Homilie voor de tweede zondag door het jaar C 2022



Een mooi symbool van dienstbare liefde….

Doet maar wat Hij u zeggen zal.
In het evangelie van Johannes lezen we
dat wat Jezus zegt waarheid is, woorden van eeuwig leven.
Hij zegt wie God eigenlijk is, wie de mens is en wat de weg is, die naar het leven leidt,
naar een leven van volkomen vrede en vreugde, naar een leven in eenheid met God en met mensen. Hij zegt ons dat het de weg van de liefde is.

Het zijn Gods woorden die Jezus spreekt,
de woorden die God Hem gegeven heeft om te spreken.



Zijn woorden zijn niet de woorden van een angstig of zelfgericht mensenhart. Het zijn goddelijke woorden, leven wekkende woorden,
zoals de woorden die God spreekt bij de schepping, woorden die doen geschieden wat er gezegd wordt, zoals:
Toen sprak God: `Er moet licht zijn!' En er was licht.
We bidden ook dat zijn wil zou mogen geschieden in ons leven, op deze aarde.
Maar luisteren we wel naar Gods woorden
en hebben we er wel voldoende vertrouwen in
zodat we ze laten geschieden en we durven zeggen zoals Maria:
Mij geschiede naar Uw woord.
Laten we ons wel door Gods woorden leiden? Door Gods wil? Zijn we wel zo meewerkend als de dienaren van Kana?
Laten we toe dat Gods woord in ons geschiedt, dat we God in ons aan het werk laten?

Jezus scheppende en herscheppende woorden zijn ook woorden van wijsheid en waarheid,
die de weg ten leven wijzen en mogen gelden als goddelijke geboden.
Daarom mogen we in de goede raad van Maria ‘zeggen’ gerust ook als ‘gebieden’ begrijpen:
‘Doet maar wat Hij u gebieden zal’.
Leven is er, volkomen vrede en vreugde, als mensen doen wat God zegt, gebiedt, zoals er wijn in overvloed is, als er mensen zijn die doen wat Jezus gebiedt.
Die wijn, de betere, staat symbool voor de volkomen vrede en vreugde waarin Jezus de mensen wil laten delen.
Tot zijn leerlingen zegt Hij het duidelijk:
Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven,
gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden, in zijn liefde blijf.
Dit zeg Ik u, opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden.

En wat ‘gebiedt’ Jezus ons dan wel? Wat is voor ons de weg ten leven? Naar volkomen vreugde?
Wat betekent het in ons leven dat we de kruiken vullen met water? Ook dat deelt Jezus mee aan zijn leerlingen en dus ook aan ons: Zoals de Vader Mij heeft liefgehad, zo heb ook Ik u liefgehad.
Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad. Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze,
dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden.
De weg van de liefde is de weg ten leven, de weg naar volkomen vreugde en vrede. Het is echter liefhebben zoals Jezus liefheeft en dat is liefhebben zoals God liefheeft. Het is de grootste liefde, de volkomen liefde.
Ze is onvoorwaardelijk en totaal.
Ze is het geven van tijd en aandacht, van zorg en nabijheid.
Ze houdt zelfgave in: de onbeperkte gave
van mijn tijd, mijn aandacht, mijn zorg, mijn nabij zijn, kortom, van mijn leven, de inzet van mijn gaven en talenten,

van wat ik kan, van wat mij mogelijk is, niet van wat niet kan en onmogelijk is.
God vraagt van een mens nooit wat niet mogelijk is.

De vraag die we ons als gelovige zeker dienen te stellen is:
wat vereist de liefde in mijn leven? Wat gebiedt de liefde mij?
Waar en hoe kan ik tijd en aandacht, zorg en nabijheid geven aan mensen? Wat zijn mijn gaven en talenten en waar en hoe kan ik ze inzetten?
Maar ook: wat zijn mijn mogelijkheden? Wat kan ik? In één der Psalmen lezen we:
Ik draag mijn hart niet hoog, mijn ogen steken niet van trots.
Ik ben niet uit op grootse daden die mijn krachten te boven gaan. Anderzijds moeten we ook durven geloven in onze mogelijkheden en moeten we ook durven vertrouwen op Gods kracht
als we beginnen met het vullen van de kruiken. Wat vereist de liefde in mijn leven?
Soms zal een antwoord op deze vraag ons tegemoet komen. Het is nodig om met een open hart en een open geest te leven, dus niet angstig en niet gericht op onszelf,
of alleen rekening houdend met mijn eigen verlangens en verwachtingen. God tapt soms wijn uit een heel ander vaatje dan dat van onze eigen wil. Het kan ook goed zijn om raad te vragen aan wijze mensen.
In het gelovige leven is geestelijke begeleiding geen slechte zaak. De dienaren laten zich door Maria leiden en inspireren.
Geestelijke begeleiding zal niet altijd zo duidelijk zeggen wat er te doen valt.
Ze zal wel met veel tact de menselijke kortzichtige overwegingen en de eigengereidheid aan het licht brengen,
onze eigen verlangens die we ons soms als Gods gebod inbeelden.
In ieder geval is zelfgenoegzaam leven
zonder verbondenheid met en inzet voor anderen niet evangelisch. Maar soms heeft een mens niet meer de fysieke of mentale kracht om zich daadwerkelijk in te zetten voor anderen,
gaat het kruiken vullen en wijn uitschenken de krachten te boven.
Dan is er de inzet, de opdracht, om in gebed
tijd en aandacht te besteden aan God en medemensen. In het boek Exodus lezen we dit verhaal:
Amalek kwam aanzetten om Israël in Refidim aan te vallen. Toen zei Mozes tegen Jozua:
`Kies manschappen uit en trek morgen ten strijde tegen Amalek.
Zelf ga ik met de staf van God in mijn hand op de top van de heuvel staan.' Jozua deed wat Mozes hem had opgedragen.
Hij bond de strijd aan met Amalek,
terwijl Mozes, Aäron en Chur de top van de heuvel bestegen.
En zolang Mozes zijn armen opgeheven hield waren de Israëlieten aan de winnende hand. Maar liet hij zijn armen zakken dan won Amalek.
Tenslotte werden Mozes' armen moe.
Toen haalden ze een steen voor hem waar hij op ging zitten.

Aäron en Chur ondersteunden zijn armen, elk aan een kant.
Zo bleven zijn armen omhooggeheven, tot zonsondergang toe. En Jozua versloeg Amalek.
Zelf kon Mozes niet meer meedoen aan het gevecht.
Maar Hij kon in verbondenheid met God en mens
zegenend zijn handen heffen, en ook dat op de duur met hulp van anderen. Soms hebben we hulp nodig om anderen te helpen…
Maria had nood aan haar zoon, Jezus aan de dienaren. https://www.youtube.com/watch?v=PGJQJ0rU9yY&ab_channel=GerritBril