Homilie voor het hoogfeest november 2022
Homilie voor het hoogfeest van Christus, Koning van het heelal 20 november 2022
Het hoogfeest van Christus Koning werd door paus Pius XI in 1925 ingesteld. Het werd oorspronkelijk gevierd op de laatste zondag van oktober.
Sinds 1970 op de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Het had in 1925 een duidelijke bedoeling.
Pius XI veroordeelde alle vormen van fascisme, nationalisme en totalitaire staatsvormen, waarbij het belang van een natie of volk
verheven werd boven een wereldwijde rechtvaardigheid en solidariteit.
Een totalitair leider kon in de ogen van de paus nooit het hoogste gezag hebben en de enige norm vormen voor het menselijk geweten.
Alleen aan Christus is de christen absolute trouw verschuldigd.
Hij alleen is de ‘koning’, diegene die het uiteindelijk voor het zeggen heeft. Dat was tegenover het stalinistisch communisme, het Italiaanse fascisme en het opkomende Duitse nazisme duidelijke en profetische taal.
Dat laatste nog vóór Hitler definitief alle macht in handen kreeg.
Pius XI zou zijn bezorgdheid over de politieke en militaire evolutie in Duitsland nogmaals uiten in 1937 door de publicatie van de encycliek Mit Brennender Sorge. Dit is een van de weinige encyclieken die niet in het Latijn zijn geschreven.
De encycliek werd naar alle bisschoppen in Duitsland gestuurd om onder het volk te prediken.
De encycliek werd in Italië gedrukt en in het geheim aan de parochiepriesters bezorgd, zodat de voorlezing ervan niet vooraf bekend werd.
Uit de encycliek blijkt de afkeer die de paus had van het nationaalsocialisme. Hij waarschuwde duidelijk voor alles wat kon komen en ook kwam…
Die waarschuwende en veroordelende taal heeft de wereld echter niet gered. De Joodse bevolking in Europa ook niet.
De Christus, die we als koning eren, kwam aan zijn levenseinde door kruisiging, de als meest schandelijk beschouwde doodstraf,
bestemd voor slaven, rovers en opruiers.
Geen positie om het voor het zeggen te hebben als koning. Tot drie maal toe krijgt Jezus de suggestie zichzelf te redden om daarmee zijn status van koning en Messias te bewijzen.
Daarbij wordt éénmaal verwezen naar eerdere genezingen die Hij verricht heeft en wordt ook door één van de misdadigers gevraagd om gered te worden.
Maar wat betekent in al deze gevallen ‘redden’ en ‘gered worden’? Duidelijk betekent redding hier: het behoud van het leven,
de zorg dat mensen overleven en verder kunnen leven.
Dat is in ieder geval wat de overheid, wat een koning moet doen. Die moeten zorgen dat de onderdanen het goed hebben.
Die zorg is hun ‘dienen’.
Zolang de koning of de overheid deze dienst succesvol vervullen kunnen ze rekenen op de steun en loyauteit van de bevolking.
In troonredes en ook in verkiezingspropaganda gaat het daarover.
De succesvolle leider kan als ‘redder des vaderlands’ geschouwd worden. Hitler kon steevast op die titel rekenen tussen 1935 en 1943.
Maar als we Jezus Christus beschouwen als koning en redder van de wereld, dan gaat het niet over het leveren van brood en spelen,
hoe noodzakelijk dat eerste ook moge zijn.
Als men in het leven alleen tijd, aandacht, energie en geld wil spenderen aan brood in de brede betekenis van het woord en aan spelen,
dan komt de gekruisigde Christus, in wie God zich openbaart, in deze tijd in ieder geval als volslagen nutteloos naar voor, geen tijd, aandacht, energie en geld waard.
Wie is onze koning? Wie heeft het voor het zeggen in ons leven? Wie of wat beheerst er ons doen en laten?
Datgene waaraan we inderdaad onze tijd en aandacht, onze energie en ons geld besteden.
In de lofzang Heilig van priester Carlos Desoete zingen vol overtuiging:
Heilig, heilig, onze God alleen, en niet de goden van de wereld,
en niet bezit of macht of eigenbaat. Heilig is onze God alleen.
‘Heilig’ betekent dus: het uiteindelijk voor het zeggen hebben.
Geen goden van deze wereld, geen macht in deze wereld noemen we ‘heilig’. Maar onze angsten en egoïsme, onze drang naar overleven,
onze drang naar bevrediging, naar beveiliging en naar bevestiging, ook dat alles laten we geen kroon dragen.
Ook in deze tijd zou een encycliek Mit Brennender Sorge kunnen geschreven worden. Als christenen moeten we met brandende zorg vervuld zijn:
zorg voor de aarde en het klimaat, zorg voor de vrede,
zorg voor de rechtvaardigheid, voor de armen dus en de hongerigen.
We weten dat de oplossing van al deze grote problemen
niet alleen gelegen is in politieke en economische strategieën.
Er is nood aan spiritualiteit, aan een God die ons oproept om uit onszelf te treden
en zo de machten van deze wereld te breken, omdat ze dan geen macht meer over ons hebben.
Wie ophoudt met rijkdom te verzamelen
breekt de macht van het geld, zorgt ervoor dat geld niet het laatste woord heeft noch diegenen die het me moeten bezorgen of beloven dat ze dat zullen doen.
Wie zijn ‘ego’ de mond snoert behoort tot de redders van de wereld en red bovendien ook zichzelf.
Hij treedt immers binnen in het ware leven:
een leven bevrijd van angst en zelfzucht,
vervuld van liefde, vrede en vreugde, een goddelijk leven.
Christus als koning erkennen betekent tot zijn volgelingen behoren, de weg gaan die Hij is gegaan, de weg van zelfontlediging.
Het is de waarheid aanvaarden van het woord van Jezus:
Wie zijn leven verliest zal het redden.
Wie zijn kroon leert afzetten wordt door God gekroond.
Tenslotte: de enige die gered wordt is de zgn. goede moordenaar.
Hij die niet vraagt gered te worden van de kruisdood en die die redding ook niet waardig geacht wordt.
https://www.youtube.com/watch?v=XvlCp_ur3TE&ab_channel=marcgrimbergen