Homilie voor het hoogfeest van Pinksteren B 23 mei 2021
Eerste lezing: Galaten 5, 13-24
Broeders en zusters, gij werd geroepen tot vrijheid. Alleen, misbruik de vrijheid niet als voorwendsel voor de zelfzucht. Integendeel, dient elkander door de liefde. Want de hele wet is vervat in dit ene woord: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Maar als ge elkaar blijft bijten en klauwen, vrees ik dat ge elkaar in het eind zult verslinden. Ik bedoel dit: leef naar de Geest, dan zult ge de begeerte van de zelfzucht niet volvoeren. Want de zelfzucht begeert tegen de Geest en de Geest tegen de zelfzucht, want ze zijn elkaars tegenstanders, zodat ge niet doet wat ge zoudt willen doen. Maar als ge u door de Geest laat leiden, staat ge niet onder de wet. De uitingen van zelfzucht zijn bekend, zoals ontucht, onreinheid, losbandigheid, afgodendienst, toverij, vijandschap, twist, afgunst, uitbarstingen van woede, intriges, ruzies, partijschappen, jaloersheden, drinkgelagen, orgieën en dergelijke. Ik waarschuw u zoals ik u al eerder gewaarschuwd heb: wie zich zo misdragen, zullen het koninkrijk van God niet erven. Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, ingetogenheid. Tegen zulke dingen bestaat geen wet. Zij die Christus Jezus toebehoren hebben het vlees gekruisigd met zijn hartstochten en begeerten.
Evangelielezing: Johannes 15, 26-27; 16, 12-15
Wanneer de Helper komt, die Ik u van de Vader zal zenden, de Geest der waarheid die van de Vader uitgaat, zal Hij over Mij getuigenis afleggen. Maar ook gij moet getuigen, want vanaf het begin zijt gij bij Mij.
Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het nu niet verdragen. Wanneer Hij echter komt, de Geest der waarheid, zal Hij u tot de volle waarheid brengen. Hij zal niet uit zichzelf spreken, maar spreken al wat Hij hoort en u de komende dingen aankondigen. Hij zal Mij verheerlijken, omdat Hij aan u zal verkondigen wat Hij van Mij ontvangen heeft. Ik zei dat Hij aan u zal verkondigen wat Hij van Mij ontvangen heeft, omdat al wat de Vader heeft het mijne is.
Vuur is al eeuwen het symbool van passie, verterende passie.
Vraag is: wat wordt er dan verteerd? vernietigd?
Soms is dat wel eens het redelijke.
Maar moet de rede altijd aan zet zijn?
Vandaag, op Pinksteren, is vuur het symbool van de passie van God, van Gods liefde,
die zich laat ervaren in de verzuchtingen en de kracht van zijn Geest in ons.
Vuur verlicht en verwarmt, maar verwoest ook en zuivert.
‘Puur’ is synoniem van zuiver.
Zowel dit woord als het woord vuur zijn afkomstig van het Griekse puur,
hetgeen ‘vuur’ betekent.
Een ‘pyromaan’ of ‘puromaan’ is iemand die bijna ziekelijk of ziekelijk van vuur houdt.
En ‘purificatie’ betekent ‘zuivering’.
De Geest van God zuivert ons. Brandt alle zelfzucht uit ons weg,
zoals metaalertsen in vuur gezuiverd worden tot alleen zuiver metaal rest.
De parabel van het oordeel op het einde van het Matteüsevangelie (Mt25)
leert ons dat het er voor ons, christenen, uiteindelijk op aankomt
hoe we omgaan met onze medemensen, in het bijzonder met deze in nood.
in zijn eerste brief benadrukt de apostel Johannes dat ook:
liefhebben met concrete daden van goedheid, mededogen, rechtvaardigheid.
Die maatstaf van onze goedheid en liefde is wel een ‘goddelijke maatstaf’:
elkaar beminnen zoals Christus ons liefheeft, zoals God ons liefheeft.
Dan zijn we werkelijk ook beeld en gelijkenis van God.
Die goedheid, liefde, barmhartigheid en rechtvaardigheid zijn onvoorwaardelijk.
Het ‘ik’ stelt er geen voorwaarden voor en grenzen meer aan die liefde,
die geen ‘passionele’ liefde is, maar een houding van goedheid,
zorg en verantwoordelijkheid voor het leven, het welzijn en geluk van de naaste,
en dan ook voor de vreemdeling en de vijand,
voor de mens voor wie we geen emotionele sympathie koesteren.
Zo’n vorm van liefde, waaraan het ik geen voorwaarden of grenzen meer stelt,
kan enkel ontspringen aan een innerlijk, aan een ‘hart’
waarin dat ik niets meer te zeggen heeft, omdat het ‘verteerd’ is,
omdat het tot zwijgen, tot stilte is gebracht.
Die liefde komt, samen met andere liefdevolle levenshoudingen
- van wie Paulus er een reeks van opsomt – uit een liefdevol hart, een goed hart,
een hart dat omvormd is door de kracht van de Geest,
door het verlangen en verzuchten van de Geest in ons, door God in ons.
Die levenshoudingen noemt Paulus de ‘vrucht van de Geest’.
De symboliek van vruchten en vruchtbaarheid als uitingen van het goede hart
hebben we al eerder ontmoet in het Johannesevangelie en kennen we ook
uit de prediking van Johannes de Doper en het onderricht van Jezus
die te lezen zijn in de andere evangelies.
Zo lezen we in het evangelie van Mattëus:
7, 16 Aan hun vruchten zult ge ze kennen.
Plukt men soms druiven van dorens of vijgen van distels?
17 Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort,
maar de zieke boom brengt slechte vruchten voort.
18 Een goede boom kan geen slechte vruchten dragen,
noch een zieke boom goede vruchten.
19 Iedere boom die geen goede vruchten voortbrengt,
wordt omgehakt en in het vuur geworpen.
20 Aan hun vruchten dus zult ge ze kennen.
Alle daden van goedheid en liefde, alle ‘goed doen’ en ‘lief doen’,
alle goede en lieve woorden, komen voort uit het goede hart,
zijn een gevolg van één zijn met God, één zijn met ons diepste zelf,
met de Geest die God in ieder mensenhart heeft gelegd.
Ik heb er al eerder op gewezen:
er zijn ‘lieve en goede woorden’, er is ‘lief doen’ en ‘goed doen’,
die mensen het label van ‘lief en goed zijn’ kunnen opleveren,
maar waarin heel veel ‘ik’ als motivatie aanwezig is,
zowel een angstig ik als een veroverend ik,
dat uit is op de sympathie of de waardering van anderen.
We weten dat een glimlach een uiting van goedheid en genegenheid kan zijn,
een uitstraling van je goed in je vel voelen,
maar ook een verdedigingsmechanisme kan wezen
of een veroverende diplomatieke zet, een verkooptruc.
In de Bergrede heeft Jezus het over het beoefenen van gerechtigheid
voor het oog van de mensen om aandacht te trekken.
Maar – zoals we weten – ik-gelinkt lief en goed doen
kan nog veel perversere motivaties hebben.
Oordelen is moeilijk, misschien niet toegestaan op evangelische gronden,
tenminste als we een ander woord uit de Bergrede letterlijk interpreteren:
Mt 7, 1 Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt.
Toch geeft Jezus even verder zelf een tip om goed te kunnen oordelen:
Mt 7, 20 Aan hun vruchten dus zult ge ze kennen.
(Onduidelijk is of Lucas de andere versdelen verduidelijkend heeft toegevoegd:
Lc 6, 37 [Oordeelt niet, dan zult ge niet geoordeeld worden.]
Veroordeelt niet, dat zult ge niet veroordeeld worden,
spreekt vrij en ge zult vrijgesproken worden.
Het kan ook zijn dat Mattëus ze heeft weggelaten. Dat denken vele exegeten.
In ieder geval betekent ‘oordelen’ een ‘gerechtelijk oordelen’
met ‘veroordelen’ tot gevolg.
Voor de leerling staat Gods barmhartigheid en vergevingsgezindheid
daartegenover als norm.
De eerste vrucht van de Geest in het Pinksterverhaal van Johannes
is trouwens ook de volmacht tot vergeving:
Jo 20, 22 Na deze woorden blies Hij over hen en zei: “Ontvang de heilige Geest.
23 Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven,
en aan wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.”)
De Geest wordt door Jezus de ‘Geest der Waarheid’ genoemd.
De waarheid die door de Geest geopenbaard wordt
is deze over de zin van het leven en over de weg ten leven.
Het is de openbaring van de levenswet ‘Sterf en wordt!’.
De Geest helpt ons die waarheid te aanvaarden en te beleven.
Wie de Geest in zich niet aan het werk laat,
zich niet tot de volle waarheid laat brengen, kan deze waarheid niet verdragen.
Dan neemt een andere waarheid alle plaats in het hart en de geest van de mens in.
Het is de waarheid die geïnspireerd is door het angstige en zelfzuchtige ik,
dat heel bekwaam is om de rede tot zijn beschikking te stellen.
De Geest wordt door Jezus ook ‘de Helper’ genoemd, in het Grieks paraklètos.
Het Griekse woord kan perfect vertaald worden als ‘advocaat’.
Ook het ‘ik’ heeft in deze wereld machtige advocaten om zich te (ver)helpen.
https://www.youtube.com/watch?v=MOUvCt985vA&ab_channel=StefBos-Topic
Jij kijkt naar mij
Ik kijk t.v.
En je loopt naar de keuken
En je vraagt wat ik wil, koffie of thee
En ik denk
Ik wil vuur
Levenslang vuur
Want we leven misschien maar zevenhonderdduizend uur
En ik wil elk uur vuur
Jij kent de vragen die ik stel
Ik ken het antwoord wat jij geeft
En als ik zwijg en je vraagt wat ik voel
Dan tover ik met woorden maar ik draai er omheen
Want ik wil vuur
Levenslang vuur
Want we leven misschien maar zevenhonderdduizend uur
En ik wil elk uur vuur
En al die heren die ons regeren
Intellectuelen die zich vervelen
Hoor ze praten over alles met gezond verstand
Maar waar is hun hart
Het staat niet meer in brand
Want hun bezieling is dood
Het vuur is gedoofd
En idealen zijn verhalen
Waar geen mens nog in gelooft
En de tijd sleurt ons mee
Naar het einde van de eeuw
En iedereen twijfelt maar niemand
Niemand schreeuwt
Er is niemand die schreeuwt
Maar de wereld die draait
Als een gek in het rond
Weg van de hemel
Recht in de afgrond
Maar jij en ik
Wij mogen ons niet laten vangen
We moeten leven voor een droom
En sterven van verlangen
Ja, jij en ik
Dat is alles dat telt
En zolang het hier duurt
Wil ik alleen maar
Vuur
Want ooit op een dag
Dan dooft het vuur
Maar als ik sterf
En word geblust
Laat het dan zijn met een kus
Vuur
Levenslang vuur
Vuur, vuur, vuur, vuur, vuur