Homilie voor de 5de zondag door het jaar C 2022

Homilie voor de 5de zondag door het jaar C 6 februari 2022
Lichtmisviering



In het evangelie van Lucas wordt vandaag de roeping van de eerste leerlingen verteld. Vissers worden door Jezus geroepen om Hem na te volgen,
om met Hem in gemeenschap te leven en te delen in zijn zending. Die zending is: mensen oproepen tot bekering en geloof,
tot verandering van visie op het leven, op geloven, op zichzelf, op hun medemensen, op God.
Zo komen mensen ook tot verandering van levenswijze. Ze worden mensen die leven zonder angst en zelfzucht, maar dienstbaar liefdevol, vredevol en vreugdevol leven. Zo’n mensen vormen het volk van God.

‘Mensen vangen’ betekent eigenlijk mensen daarvoor vrij maken, hen wegen wijzen naar volkomen vrede en vreugde.
Het doopsel is ons roepingsmoment.
Ook wij zijn geroepen om Jezus na te volgen, te behoren tot het volk van God,
vrije mensen te zijn, Jezus’ boodschap te beleven en door te geven. Woensdag laatst, op 2 februari, vierde de kerk het feest van Lichtmis, het gedenken van de opdracht van Jezus door zijn ouders in de tempel.


Jozef en Maria beleden dat hun kind God toebehoort, tot het volk van God behoort en dat ook hun kind geroepen is om heilig te zijn zoals God heilig is,
dus geroepen om een leven te leiden van liefde, zoals God liefde is. Ouders doen hetzelfde als ze hun kind laten dopen.
Ze belijden dan: ‘Ons kind behoort tot het volk van God
en is geroepen om op Jezus te gelijken, om Christus te zijn, en door de Geest van God gezalfd en gezegend te zijn.
In vele pastorale eenheden nodigt men
op de zondag voor of na het feest van Lichtmis
de ouders, die in de loop van het voorbije jaar hun kind lieten dopen, uit voor een vooraf genomen of uitgestelde Lichtmisviering.
Ons doopsel is ons roepingsmoment.
Die roeping is even ‘reëel’ als die van Simon Petrus en kompanen. Wie waren die vissers die Jezus riep?
Als we het roepingsverhaal goed lezen, dan ontmoeten we er een Simon Petrus, die bereid is om te doen wat Jezus vraagt,
ook al moet hij daarvoor zijn eigen mening en ervaring aan de kant zetten:
Maar op uw woord zal ik de netten uitgooien.
Dat deed hij omdat hij vertrouwen stelde in Jezus.
Het vermogen om vertrouwen te stellen in anderen
en vooral het vermogen om vertrouwen te stellen in wat God vraagt, is een innerlijke voorwaarde om geroepen te worden.
Vervolgens wordt het duidelijk dat Simon Petrus
zichzelf aan Jezus niet presenteert als de geschikte kandidaat, als een volmaakt en integer man,
die in alle opzichten correct denkt en handelt:
Heer, ga van mij weg want ik ben een zondig mens.
Maar zegt Jezus zelf niet:
Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars. (Mc 2, 17)
En was het niet met zondaars van allerlei slag dat Jezus aan tafel ging? Met mensen dus in wiens gezelschap we liefst niet gezien worden.
Deemoed en zelfkennis is blijkbaar ook een voorwaarde om te kunnen geroepen worden.
Samenvattend: kandidaat geroepene is vooreerst diegene die zich kan afstand doen
van een eigen wil, niet om mensen te gehoorzamen, maar om Gods woord te volbrengen. Vervolgens: diegene die zich leegmaakt van een ideaal ik-beeld, van een vroom imago.
Pas als we leeg zijn van ons eigenzinnige en vrome ego is er ruimte voor de Geest van God die ons omvormen kan tot beeld en gelijkenis van God,
die ons omvormen kan tot Christus.
De eerste omvormingsdaad van de Geest is ons bevrijden van angst.
Wees niet bevreesd, is een centrale Bijbelse en evangelische oproep.

Daarbij hoort dan het tegenovergestelde: Verheug U, en: Vrede zij met U.
Niet haat, maar angst is het tegengestelde van liefde
en belemmert de mens om een deemoedig, vertrouwensvol, liefdevol, vreugdevol en vredevol mens te worden en te zijn.
Opvoeding van kinderen heeft als belangrijk doel een bijdrage te leveren in het bevrijden van angst en in toelaten van vertrouwen.
Opvoeden is een bijdrage leveren aan het omvormingsproces van de Geest in ons, is de mogelijkheden scheppen om dat proces te laten plaatsgrijpen.
Daarbij is ruimte voor stilte en het vermogen tot ontwikkelen van aandacht van het allergrootste belang.
Terug naar Lichtmis.
Tot zijn leerlingen die Hij geroepen heeft zegt Jezus niet:
‘Ge moet het licht van de wereld zijn.’ of
‘Ge kunt het licht van de wereld zijn.’, maar
Ge zijt het licht der wereld.
Dat is eigenlijk veel radicaler dan ‘ge moet’ of ‘ge kunt’. Want het betekent dat wie geen licht is, ook geen leerling is. Ge zijt het licht der wereld.
Dat is de betekenis van de doopkaars, een kleine paaskaars. Zoals Jezus Christus het licht van de wereld is,
zo is de leerling, de gedoopte, licht van de wereld.
Als we onze zonden belijden, belijden we eigenlijk niet
dat we tekortschieten in wie we zouden moeten of kunnen zijn, maar dat we er zo moeilijk toe komen te zijn wie we eigenlijk zijn, dat we zo moeilijk ons diepste zelf zijn.
De reden daarvan is dat we ‘onszelf zijn’
gelijkstellen met het navolgen van onze eigen geluksprogramma’s,
van onze eigen kortzichtigheid, van onze eigen angsten.
We worden pas echt onszelf als we doen wat God van ons vraagt: liefdevol licht zijn.

https://www.youtube.com/watch?v=V2DwSllqWZw&ab_channel=Taiz%C3%A9-Topic