Homilie voor de 27 ste zondag door het jaar B priester Dirk


St Jozef OCH 160





feest van Sint-Franciscus
4 oktober 2015

De Engelse broeder Timothy Radcliffe
was jarenlang algemeen overste van de Dominicanerorde.
Hij schreef een bijzonder boeiend boek met als titel
Waar draait het om als je christen bent.
We gebruiken het dit jaar als handleiding
in het Leerhuis van de Bijbelse Spiritualiteit.
In dat boek noteert Timothy Radcliffe
dat wij als christenen getuigen moeten zijn van Gods liefde
door een opvallend andere levenswijze die mensen in verwarring brengt
en hen doet afvragen wat het hart van ons leven is,
waar we de kracht vandaan halen om ongelooflijk moedig, vreugdevol,
vrij, liefdevol, vredevol te leven.
Even een citaat uit het boek:
Als mensen zien dat christenen bereid zijn om tamelijk idiote dingen te doen
in plaats van zich altijd angstig terug te trekken omdat het misschien niet werkt
of omdat mensen hen misschien niet leuk vinden,
dan krijgen ze iets te zien van onze extravagante hoop.
Met ‘idiote dingen’ bedoelt Radcliffe
datgene wat in de ogen van de wereld, van de meeste mensen niet verstandig is.
Dat is nu precies wat Franciscus heel zijn leven gedaan heeft.
Men riep hem trouwens in de straten van Assisi ook na:
Pazzo!, gek, onnozelaar, dwaas.
Zijn vader, veel van zijn vrienden en familieleden waren het daar roerend mee eens.
Hoe haalde hij het in zijn hoofd om een schitterende toekomst te vergooien.
Hij kreeg zomaar een bloeiende handelszaak in de handen gestopt.
Hij was een uitgelezen huwelijkskandidaat die het meisje van zijn dromen kon krijgen.
Hem wachtte een leven van rijkdom en aanzien.
Hoe haalde hij het in zijn hoofd om dat alles in te ruilen
voor een leven van armoede, van bedelen,
om een onnozel kerkje herstellen,
om melaatsen te gaan verzorgen met het risico besmet te worden.
Als rijke handelaar had hij bovendien toch honderden armen kunnen helpen,
had hij de sponsor kunnen zijn bij het herstel van tientallen kerkjes,
had hij zeker een melaatsenhospitaal kunnen financieren.
In zijn lied Waiting for the miracle to come, zingt de Canadees Joodse zanger Leonard Cohen:
Let’s do something crazy, something absolutely wrong!
Laten we iets doen wat in de ogen van de mensen totaal gek en verkeerd is.
Franciscus deed het meerdere keren.
Zoals die dat hij zich op het marktplein van Assisi,
midden in een druk bijgewoonde rechtzaak volledig uitkleedde
en zich naakt in de armen van de bisschop gooide.
Zoals die keer dat hij een melaatse kuste, op de mond.
Hebben wij al eens iets gedaan dat ons tilt boven onze middelmatigheid?
We hebben duizenden goede redenen om het niet te doen.
Ik zat onlangs op een terras aan het station van Waalse Bergen, Mons,
de stad van burgemeester Elio Di Rupo, culturele hoofstad van Europa.
Ik was er voor een lang gepland weekend met de zgn. ‘Bende van Dirk’,
drie gezinnen waarmee ik jarenlang de huwelijksvoorbereiding in ons decanaat verzorgde.
Mijn en onze aandacht werd getrokken door een jongen van naar schatting veertien jaar,
die bedelend van de ene zijde van het stationsplein naar de andere zijde trok
en ook aan onze tafel de hand kwam uitsteken.
We hadden alle redenen om niets te geven.
Ik som ze even op:
- dat is er zo eentje dat uitgezet wordt om te bedelen en ’s avonds weer opgehaald wordt door iemand in een chicke Mercedes en door daaraan te geven houden we deze schandalige praktijken in stand;
- dat is zeker om drugs te kopen want veel van die jonge gastjes zijn er al ‘aan’;
- eigenlijk zou de politie in deze buurt moeten patrouilleren en zo’n gastjes oppakken en ze naar sociale werkers brengen waar ze echt geholpen kunnen worden;
- ja, wat je aan dat ventje geeft mag hij ’s avonds waarschijnlijk toch afgeven;
- we zouden hem wat te eten kunnen geven, maar dat willen ze niet, ze moeten geld hebben.
Ik heb de jongen wel zes of zeven keer aan de andere kant van de rijbaan
voorbij het terras zien slenteren.
Hij zag er sjofel en heel wanhopig uit.
Toen hij bij een bushalte een man aanklampte dacht ik:
“Zo’n kereltje zou nog wel eens het slachtoffer
van één of andere kwalijke vent kunnen worden.”
Ik dacht:
“Ik ga er naar toe, ik vraag zijn naam, waar hij woont, waar zijn ouders zijn.
Ik zet me naast hem op de stoep. Ik praat met hem.
Ik zal hem ook wat geld geven. Misschien koopt hij zich wat te eten.
Misschien krijgt hij vanavond dan minder klappen als de opbrengst nog te laag is.”
Maar ik dacht ook:
“Wat ik zou doen zou toch al te gek zijn.
De mensen op de terrassen zouden me dwaas vinden.
En misschien zou die jongen, als ik zijn naam zou vragen, wel denken:
‘Wat moet die man van mij?’”
Vooral dat laatste hield me aan mijn terrasstoel gekleefd en deed ik dus niets.
Die hele avond, de hele daaropvolgende zondag en verder, op stille momenten,
kwam en komt het beeld van de bedelende jongen in mij op.
Wat zou Franciscus gedaan hebben?
Geloof me: Franciscus is meer dan liefde voor de diertjes.
Franciscus vertegenwoordigt de onvoorspelbare en grote kracht van Gods liefde,
die de mens in staat stelt om, in de ogen van de wereld, gekke dingen te doen,
maar wel dingen die de ogen openen en mensen tot bekering brengen.