijk kome.
Geef ons heden ons dagelijks brood,
vergeef ons onze zonden,
leid ons niet in beproeving.
Het is duidelijk een smeekgebed en geen geloofsbelijdenis
en het dient ook niet als geloofsbelijdenis gelezen te worden.
Dit kan wel eens het geval worden bij veel hertalingen van Jezus’ gebed
waarmee men een eigen theologie wil verspreiden,
idealen en opvattingen laat horen, eigen aan het individu,
aan een groep of aan een tijdstroming.
De Duitse exegeet Gerhard Lohfink heeft het over ‘verkrampte actualiseringen’.
Sinds de advent van 2016 gebruiken we in de liturgie
een correctere Nederlandstalige versie van het gebed van Jezus.
Behalve de daarin kleine aangebrachte noodzakelijke correcties
behoeft het Onze Vader mijn inzien geen andere hertalingen of aanvullingen.
Ze helpen meestal helemaal niet om het gebed te bidden zoals het bedoeld is:
ons te verplaatsen in het biddend bewustzijn van Jezus zelf
en in eenheid met Hem te bidden tot God.
De ingesteldheid waarmee we ons tot God richten
en onze eenheid met Hem beleven is dus niet deze van de belijder,
en ook niet deze van een aanbidder of verkondiger, wel van een smekeling.
Natuurlijk kun je zeggen dat we met de aanspreking ‘Vader’
ons geloof uitdrukken in Gods onvoorwaardelijke liefde en trouw
en dat we ook belijden dat we behoeftige, zwakke en kwetsbare mensen zijn.
Maar toch blijft de basishouding deze van een vertrouwvol smeekgebed.
Dat wordt trouwens duidelijk door de vergelijkingen van Jezus die erop volgen.
En in dat smeekgebed wordt de aandacht nu niet gericht
op onze menselijke materiële noden.
Dat gebeurt veelal in devotionele smeekgebeden,
waarvan sommige werkelijk geen gebed zijn!
Ik citeer in dit verband de Joodse Engelse rabbijn Lionel Blue:
Het kan gebeuren dat je op weg naar huis aan de horizon rook ziet.
Er is blijkbaar brand in de stad en je begint spontaan te bidden:
‘Heer, laat het niet mijn huis zijn!’
Dit is religieuze tijdverspilling. Of het is jouw huis, of het is het niet.
Bidden maakt niet het geringste verschil
en daarvoor is het bidden ook niet bedoeld.
Reëel gesproken is dit gebed nergens goed voor,
en in rabbijnse ogen is het een on-gebed.
In het gebed van Jezus gaat het over de realisering van Gods plan
en over ons die, geleid door de Geest,
eraan moeten meewerken en zelf moeten veranderd worden.
Het Onze Vader is geen devotioneel gebed.
Het is het gebed van Jezus’ leerlingen,
van hen die de oproep van Jezus om zich te bekeren,
Gods wil te doen en mee te werken aan de komst van het Rijk ernstig nemen
en daarom één zijn met God in denken, willen en handelen.
Ook de bede om het dagelijks brood is een bede van de leerling.
Het is geen gebed om een einde aan alle hongersnood,
geen gebed om universele rechtvaardigheid.
Het is het gebed van de leerling die zich geen zorgen maakt
over wat we gaan eten of drinken
en er gewoon op rekent dat hij vandaag wat te eten zal hebben.
In die zin beantwoordt het gebed van Jezus aan zijn verkondiging:
Vraagt dus ook gij niet, wat ge zult eten en wat ge zult drinken,
en weest niet ongerust.
Want dat alles jagen de heidenen in de wereld na.
Uw vader weet wel, dat gij dat alles nodig hebt.
Maar zoekt dan zijn Rijk, dan zullen die dingen u erbij gegeven worden.
Nogmaals, als we het gebed van Jezus bidden,
stellen we ons in zijn gezindheid, bidden we met zijn bewustzijn, ingesteldheid
en in eenheid met Christus zijn we in eenheid met God.
In de liturgie kunnen we dan kort daarop tijdens de vredeswens
onze verbondenheid met elkaar
vanuit die eenheid met God uitdrukken en beleven.