Homilie voor de zesde paaszondag 9 mei 2021

Reeds vorige zondag mochten we erop wijzen dat de vruchtbare liefde, geuit in concrete daden,
het voornaamste en ultieme kenmerk is van een mens
die in ware innerlijke eenheid en verbondenheid leeft met Christus, en in en door die eenheid en verbondenheid
ook in eenheid en verbondenheid leeft met God.
Dat leven in eenheid en verbondenheid met Christus is voor Johannes ‘het leven’.
Het is Gods verlangen dat we dat leven zouden leiden.

Nu noteert de apostel Johannes dat de liefde eigenlijk de enige weg is naar het kennen van God.
Dit kennen is geen weten en aannemen van filosofisch-theologische waarheden en is ook niet het kennen van God aangeleverd door ‘horen zeggen’.
Dat is het kennen van ideeën, mooie woorden, ontroerende poëzie. Maar het kennen van God, is kennis die ervaring is, bewustwording. Karlfried von Dürckheim drukt het mooi uit:
“Het Wezen is niet zomaar een idee,
iets waaraan men hecht vanuit een bepaalde gelovigheid,
of het product van een vrome verbeelding, maar de inhoud van een ervaring.” Over die ervaring spreekt Job:
42, 5 Alleen van horen zeggen kende ik U, nu heb ik U gezien met eigen ogen.
Het is de liefde die ons God doet ‘zien’, ervaren, kennen.


God openbaart zich als liefde aan ons, of beter, in ons in het verlangen van de liefde,
het verlangen naar het leven, het geluk en welzijn van anderen, het verlangen dat de geliefde een goed en gelukkig mens mag zijn.
En dan doet de goddelijke liefdeskracht dat verlangen omzetten
in concrete daden waarin we verantwoordelijkheid opnemen en zorg dragen voor dat leven, geluk en welzijn van geliefden en medemensen.

De maat van onze liefde is de liefde van Christus, wiens maatstaf de goddelijke liefde is:
Zoals de Vader Mij heeft liefgehad zo heb ook Ik u liefgehad.
Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad.
Die liefde is onvoorwaardelijk en onverdeeld:
dus altijd en voor iedereen.
Als we die liefde in ons leven mogen waarmaken
zijn we waarlijk gelijk aan Christus, zijn we ‘beeld en gelijkenis van God’. Voor velen lijkt dat onmogelijk.
Maar voor die velen heeft François Varillon een troostend woord:
“De ervaring van menselijke liefde is het meest geschikte van wat er bestaat om de liefde op te roepen zoals die in God beleefd wordt. (…)
Weliswaar benadert zij slechts van zeer verre
de absolute onbaatzuchtigheid van de goddelijke liefde,
maar, hoezeer ook vermengd met egoïstische passie die haar op zichzelf terugbuigt, men kan in haar een licht onderscheiden
dat niet verschillend is van aard van het licht der eeuwige zon.”
Zoiets zoals Arno zingt: ‘Dans les yeux de ma mère, il y a toujours une lumière.’ Dus: Laten we elkaar liefhebben.

De maat van Christus liefde is deze van iemand die zijn leven geeft. Voor mensen kan liefde in bepaalde gevallen ook zo ver-gaand zijn. En dat is soms boven-menselijk, dus goddelijk.
Ik denk dan aan Jean Moulin, een leider van het Franse verzet in WOII. Gevangen genomen door de Gestapo werd hij dagen en nachten gemarteld.

Hij gaf slechts één naam prijs van verzetslieden: zijn eigen naam. Hij was atheïst. Hij is een heilige.
Wat hij doorstond om anderen te redden is boven-menselijk, dus goddelijk.

Jean Moulin (1899-1943)

Maar voor vele anderen houdt ‘je leven geven’ in
dat ze een bestaan leiden waarin men zich ‘wegcijfert’ voor anderen.
Hoeveel keren heb ik dat al niet mogen horen
als kinderen bij het overlijden van hun moeder over haar getuigenis afleggen. Onlangs zei iemand me nog: “Het ligt in de aard van moeders…”
Ook al leven we in een cultuur waarin mensen vooral
hun identiteit en individualiteit willen beschermen en handhaven en er met deernis gekeken wordt naar wie dat niet doet,
toch houdt integere liefde altijd in dat je op momenten jezelf wegcijfert. Dat natuurlijk in dienstbare zorg en verantwoordelijkheid voor anderen.
Die zorg en verantwoordelijkheid kan ook leiding nemen inhouden die soms ‘lijdende’ verantwoordelijkheid wordt.

Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad.
En nog een tweede maal: Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt.
Ik heb voor alle zekerheid nog maar eens de Griekse oorspronkelijke tekst geraadpleegd, om te kijken of ‘gebod’ wel een goede vertaling is
en of er zich een mogelijkheid aandient voor ‘hertaling’ met een andere term, zoals:
‘Dit is mijn diepste wens, dat gij elkaar liefhebt.’ ‘Wens’ is niet dwingend, eerder uitnodigend.
Je kunt op een wens niet ingaan en eventueel beste vrienden blijven. Moet (?) kunnen.. Het Griekse woord dat vertaald moet worden is entolè.
Het betekent wel degelijk ‘gebod’, zoiets als
een ‘opdracht’ die men aan een slaaf of knecht geeft.
Die heeft geen keuze om de opdracht al of niet uit te voeren. Toch noemt Jezus zijn leerlingen geen dienaars, maar vrienden.
Maar - en dat is dan weer moeilijk te vatten in deze gebod-afkerige tijd –
dat vriend zijn en ‘geen dienaar zijn’ kent een voorwaarde: doen (als een dienaar) wat Jezus gebiedt: elkaar liefhebben.
De liefde, de zorg voor het leven, het geluk en het welzijn van de andere, mag dus niet afhankelijk zijn van een eigen emotionele gemoedsgesteltenis (als ik er mij goed bij voel, als ik er …) of van een eigen oordeel.

Dus onvoorwaardelijk en onverdeeld.
Dit kan geen ‘gebod’ van mensen zijn. Dit kan alleen een goddelijk gebod zijn. Een gebod dat bovendien leven doet.
Een woord van eeuwig leven.
Jo 6, 68 Simon Petrus antwoordde Hem:
Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven.
‘Woord’ is hier synoniem van ‘gebod’.
Geen mooie of ontroerende idee, heerlijk om naar te luisteren en dan te knikken: “Schone preek!”
Wel verkondiging die oproep tot bekering, tot liefde inhoudt. Bonhoeffer verwoordde die mening als volgt:
“Het is niet aan ons de dag te voorspellen - maar die dag zal komen – dat er weer mensen geroepen worden om zó Gods woord te spreken dat de wereld er onder verandert en zich vernieuwt.”

Bovendien geeft Jezus ons zijn gebod opdat onze vreugde volkomen zou worden. Paulus schrijft aan de Romeinen:
14, 7 Het koninkrijk van God is geen kwestie van spijs en drank, maar is gerechtigheid, vrede en vreugde door de heilige Geest. ‘Gerechtigheid’ kan hier gelden als synoniem van liefde.
Het ‘koninkrijk van God’ kan geduid worden als ‘het (eeuwig) leven’.
Ook in Jezus’ afscheidsrede zijn vrede en vreugde dé kenmerken van dit leven. Maar het is een ‘volkomen’ vreugde en vrede,
niet de vrede en de vreugde die de wereld geeft,
maar Jezus’ vrede en vreugde zelf die Hij geven wil aan zijn leerlingen. Zo drukt Hij zijn liefdesverlangen uit:
Hij wil dat onze vrede en vreugde volkomen is.
En daarom geeft Hij ons woorden ten leven
die ons een weg wijzen waardoor we kunnen deelnemen
aan de vrede en de vreugde die van God komen, die van de liefde. Misschien worden die mooi uitgedrukt in de glimlach van een moeder voor en met haar kind, een glimlach die we nooit moe worden,
die van de moeder niet, die van het kind niet.
Laten we elkaar liefhebben….

https://www.youtube.com/watch?v=_AU5vS6Tvco&ab_channel=AufderSpur- Kindergottesdienste
Om je even te doen glimlachen op deze moederdag in coronatijd van 9 mei 2021…

prietser Dirk