Homile 6 de Paaszondag

Homilie voor de zesde Paaszondag a 2020
Johannes 14, 15-21
In die tijd zei Jezus tot de leerlingen: 'Als gij Mij liefhebt, zult ge mijn geboden onderhouden. Dan zal de Vader op mijn gebed u een andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven: de Geest van de waarheid, voor wie de wereld niet ontvankelijk is, omdat zij Hem niet ziet en niet kent. Gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn. Ik zal u niet verweesd achterlaten: Ik keer tot u terug. Nog een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer; gij echter zult Mij zien, want Ik leef en ook gij zult leven. Op die dag zult gij weten, dat Ik in mijn Vader ben en gij in Mij en Ik in u. Wie mijn geboden onderhoudt, die hij heeft ontvangen, hij is het die Mij liefheeft. En wie Mij liefheeft, zal door mijn Vader bemind worden; ook Ik zal hem beminnen en Ik zal Mij aan hem openbaren.



In het Johannesevangelie krijgen we van het Laatste Avondmaal
een heel verschillende verslaggeving dan bij de drie andere evangelisten.
Het eindigt zoals bij Matteüs, Marcus en Lucas weliswaar ook met de tocht naar Getsemane,
maar er is geen sprake van de zgn. instelling van de eucharistie
en in het begin van de Johannesversie is er geen vermelding
van de voorbereiding van het Laatste Avondmaal.
In de eerste verzen van het 13de hoofdstuk van het Johannesevangelie
zitten we meteen al aan tafel en Jezus stelt er een bijzonder teken:
Jo 13, 1Het paasfeest was op handen. Jezus, die wist dat zijn uur gekomen was om uit deze wereld over te gaan naar de Vader en die de zijnen in de wereld bemind had, gaf hun een bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe.  2Het avondmaal was begonnen. De duivel had reeds aan Judas Iskariot, de zoon van Simon, het plan ingegeven om Hem over te leveren.  3In het bewustzijn dat de Vader Hem alles in handen had gegeven en dat Hij van God was uitgegaan en naar God terugkeerde,  4stond Hij van tafel op, legde zijn bovenkleren af, nam een linnen doek en omgordde zich daarmee.  5Daarop goot Hij water in het wasbekken en begon de voeten van de leerlingen te wassen en ze met de doek waarmee Hij omgord was af te drogen.
De voetwassing wordt door deze Bijbelvertaling
geduid als ‘een bewijs van zijn liefde tot het uiterste’.
Zo staat het niet letterlijk in de oorspronkelijke Griekse tekst,
maar de hier gebruikte vertaling geeft wel de bedoeling van de evangelist weer.
Jezus zelf noemt zijn voetwassing een voorbeeld:
14Maar als Ik, de Heer en Leraar, uw voeten heb gewassen, dan behoort ook gij elkaar de voeten te wassen.  15Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat gij zoudt doen zoals Ik u gedaan heb.

Sieger KÖDER, Voetwassing

Als men zich afvraagt van wat Jezus nu precies een voorbeeld gegeven heeft,
dan is het antwoord: van de wijze waarop de leerlingen met elkaar dienen om te gaan,
dus, van de liefde die ze voor elkaar dienen te hebben.
Deze liefde heeft niets te maken met emoties van verliefdheid
of met warme gevoelens van sympathie en genegenheid,
maar is te begrijpen als dienstbaarheid,
waarin respect, zorg, verantwoordelijkheid en rechtvaardigheid gelegen zijn.
Het is een liefde voor de medemens die er ook moet zijn
als het gepassioneerd verlangen naar die ander afwezig is,
en zelfs als die ander me vervult met weerzin en haat, omdat hij mijn vijand is.
Het is een voor mensen bijna onmogelijke liefde.
‘Not done!’ heet dat in ons nogal ‘verengelst’ taalgebruik.
Maar het algemeen Westvlaams drukt het beter uit: ‘Nie te doene!’
Wat Jezus met zijn leerlingen deed is ook ‘not done’.
Men kan de bedenking maken dat het maar om een ‘voorbeeld’ ging.
Maar die bedenking kan men niet maken bij het lijden en de kruisdood…

De verslaggeving van Jezus’ Laatste Avondmaal in het Johannesevangelie (Jo 13-17)
bestaat verder uit een lange ‘preek’ en een lang gebed van Jezus.
De liefde is in dat onderricht een belangrijk, zo niet het belangrijkste thema.
En de volgende verzen kunnen als de kern van dat lange onderricht beschouwd worden:
Jo 15, 9Zoals de Vader Mij heeft liefgehad, zo heb ook Ik u liefgehad. Blijft in mijn liefde.  10Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden, in zijn liefde blijf.  11Dit zeg Ik u, opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden. 12Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad.  13Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden.

Het woordje ‘zoals’ laat ons toe niet alleen deze verzen,
maar het hele betoog van het Johannesevangelie te begrijpen.
De leerlingen/wij moeten elkaar beminnen zoals Jezus hen/ons liefheeft.
En Jezus heeft de leerlingen/ons lief zoals God Hem liefheeft en in Hem alle mensen.
Die liefde blijkt in bepaalde gevallen voor ons een ‘not done’-liefde, onmogelijk.
Maar voor God is alles mogelijk en voor wie gelooft ook.
Dit is niet de almacht waar mensen van dromen,
dus niet de ontkenning van de menselijke beperktheid
waardoor voor ons veel onmogelijk is.
Het is de almacht van de liefde
waardoor mensen volledig kunnen breken met zichzelf.
Om het anders te zeggen: waardoor er in ons denken, spreken en handelen
niets meer overblijft van dat angstige en begerige zelfzuchtige ‘ik’,
dat zozeer het doen en laten van de mensen en van de wereld bepaalt.
Het is de almacht om zichzelf zo totaal te ont-ledigen, leeg te maken van het ego, het ‘ik’,
dat God de leegte kan innemen en zich in ons kan tonen, openbaren,
zodat wie ons ziet, Hem ziet.
De totaal van zichzelf bevrijde mens kan zijn zoals God is.
Jezus van Nazaret was zo’n mens. Hij was zoals God.
Meer: Hij was God. Want zoals betekent bij Jezus totale gelijkheid, dus eenheid.
Als wij handelen en spreken vanuit Jezus’ ingesteldheid van zelfontlediging,
als we geen acht slaan op zichzelf, geen eigen voordeel zoeken,
geen verrijking, geen eer, geen erkenning en waardering, geen bekendheid, geen succes,
geen rechtvaardiging, maar als we louter gericht zijn
op het leven, de volkomen vreugde en vrede van een ander,
dan zijn we er voor de ander zoals Jezus, zoals God.
Dus: als we de ander dienen zoals Jezus,
als we de ander vergeven zoals Jezus,
en zeker als we – indien daartoe gebracht – ons leven geven zoals Jezus.
Dat is niet alleen zo als we in de meest letterlijke zin ons leven geven.
Ook als we ons in zorg, in inzet of verzet ‘op-offeren’, gebeurt dat.
We horen het soms n getuigenissen van kinderen over hun ouders:
“Ze offerden zich voor ons op. Ze leefden voor ons.
Ze plaatsten zichzelf op de tweede plaats.”
Voor velen klinkt dat nu … dwaas.
Want verstandig is nu jezelf te realiseren, eerst te zorgen voor jezelf,
en zeker verstandig is het als je dat doet om voor anderen te kunnen zorgen.
De verpleegkundigen en de mensen uit de zorgsector moeten uiteraard zorgen
voor eigen veiligheid en voor voldoende rustmomenten,
maar dat is niet het angstige ‘ik eerst’.
Maar moet ik eerst heel rijk zijn om dan risicoloos Broederlijk Delen te steunen?
Moet mijn huis helemaal in orde zijn vooraleer ik iemand kan ontvangen?
Kan ik alleen iets doen als ik zeker ben van succes en verzekerd voor alles?

Hoe kan Jezus van ons eisen elkaar lief te hebben zoals Hij liefheeft?
Hoe kan een ‘not done’-liefde, een onmogelijke goddelijke liefde
toch als gebod opgelegd worden?
Dat begrijpen we als we inzien dat liefde hier meer is dan verliefdheid.
Dat begrijpen we als we inzien dat die liefde de ‘waarheid’ over ons leven is,
nl., dat we als mensen echt onszelf zijn, aan de zin van ons leven beantwoorden,
wezenlijk onszelf zijn, als we aan dat gebod gevolg geven, als we gehoorzamen,
en wel in alle vrijheid, bevrijd van onszelf.
Dé waarheid die we dienen te aanvaarden
(en die waarheid is geen dogma of levensbeschouwelijke leer!) is:
dat we echt leven als ons ‘ego’ sterft.
dat we dan zijn zoals Jezus, zoals God.
Dat is de waarheid waarvan Jezus kwam getuigen,
niet alleen met woorden van eeuwig leven, maar met zijn leven,
dus met zijn kruisdood.
Als Hij in zijn laatste grote gebed vraagt dat de Vader zich in Hem zou verheerlijken,
dan vraagt Hij dat de Vader door en met en in Hem toont dat de waarheid is:
wie sterft leeft en is zoals God, één met Hem.

Maar kunnen we dat?
Het is de Geest van God die ons doet liefhebben zoals Jezus.
En die Geest wordt ons gegeven als we Jezus liefhebben.
Als we Jezus liefhebben wordt ons de Geest van Jezus geschonken,
waardoor we ook kunnen liefhebben zoals Jezus.
Jezus liefhebben is niet hetzelfde als liefhebben zoals Jezus.
Jezus liefhebben is in Hem geloven, voor Hem ontvankelijk zijn.
Zoals alle liefde is liefde voor Jezus eerst een verlangen!
Het is het verlangen er voor anderen (niet voor mezelf!!!!) te zijn zoals Jezus,
het verlangen dat ik zou bevrijd worden van mezelf,
het verlangen dat Jezus in mij zou mogen leven.
Wie zich door dit diepste verlangen laat leiden,
ontvangt de Geest, eigenlijk, is zich bewust van de Helper
en weet zich nooit verweesd.

In dit weekend van deze 6de Paaszondag zouden in onze federatie
de vormselvieringen plaatsgrijpen.
Aan Petrus vroeg de verrezen Heer:
Jo 21, 16Simon, zoon van Johannes, hebt ge Mij lief?
Dus: “Simon, verlang je Mij na te volgen, te leven zoals ik,
bevrijd van jezelf, er totaal te zijn voor de ander
in de opdrachten, de taken, de verantwoordelijkheden en de zorgen
waartoe je geroepen bent?”
Een dergelijke vraag wordt ook aan de vormelingen gesteld. En aan ons.
Vormheer:
Beste jongens en meisjes,
Opdat jullie nu die Geest zouden kunnen ontvangen
en opdat die in jullie zou kunnen werkzaam zijn,
moeten jullie nu echt Jezus willen navolgen.
Daarom vraag ik jullie:
Verlangen jullie gevormd te worden
omdat jullie echt gelukkig, vredevol en vreugdevol willen leven,
en daarom Jezus willen navolgen en leven zoals Hij?
Vormelingen:
Ja, dat verlangen wij.
Vormheer:
Beloven jullie, vol vertrouwen in Gods liefde,
te leren jullie angst en bezorgdheid om jullie zelf los te laten?
Vormelingen:
Ja, dat beloven wij.
Vormheer:
Willen jullie dan ook jullie altijd verzetten tegen kwaad en onrecht
om als Gods geliefde kinderen in vrijheid leven?
Vormelingen:
Ja, dat willen wij.
Vormheer:
Willen en beloven jullie medemensen te eerbiedigen,
te helpen en lief te hebben en jullie in te zetten voor vrede en vreugde?
Vormelingen:
Ja, dat willen en beloven wij.

pr. Dirk