Homilie voor het hoogfeest van Christus Koning



22 november 2015

Dat er leven is op andere planeten binnen of buiten ons zonnestelsel is best mogelijk.
Maar als mensen zich dat leven beginnen voor te stellen,
dan grijpen ze 'begrijpelijk' naar beelden van het gekende leven op aarde.
Maar dat buitenaardse leven is waarschijnlijk 'niet van deze aarde',
dus helemaal niet gelijkend op het leven op aarde
en eigenlijk voor ons onvoorstelbaar.
Tot Pilatus zegt Jezus dat zijn koninkrijk en koningschap niet van deze wereld is.
Als we dan denken over Jezus' koningschap
dan moeten we ons ook geen wereldse voorstellingen daarover maken.
Maar verder mogen we in Jezus' woord tot Pilatus' een oproep beluisteren
om in ons denken over God, in ons bidden en in onze liturgie
ook niet als te 'werelds' bezig te zijn.
Het behoort tot de zeldzame maar kostbare oude wijsheden van de Kerk
dat er wel degelijk een onderscheid is tussen 'wereldse' en 'geestelijke' muziek.
Deze laatste moet er niet voor zorgen dat we ons plezant en vrolijk voelen
maar dat er in ons wonden geheeld worden
en dat we in contact komen met God en met ons wezen dat goed is.
Dus niet, dat we ons zomaar goed voelen,
maar wel, dat we ons in-goed voelen en ons daardoor opgeroepen voelen om goed te zijn.
Doch laten we nog een serieuze stap verder zetten.
Dat Jezus' koninkrijk niet van deze wereld is houdt in
dat leerling van Jezus zijn, de navolging ernstig nemen,
dat geloven in de echte evangelische betekenis van het woord,
leren is niet van deze wereld te zijn, je van deze wereld te bevrijden.
Dat is in ieder geval de boodschap van het Johannesevangelie.
Jezus is wel gekomen om de wereld te redden, om de mensen het echte leven te geven.
Maar de mensen redden en de wereld redden is de wereld bevrijden van zichzelf,
van de wereld die het licht, dat in de wereld komt, niet erkent,
van de wereld waarvan Jezus zegt dat ze Hem haat,
dat ze de geest van waarheid niet kan ontvangen.
Het is de wereld waarin, zo vervolgt Jezus, de leerlingen het zwaar te gedurende krijgen,
en waartoe de ware leerling niet behoort, zoals ook Jezus niet tot de wereld behoort.
Wat betekent het nu, niet tot deze wereld te behoren,
ons van deze wereld losmaken,
ons van deze wereld bevrijden?
Het is zoals Paulus het schrijft in één van zijn brieven:
de dogma's van deze wereld niet meer aanvaarden,
ons door de wereld geen wetten meer laten opleggen,
niet de vrede en de vreugde najagen die de wereld ons aanbiedt.
De vrede en de vreugde die de wereld aanbiedt,
waarvoor mensen schendend met de aarde en medemensen omgaan,
waardoor onrechtvaardigheid heerst en oorlog en armoede voortwoekeren,
is niets meer dan de bevrediging van de drang naar
veiligheid, zekerheid, aanzien en ontplooiing van het kleine ik.
Paulus bekloeg er zich over dat ook in de christelijke gemeenten
de normen en de wetten van de wereld het blijven voor het zeggen hebben,
dat dus bij veel christenen het egoïsme en de zelfzucht blijven heersen
en dát, vaak onder de mom van een gelovig en spiritueel leven.
Men zoekt God niet, noch het welzijn van mensen, noch de redding van de wereld,
men zoekt zichzelf, eigen rijkdom, eer en aanzien.
Of men houdt al té veel rekening met menselijke gevoelens en emoties,
met menselijke verwachtingen en frustraties.
Uiteraard zijn Jezus en zijn leerling niet wereldvreemd.
Jezus wist heel goed wat er in de mens omgaat
en ook de leerling van Jezus is een kind van de wereld
en niets wat menselijk is, is hem of haar vreemd.
Maar het werelds menselijke kan niet de norm in zijn of haar leven zijn
en de vrede en de vreugde die de wereld aanbiedt
kan niet zijn of haar uiteindelijke zin en doel van het leven zijn.
Dat heeft voor ons gelovig leven, dus voor ons leven,
meer consequenties dan we bewust zijn en durven denken en aanvaarden.
Indien we het koningschap van Jezus heel ernstig zouden nemen
en we afstand zouden nemen van de normen van de wereld
en van de angsten en de gevoeligheden van het wereldse ik dat we in ons dragen,
dan zouden we werkelijk vredevoller en vreugdevoller leven,
met minder verwachtingen en zonder frustraties,
dan zouden onze gemeenschappen, verenigingen en organisaties harmonieuzer klinken,
zonder dissonanten en spanningen,
dan zouden we in eenheid met God ons diepste verlangen
en de werkelijke noden van medemensen zien en eraan tegemoet komen.
Geloof me, de eerste stap in het waarlijk spirituele leven,
is het tot zwijgen brengen in ons van de dissonante stemmen
van de massa en van het ik.

(pr. Dirk)